Algemene inleiding

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

De vorige multidisciplinaire richtlijn pediatrisch delier (PD) is verschenen in 2014. Sindsdien zijn nieuwe wetenschappelijke studies verschenen rond pediatrisch delier. Zij leiden tot nieuwe inzichten ten aanzien van bijvoorbeeld de klinische presentatie, met name van verschillende types van delier, en herkenbaarheid hiervan en prognostische aspecten zoals lengte van het verblijf, mortaliteit en ziekenhuiskosten. Ook is het Emergence Delier (ED), dat niet meegenomen was in de richtlijn uit 2014, nu toegevoegd. Hiertoe is, naast ondersteuning vanuit de Nederlandse vereniging voor psychiatrie (NVvP) mede ondersteuning vanuit de Nederlandse vereniging voor anesthesie (NVA) geworven. De richtlijn bestaat dus nu uit extra modules ED, naast de herziene module PD, waarin ook de verschillende aspecten apart besproken worden. Het op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten mogelijk de bestaande aanbevelingen aan te scherpen rond het instellen van medicatie gedurende de eerste 24 uur, de oplaaddoses en de onderhoudsdoses. Daarnaast is een richtlijn voor ED delier toegevoegd in Deel 2.

 

Doel van de richtlijn

Het doel van de richtlijn is om de zorg voor en behandeling van het kritisch zieke kind met een PD en voor kinderen met een ED verder te optimaliseren en om zo de overlevingskansen verder te optimaliseren. De richtlijn wil op wetenschappelijke gronden aanbevelingen doen voor optimale preventie, diagnostiek en behandeling van een PD en ED in het algemene/academische ziekenhuis door het verwerken van recente wetenschappelijke inzichten. Meer specifiek zijn de aanbevelingen over medicatie aangepast.

 

Afbakening van de richtlijn

De richtlijn PD gaat om kinderen met een somatische aandoening die verblijven in een intramurale setting/ziekenhuis. De patiëntengroep bestaat vooral uit kritisch zieke kinderen op een kinder-IC en minder vaak uit kritisch zieke kinderen op een verpleegafdeling in een ziekenhuis. Bij kinderen opgenomen op een kinder-IC, variëren de prevalentiecijfers van PD van 5 tot 29%. Vanuit de kinder-IC kan gegeneraliseerd worden naar andere contexten. Het gaat dan om kinderen met een PD of ED op de spoed eisende hulp (SEH) en verpleegafdelingen. Tenslotte kent de huisartsenpraktijk het “ijlen” bij kinderen; vooral het “koortsijlen” of delirium febrile. En dat heeft (waarschijnlijk) een hoogfrequente prevalentie en heel goedaardig natuurlijk beloop. Maar als het ijlen doorgaat en de koorts stijgt, dan zou het “doorijlende kind”/ het kind met PD via de huisarts/huisartsenpost op de SEH en zo bij de algemene kinderarts terecht moeten komen. Dus van alle disciplines die betrokken zijn bij vooral de acute zorg van het zieke kind mag en moet verwacht worden dat zij op de hoogte zijn van dit klinische beeld.

 

De richtlijn emergence delier (ED) gaat om kinderen die na anesthesie een delier ontwikkelen.

 

Voor kinderen en ouders kan het PD en ED met bijbehorende waanbeelden en hallucinaties of ED met agitatie bijzonder beangstigend zijn. Gezondheidswinst is te vinden in tijdige preventie, diagnostiek, behandeling en informatieverstrekking aan ouders en verzorgers door de leden van het behandelteam: medisch specialisten, kinder- (intensive care) verpleegkundigen, ouders en familie- en gezinsleden.

 

Beoogde gebruikers van de richtlijn

Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen met een PD en ED.