Implementatieplan

Aanbeveling

Tijdspad voor implementatie:

< 1 jaar,

1 tot 3 jaar of

> 3 jaar

Verwacht effect op kosten

Randvoorwaarden voor implementatie (binnen aangegeven tijdspad)

Mogelijke barrières voor implementatie1

Te ondernemen acties voor implementatie2

Verantwoordelijken voor acties3

Overige opmerkingen

Leg aan vrouwen die borstvoeding willen geven uit dat de meeste categorieën antihypertensiva veilig gebruikt kunnen worden, maar dat postpartum soms andere middelen de voorkeur hebben dan tijdens de zwangerschap.

1-3 jaar

Onduidelijk

Organisatie samenwerking tweede en derde lijn, kennis van richtlijn

Gebrek aan kennis

Verspreiding richtlijn

NIV en NVOG

 

Streef naar simpele, liefst éénmaal daagse, doseringsregimes vanwege de hogere compliance in de postpartum fase.

1-3 jaar

Onduidelijk

Organisatie samenwerking tweede en derde lijn, kennis van richtlijn

Gebrek aan kennis

Verspreiding richtlijn

NIV en NVOG

 

Voor vrouwen met noodzaak tot antihypertensiva tijdens lactatie dienen mogelijke voor- en nadelen van de verschillende middelen tegen elkaar afgewogen te worden (zie onderstaande tabel en aanvullende aanbevelingen).

1-3 jaar

Onduidelijk

Organisatie samenwerking tweede en derde lijn, kennis van richtlijn

Gebrek aan kennis

Verspreiding richtlijn

NIV en NVOG

 

Start postpartum zo snel mogelijk met enalapril bij vrouwen met CNS en een sterke indicatie (vrouwen met proteïnurie >0.5g/24u of met diabetische nefropathie) wanneer antihypertensieve therapie geïndiceerd is. Dit is een dringend, niet bindend, advies.

1-3 jaar

Onduidelijk

Organisatie samenwerking tweede en derde lijn, kennis van richtlijn

Gebrek aan kennis

Verspreiding richtlijn

NIV en NVOG

 

T.a.v. RAS-remmers

Geef bij Kaukasische vrouwen met CNS postpartum bij voorkeur de langwerkende ACE-remmer enalapril 1x daags.

 

Geef bij vrouwen van sub-Sahara Afrikaanse of Caribische afkomst afkomst met CNS en ernstig verhoogde albuminurie of diabetische nefropathie postpartum naast een RAS-remmer laagdrempelig een dihydropyridine calciumantagonist, omdat RAS-remmers in deze populatie minder effectief lijken te zijn.

1-3 jaar

Onduidelijk

Organisatie samenwerking tweede en derde lijn, kennis van richtlijn

Gebrek aan kennis

Verspreiding richtlijn

NIV en NVOG

 

T.a.v. bètablokkers en alfablokkers

Kies bij vrouwen met CNS, die tijdens lactatiefase met een bètablokker behandeld moeten worden, voor een bètablokker met gunstige farmacokinetische eigenschappen (hoge eiwitbinding, lage mate van uitscheiding via de nier), te weten labetalol, metoprolol, pindolol, propranolol (zie ook tabel). Deze kunnen veilig gebruikt worden tijdens lactatie.

 

Vermijd tijdens lactatiefase alfablokkers, omdat grotendeels onbekend is of deze middelen in borstvoeding terecht komen en risico’s voor de neonaat nog onbekend zijn.

1-3 jaar

Onduidelijk

Organisatie samenwerking tweede en derde lijn, kennis van richtlijn

Gebrek aan kennis

Verspreiding richtlijn

NIV en NVOG

 

1 Barriëres kunnen zich bevinden op het niveau van de professional, op het niveau van de organisatie (het ziekenhuis) of op het niveau van het systeem (buiten het ziekenhuis). Denk bijvoorbeeld aan onenigheid in het land met betrekking tot de aanbeveling, onvoldoende motivatie of kennis bij de specialist, onvoldoende faciliteiten of personeel, nodige concentratie van zorg, kosten, slechte samenwerking tussen disciplines, nodige taakherschikking, et cetera.

2 Denk aan acties die noodzakelijk zijn voor implementatie, maar ook acties die mogelijk zijn om de implementatie te bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan controleren aanbeveling tijdens kwaliteitsvisitatie, publicatie van de richtlijn, ontwikkelen van implementatietools, informeren van ziekenhuisbestuurders, regelen van goede vergoeding voor een bepaald type behandeling, maken van samenwerkingsafspraken.

3 Wie de verantwoordelijkheden draagt voor implementatie van de aanbevelingen, zal tevens afhankelijk zijn van het niveau waarop zich barrières bevinden. Barrières op het niveau van de professional zullen vaak opgelost moeten worden door de beroepsvereniging. Barrières op het niveau van de organisatie zullen vaak onder verantwoordelijkheid van de ziekenhuisbestuurders vallen. Bij het oplossen van barrières op het niveau van het systeem zijn ook andere partijen, zoals de NZA en zorgverzekeraars, van belang.