Indicatoren bij richtlijn Bacteriƫle Meningitis

Indicatoren

 

De bij deze richtlijn ontwikkelde indicatoren zijn bedoeld voor intern gebruik. Van intern gebruik van indicatoren is sprake wanneer men resultaten vergelijkt met ‘zichzelf’, bijvoorbeeld de resultaten vergelijkt over verschillende jaren. Hiermee kunnen zorgverleners hun eigen zorg monitoren en verbeteren.

 

1. ‘Door to needle time’ antibiotica

Bij bacteriële meningitis is het cruciaal om snel behandeling met antibiotica te starten. In deze richtlijn wordt vermeld dat de geringe tijdwinst die (in de Nederlandse situatie) optreedt als al in de eerste lijn gestart zou worden met antibiotica niet opweegt tegen het nadeel van overbehandeling van patiënten die geen meningits blijken te hebben, en van het mogelijk negatief worden van kweken. Om deze reden, en vanwege een betere registreerbaarheid, is gekozen voor ‘door to needle time’ en niet voor ‘onset to needle time’.

 

Operationalisatie

Mediane tijd tussen binnenkomst van de patiënten en eerste gift antibiotica.

Inclusie: alle patiënten met een door kweek bewezen bacteriële meningitis in een bepaald kalenderjaar.

Exclusie: neurochirurgische patiënten, neurotrauma’s.

 

2. Percentage patiënten dat binnen 2 maanden teruggezien wordt op de poli

Een belangrijk deel van de patiënten die na de acute fase goed is hersteld zal na enkele weken/maanden thuis geconfronteerd worden met cognitieve beperkingen (bijvoorbeeld geheugenstoornissen, traagheid). Aandacht hiervoor bij het ontslag uit het ziekenhuis en later bij een controlebezoek op de polikliniek is belangrijk omdat dit onderwerp wellicht niet ter sprake zal worden gebracht door de patiënt en/of familie.

De werkgroep adviseert om aandacht te geven aan en actief te informeren naar eventuele cognitieve stoornissen. Voorlichting hieromtrent dient plaats te vinden bij het ontslag uit het ziekenhuis. Bij een poliklinische controle na 6-8 weken dient actief geïnformeerd te worden naar congnitieve stoornissen.

 

Operationalisatie

Teller: alle patiënten met door kweek bewezen bacteriële meningitis opgenomen in een bepaald kalenderjaar die binnen twee maandan na ontslag een poliklinische controleafspraak hebben gehad.

Noemer: alle patiënten met door kweek bewezen bacteriële meningitis opgenomen in een bepaald kalenderjaar.

 

 

3. Percentage patiënten dat voor ontslag een gehoortest heeft gehad

Bij alle patiënten dient voor ontslag een gehoorevaluatie met oto-acoustische emissie (OAE) gedaan te worden en deze resultaten dienen bekend te zijn voor ontslag.

 

Operationalisatie

Teller: alle patiënten met door kweek bewezen bacteriële meningitis opgenomen in een bepaald kalenderjaar bij wie op de datum van ontslag de resultaten van een gehoorevaluatie met oto-acoustische emissie (OAE) bekend zijn (geregistreerd in dossier en/of ontslagbrief).

Noemer: alle patiënten met door kweek bewezen bacteriële meningitis opgenomen in een bepaald kalenderjaar.