Kennislacunes

Inleiding

Tijdens de update van de richtlijn behandeling van kinderen met een DKA is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de hiervoor opgestelde zoekvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een groot deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

 

Vochtbeleid

Ondanks publicatie van de resultaten van de eerste RCT met een relatief grote studieomvang en een hoge studiekwaliteit (Kuppermann, 2018), is er nog steeds sprake van grote kennislacunes met betrekking tot de optimale samenstelling van de infuusvloeistof, de optimale infuussnelheid en optimale duur van intraveneuze rehydratie, zeker bij de groep met een ernstige DKA. Ook onbekend is of er hierbij onderscheid moet worden gemaakt tussen patiënten met nieuwe (new-onset) DM1 en patiënten met bekende DM1. De volgende onderzoeksvragen zouden hierbij relevant zijn:


Insulinebeleid

Momenteel is er een groot tekort aan sterk bewijs voor de optimale behandeling van DKA bij kinderen. Kinderartsen behandelen DKA nu met name op basis van een combinatie van expert opinion (consensus) en zwak bewijs. Oorzaken omvatten de lage incidentie van DKA, het grote aantal patiënten nodig om betrouwbaar verschillen aan te kunnen tonen, en de meerdere verstorende variabelen die bijdragen aan de uitkomsten. Desondanks zouden alle componenten van DKA-behandelbeleid baat hebben bij het uitvoeren van gerandomiseerd onderzoek, er is een enorm potentieel voor verdere RCT’s. Er is beperkt bewijs voor superieure veiligheid van een lage dosis i.v. insuline ten opzichte van hoge dosis insuline. IV-insuline heeft traditioneel de voorkeur boven opkomend bewijs voor SC insuline, echter additionele grote gerandomiseerde klinische trials zijn nodig om beter inzicht te krijgen in de effectiviteit en veiligheid van subcutane insuline behandeling voor DKA.