Disseminatie- en implementatieplan

Inleiding

Allereerst is de implementatie van de richtlijn behandeling van influenza de verantwoordelijkheid van alle beroepsgroepen. Het doel van dit implementatieplan is het ondersteunen van het procesmatige en planmatige invoeren van de richtlijn behandeling van Influenza.

 

Werkwijze

De werkgroep heeft per aanbeveling geïnventariseerd:

 

Voor iedere aanbevelingen is nagedacht over de hierboven genoemde punten. Echter niet voor iedere aanbeveling kon ieder punt worden beantwoord. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen “sterk geformuleerde aanbevelingen” en “zwak geformuleerde aanbevelingen”. In het eerste geval doet de richtlijncommissie een duidelijke uitspraak over iets dat zeker wel of zeker niet gedaan moet worden. In het tweede geval wordt de aanbeveling minder zeker gesteld (bijvoorbeeld “Overweeg om …”) en wordt dus meer ruimte gelaten voor alternatieve opties. Voor “sterk geformuleerde aanbevelingen” zijn bovengenoemde punten in principe meer uitgewerkt dan voor de “zwak geformuleerde aanbevelingen”.

 

Implementatietermijnen

Voor de meeste “sterk geformuleerde aanbevelingen” betekent dat dat zij komend jaar direct geïmplementeerd moeten worden en dat per 1 mei 2021 (bij publicatie van deze richtlijn) dus iedereen aan deze aanbevelingen dient te voldoen.

 

Module 2

Verricht een moleculaire influenza (snel)test om, in geval van verdenking op influenza, de diagnose te kunnen stellen. Antigeen-sneltesten zijn onvoldoende betrouwbaar voor dit doeleinde.

 

Module 4:

Start geen dubbeltherapie met NAIs en gebruik geen hogere doseringen dan standaard.

 

Zie kinderformularium en SWAB-richtlijn CAP voor dosering (https://www.kinderformularium.nl; https://swab.nl/nl/cap).

 

Voor onderstaande aanbevelingen geldt dat zij zo spoedig mogelijk geïmplementeerd dienen te worden, uiterlijk één jaar na het publiceren van de richtlijn. Dat wil zeggen: 1 mei 2022.

 

Module 1

Een opname kan overwogen worden bij patiënten met onderstaande risicofactoren bij verdenking op influenza:

•     Oudere patiënten (≥ 60 jaar).

•     Volwassen patiënten met immuunsuppressie, maligniteit, chronische longziekten, neuromusculaire aandoeningen of obesitas.

•     Kinderen met neuromusculaire aandoeningen of diabetes.

 

Voor de volgende risicogroepen is onvoldoende dan wel te beperkt bewijs gevonden voor een slecht beloop:

  • zwangeren;
  • kinderen < 2 jaar in het bijzonder zuigelingen.

 

Overweeg diagnostiek, en in afwachting van de uitslag overweeg therapie bij de onderstaande patiëntengroepen met influenza-like-ilness:

•     Oudere patiënten (≥ 60 jaar).

•     Volwassen patiënten met immuunsuppressie, maligniteit, chronische longziekten, neuromusculaire aandoeningen of obesitas.

•     Kinderen met neuromusculaire aandoeningen of diabetes.

 

Voor de volgende risicogroepen is onvoldoende dan wel te beperkt bewijs gevonden voor een slecht beloop:

  • zwangeren;
  • kinderen < 2 jaar in het bijzonder zuigelingen.

 

Module 3

Bespreek met patiënten die zich binnen 48 uur na het begin van de symptomen melden de voordelen en nadelen van een behandeling met antivirale therapie.

 

Bespreek met patiënten uit de risicogroepen, of patiënten die ernstiger ziek zijn, die zich binnen 48 na de start van de symptomen van een ILI melden, dat behandeling met antivirale therapie* een verkorting van de ziekteduur met ongeveer een dag en een mogelijke verlaging van de kans op complicaties kan betekenen.

 

Patiënten uit een risicogroep zijn:

  • ouderen ≥ 60 jaar;
  • zwangeren;
  • kinderen < 2 jaar in het bijzonder zuigelingen;
  • mensen met een chronische ziekte;
  • mensen met verminderde afweer en/of gebruik van immunosuppressiva.

 

* Behandeling met baloxavir is nog onvoldoende onderzocht bij zwangeren, kinderen <12 jaar en immuungecommpromitteerden.

 

Adviseer geen behandeling van influenza bij kinderen vanwege te lage bewijskracht voor effectiviteit, tenzij ze onderdeel zijn van een risicogroep.

 

Kinderen in een risicogroep zijn:

  • kinderen < 2 jaar in het bijzonder zuigelingen;
  • kinderen met een chronische ziekte;

kinderen met verminderde afweer en/of gebruik van immunosuppressiva.

 

Module 4

Overweeg behandeling met oseltamivir voor 5 dagen bij kinderen en volwassenen die verdacht worden van influenza in afwachting van diagnostiek of bewezen influenza hebben en opgenomen worden in het ziekenhuis.

 

Overweeg zanamivir iv indien orale toediening niet mogelijk is en/of indien er resistentie tegen oseltamivir is aangetoond.

 

Overweeg behandeling met oseltamivir voor 5 dagen bij zwangere patiënten die verdacht worden van influenza in afwachting van diagnostiek of bewezen influenza hebben en opgenomen worden in het ziekenhuis.

 

Zie kinderformularium en SWAB-richtlijn CAP voor dosering

(https://www.kinderformularium.nl; https://swab.nl/nl/cap).

 

Module 5

Overweeg behandeling met oseltamivir voor 5 dagen bij pediatrische en volwassen IC-patiënten die verdacht worden van influenza in afwachting van diagnostiek of bewezen influenza hebben.

 

Overweeg zanamivir intraveneus indien de patiënt niet oraal belast kan worden en/of indien er resistentie tegen oseltamivir is aangetoond.

 

Zie kinderformularium en SWAB-richtlijn CAP voor dosering (https://www.kinderformularium.nl; https://swab.nl/nl/cap).

 

Impact op zorgkosten

De aanbevelingen van module 1 over het overwegen van diagnostiek en ziekenhuisopname in specifieke gevallen kunnen een lichte stijging van zorgkosten met zich meebrengen. Dit geldt echter voor een kleine groep patiënten en is geformuleerd als een zwakke aanbeveling dus de werkgroep verwacht een geringe impact op de zorgkosten. De aanbevelingen in module 4 en 5 over behandeling van opgenomen (IC)-patiënten met oseltamivir en een overweging van het behandelen met zanamivir kunnen een lichte stijging van de zorgkosten teweegbrengen. Voor de meeste patiëntengroepen is dit echter al standaard zorg, dus de werkgroep verwacht een geringe impact op zorgkosten van deze aanbevelingen. Daarnaast kunnen de aanbevelingen zorgen voor een sneller herstel bij patiënten, waardoor ze weer eerder kunnen terugkeren op werk; dit zijn indirect baten van de aanbeveling.

 

Te ondernemen acties per partij

Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn te bevorderen.

 

Alle direct betrokken wetenschappelijk verenigingen/beroepsorganisaties (NVMM, NIV, NVALT, NVK, NVKG, NVOG, NVIC, Verenso, Stichting Kind & Ziekenhuis, Patiëntenfederatie Nederland)