Definities en begrippen

Actieve relapsing remitting MS

 

Actieve relapsing remitting MS wordt gedefinieerd als:

  1. het klinisch hebben doorgemaakt van (een) relapse(s) met hierop volgend volledig of partieel herstel,

 en/of

  1. radiologisch 1 of meer gadolinium aankleurende laesies en/of nieuwe T2-laesies en/of significant groter wordende T2 laesies (≥ 50 procent toename maximale diameter)

 

Klinisch relevante actieve relapsing remitting MS wordt gedefinieerd als klinisch en/of radiologisch actieve ziekte in het afgelopen jaar.

Biosimilar

Biosimilar geneesmiddelen zijn niet identiek aan het innovator product. De werkzame stof van een biosimilar en die van het referentiegeneesmiddel zijn in beginsel dezelfde biologische stof. Toch kan er sprake kan zijn van kleine verschillen als gevolg van de complexe aard ervan en de gehanteerde productiemethoden. Van biosimilars moet zijn aangetoond dat er geen relevante verschillen zijn ten opzichte van een innovator biologisch geneesmiddel wat betreft kwaliteit, veiligheid en effectiviteit.

Categorieen van ziekteprogressie bij secundair progressieve MS

Vastgelegde ziekteprogressie vaak uitgedrukt in de EDSS (Expanded Disability Status Scale) over de tijd met een gedefinieerd tijdsinterval (bijv. 3, 6 of 12 maanden) (Lublin et al., 2014).

Lublin et al. (2014) onderscheiden ten aanzien van secundair progressieve MS de volgende categorieën:

  • Actieve secundair progressieve MS zonder progressie: relapses en/of bewijs van nieuwe ziekteactiviteit op MRI scan (zie definitie radiologische ziekteactiviteit) en zonder bewijs van progressieve verslechtering door objectief vastgelegde neurologische verschijnselen
  • Niet-actieve secundair progressieve MS met progressie: geen relapses, geen bewijs van nieuwe ziekteactiviteit op MRI scan, wel bewijs van progressieve verslechtering door objectief vastgelegde neurologische verschijnselen
  • Actieve secundair progressieve MS met progressie: relapses en/of bewijs van nieuwe ziekteactiviteit op MRI en bewijs van progressieve verslechtering door objectief vastgelegde neurologische verschijnselen
  • Niet-actieve secundair progressieve MS zonder progressie: geen relapses, geen bewijs van nieuwe ziekteactiviteit op MRI, geen bewijs van progressieve verslechtering door objectief vastgelegde neurologische verschijnselen ofwel, stabiele MS.

Definitieve MS bij mensen met relapse-onset ziektebeloop –

volgens de 2017 McDonald criteria

  • ≥ 2 relapses:
  • objectief klinisch bewijs voor ≥ 2 laesies

of

objectief klinisch bewijs voor 1 laesie én redelijk aannemelijk anamnestisch bewijs voor een eerdere relapse met een andere lokalisatie

 

 OF:

  • objectief klinisch bewijs voor 1 laesie, met
  • disseminatie in plaats aangetoond met
  • MRI hersenen en/of myelum

 of

 tweede relapse afwachten met andere lokalisatie

OF:

  • 1 relapse:
  • objectief klinisch bewijs voor ≥2 laesies, met
  • disseminatie in tijd aangetoond met
  • MRI hersenen en/of myelum, of
  • aantonen van unieke oligoclonale banden in liquor, of
  • tweede relapse afwachten met andere lokalisatie

 

 OF:

  • objectief klinisch bewijs voor 1 laesie met
  • disseminatie in plaats aangetoond met
  • MRI hersenen en/of myelum, of
  • tweede relapse afwachten met andere lokalisatie
  • en disseminatie in tijd, aangetoond met
  • MRI hersenen en/of myelum of
  • aantonen van unieke oligoclonale banden in liquor of
  • tweede relapse afwachten.

Eerste-, tweede en derde-lijnsmiddelen voor MS

 

De beschikbare geneesmiddelen tegen MS worden ingedeeld in zogenaamde eerste-, tweede- en derdelijnsmiddelen zoals geformuleerd door het Zorginstituut Nederland en Zorgverzekeraars Nederland. Internationaal verschillen deze indelingen tussen eerste-, tweede- en derdelijnsmiddelen enigszins. De basis voor deze indeling is gebaseerd op effectiviteit en veiligheid van de middelen. Daarnaast spelen vergoedingsvoorwaarden een rol in de indeling van eerste-, tweede- of derdelijnslijnsmedicatie. (Peg)interferon-b, glatirameeracetaat, teriflunomide en dimethylfumaraat worden onder eerstelijnsmiddelen geschaard. Natalizumab, fingolimod, ocrelizumab en cladribine worden onder tweedelijnsmiddelen geschaard, en alemtuzumab heeft de status van derdelijnsmiddel. Het is van belang te realiseren dat gerandomiseerde, prospectieve head-to-head trials beperkt beschikbaar zijn waardoor een uitspraak over onderling verschil in effectiviteit tussen bijvoorbeeld teriflunomide, dimethylfumaraat, fingolimod, cladribine en infuustherapie op basis van beschikbare data beperkt te onderbouwen valt.

Expanded Disabilitity Status Scale (EDSS)

Is een schaal van één tot tien die, gebaseerd op neurologisch onderzoek, de mate van invaliditeit bij een persoon met MS aangeeft. Een score van nul geeft aan dat er geen beperkingen door MS zijn en geen afwijkingen bij neurologisch onderzoek, een score van tien geeft aan de persoon is overleden door MS.

Follow-on non-biological complex drugs (NBCD’s)

Non-biological complex drugs (NBCD’s) zoals glatirameeracetaat zijn, evenals biologicals, een complexe, heterogene mix van polypeptiden waarbij het productieproces een bepalende factor is voor de exacte samenstelling en kwaliteit van een NBCD. Vanwege de complexiteit van NBCD’s kan niet met volledige zekerheid gezegd worden dat de follow-on NBCD 100% identiek is aan het innovator geneesmiddel. Op basis van wetenschappelijke studies is wel aangetoond dat de kwaliteit, effectiviteit en veiligheid kunnen vergelijkbaar zijn.

Generiek middel

Een generiek geneesmiddel is gebaseerd op een al eerder goedgekeurd medicijn (het referentiegeneesmiddel) waarvan de beschermperiode (het patent) is verstreken. Het generiek middel is volledig gelijkwaardig, maar niet altijd helemaal gelijk aan het referentiegeneesmiddel:

▪ Het bevat dezelfde hoeveelheid werkzame stof als het origineel.

▪ Het wordt in dezelfde doseringen gebruikt als het origineel.

▪ Het wordt doorgaans op dezelfde manier toegediend als het origineel, bijvoorbeeld als tablet, capsule of

 injectievloeistof.

▪ Er kunnen andere hulpstoffen zijn gebruikt.

▪ De zoutvorm van de werkzame stof kan anders zijn.

▪ De kleur/vorm kan verschillen.

Innovator geneesmiddel

Het referentiegeneesmiddel

Klinisch definitieve MS

Een tweede episode van neurologische uitvalsverschijnselen die minimaal 30 dagen na het optreden van een eerdere klinische episode plaatsvindt, minimaal 24 uur duurt, optreedt in afwezigheid van koorts of bekende infectie en waarbij geen andere verklaring is gevonden voor de klachten (Miller et al., 2014).

Klinisch geïsoleerd syndroom (Clinically Isolated Syndrome, CIS)

Een eerste klinische manifestatie van uitvalsverschijnselen veroorzaakt door een inflammatoire, demyeliniserende aandoening van het centrale zenuwstelsel (Miller et al., 2012).

 

NEDA-3

No Evidence of Disease Activity op drie domeinen ofwel NEDA-3: 1. Geen relapses, 2. geen EDSS progressie en 3. geen nieuwe of actieve afwijkingen op MRI-hersenen.

Progressieve MS

 

Onder progressieve ziekte wordt gestage en geobjectiveerde toename van neurologische invaliditeit verstaan, zonder herstel over de tijd. Enige fluctuatie en periodes zonder ziekteprogressie kunnen hierbij voorkomen.

 

Primair progressieve MS wordt gekenmerkt door optreden van geleidelijke progressie van ziekte vanaf eerste manifestatie.

 

Secundair progressieve MS wordt gekenmerkt door optreden van geleidelijke progressie van ziekte na aanvankelijk een relasping remitting beloop.

Radiologically Isolated Syndrome (RIS)

 

Bij een RIS worden op de MRI hersenen en/of ruggenmerg laesies gevonden die suggestief zijn voor een demyeliniserende aandoening zoals MS echter zonder klinische manifestaties die suggestief zijn voor een demyeliniserende aandoening.

Radiologisch actieve ziekt

Gadolinium aankleurende laesies en/of nieuwe T2-laesies en/of groter wordende T2 laesies (≥ 50 procent toename maximale diameter)

Relapse

Een klinische episode van karakteristieke voor MS neurologische uitvalsverschijnselen met een duur van minimaal 24 uur, in afwezigheid van koorts of infectie, die volledig of gedeeltelijk herstellen en waarbij geen andere verklaring is gevonden voor de klachten. De termen relapse, exacerbatie en Schub zijn synoniemen van elkaar

Spreiding in tijd en plaats - McDonald 2017 criteria om disseminatie in tijd en/of plaats aan te tonen op basis van bevindingen op MRI scan bij patiënten met een eerste relapse verdacht voor MS

  • Spreiding in plaats: ≥1 T2 laesie(s) in ≥2 van de 4 typische locaties: infratentorieel, (juxta)corticaal, periventriculair, myelum
  • Spreiding in tijd: ≥1 nieuwe T2 laesie(s) op een follow-up MRI en/ of combinatie van aankleurende en niet-aankleurende laesie(s) op de baseline MRI.

Zeer actieve relapsing remitting MS

 

Zeer actieve relapsing remitting MS wordt gedefinieerd als:

  1. de aanwezigheid van twee of meer invaliderende relapses* in één jaar

 en

  1. 1 of meer gadolinium aankleurende laesies en/of nieuwe T2-laesies en/of significant groter wordende T2 laesies (≥ 50 procent toename maximale diameter)

 

*ook bij beperkte klinische ziekteactiviteit maar zeer uitgebreide radiologische activiteit kan gesproken worden van zeer actieve relapsing remitting MS