Kennislacunes

Inleiding

Tijdens de herziening van de richtlijn ‘Hoofd-Halstumoren’ is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de hiervoor opgestelde zoekvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een groot deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

 

Moduletitel

Kennislacune

Diagnostiek afstandsmetastasen

Wat zijn de indicaties voor onderzoek naar afstandsmetastasen ten tijde van de initiële diagnostiek van patiënten met een hoofd-halstumor?

 

Met welke diagnostische onderzoeken moet onderzoek naar afstandsmetastasen verricht worden?

Afkappunt invasiediepte cT1-2N0

What is the risk of lymph node metastases, sensitivity, and negative predictive value per millimeter tumor depth of invasion (or tumor thickness) in patients with cT1-2N0 oral cavity carcinomas when elective neck dissection, sentinel node biopsy and watch and wait strategy carcinomas are used as reference standard?

Type beleid negatieve hals cT1-2N0

What are the (un)beneficial effects of elective neck dissection on neck recurrence, survival, and mortality compared to an observation strategy in patients with cT1-2N0 oral cavity carcinomas?

Type interventie negatieve hals cT1-2N0

What are the (un)beneficial effects of a sentinel lymph node biopsy on recurrence, disease specific survival, quality of life, shoulder morbidity, hematomas, pain, and postoperative oedema compared to an elective neck dissection in patients with cT1-2N0 oral cavity carcinomas? (larger sample sizes are needed to increase precision of estimates, no data on the occurrence of hematomas and postoperative oedema)

Behandeling T1-T2N0 hypofarynxcarcinoom

Er zijn goede, vergelijkende studies nodig om de rol van radiotherapie en chirurgie vast te stellen zodat de volgende vraag kan worden beantwoord: “Wat is de optimale behandeling van de primaire tumor van kleine hypofarynxcarcinomen?”

Behandeling Tis/T1 glottisch larynxcarcinoom

What are the effects of radiotherapy compared to surgical treatment (open surgery/endolaryngeal surgery) in patients with Tis/T1 glottic laryngeal carcinomas? à RCT op survival en functie en goed omschreven welke procedures verricht worden

 

Bij welke uitbreiding van T1 is laserchirurgie of radiotherapie de beste behandeling?

à vergelijking radiotherapie en laserchirurgie per vereist ELS type.

Behandeling van Tis/T1 supraglottische larynxcarcinomen

Er zijn goede, vergelijkende studies nodig om de rol van horizontale supraglottische laryngectomie en endoscopische behandeling of radiotherapie vast te stellen zodat de volgende vraag kan worden beantwoord: “Op welke wijze dienen Tis/T1 supraglottische larynxcarcinomen behandeld te worden?”

Endoscopische chirurgie maligne neus(bij)holtetumoren

Wat is de beste chirurgische behandeling voor (subgroepen) maligne neus(bij)holtetumoren, een uitwendige open benadering of een endoscopische benadering?

Behandeling neus- en neus(bij)holte carcinoom – toevoeging chemotherapie

Er zijn goede, vergelijkende studies nodig om de rol van chemotherapie en de optimale volgorde t.o.v. lokale behandelingen vast te stellen zodat de volgende vraag kan worden beantwoord: “Wat zijn de effecten van chemotherapie toegevoegd aan radiotherapie, vergeleken met radiotherapie alleen bij patiënten met neus- en neusbijholtecarcinomen?”

Behandeling nasofarynxcarcinoom – inductie chemotherapie

De resultaten komen na nagenoeg alleen uit Aziatische studies. De etiologie van de nasofarynxcarcinomen die gevonden worden in Aziatische en westerse landen als Nederland verschilt echter, met name in de verhouding EBV+ ongedifferentieerde nasofarynxcarcinomen en plaveiselcelcarcinomen. Ook is onduidelijk bij welk stadium tumoren (de meeste) winst te halen is.