Algemene inleiding

Waar gaat deze richtlijn over?

Het CGA is een uitgebreid geriatrisch/ouderengeneeskundig onderzoek. Het is een multidisciplinair onderzoek dat de multipele problemen (lichamelijk, psychisch, functioneel en sociaal) van een oudere zo veel mogelijk opspoort, beschrijft en verklaart en de capaciteiten en de zorgbehoeften van de persoon onderzoekt. Het doel is te komen tot een gecoördineerd en integraal zorgplan voor het individu. Probleemanalyse en een integraal behandelplan zijn een essentieel onderdeel van het CGA. De richtlijn “Comprehensive Geriatric Assessment” is op initiatief van de NVKG uitgebracht in 2010, daarna heeft de NVKG het addendum “Comprehensive Geriatric Assessment bij consult en medebehandeling” (2013) ontwikkeld. De NVKG en NIV willen bestaande aspecten evalueren en ook nieuwe aspecten aan de richtlijn toevoegen: zoals de vraag en wens van de patiënt centraal stellen en het toepassen van gezamenlijke besluitvorming in de geriatrie/ouderengeneeskunde. Tevens wordt het geriatrisch assessment beschreven welke bestaat uit elementen van het CGA zodat medisch specialisten niet gespecialiseerd in de geriatrie of ouderengeneeskunde, inzicht krijgen in de mogelijke kwetsbaarheden van de patiënt.

 

Doel van de richtlijnherziening

Het doel van deze richtlijn is verantwoording en optimalisering/ kwaliteitsverbetering van het specialistisch geriatrisch onderzoek. Er is nieuwe literatuur beschikbaar, waardoor een herziening gerechtvaardigd is. Daarnaast is er sinds het opleveren van de richtlijn in 2010 op het gebied van patiënten inbreng bij richtlijnen veel veranderd. De gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) heeft een belangrijke plaats ingenomen in het zorgproces en is een belangrijk onderdeel van het CGA. Daarom zal in dit herzieningstraject een module worden ontwikkeld over Gezamenlijke besluitvorming binnen het CGA.

 

Opbouw en afbakening van de richtlijn

De richtlijn volgt het traject van de patiënt, van screening, verwijzing en onderzoek tot en met diagnostisch en therapeutisch behandelplan (zie Figuur 1 in de bijlagen). Omdat de screening gericht is op het opsporen van functionele achteruitgang, wordt eerst de vraag besproken welke risicofactoren er zijn voor functionele achteruitgang (module 1 risicofactoren functionele achteruitgang). Vervolgens komen verschillende screenings instrumenten om te screenen op het risico op functionele achteruitgang aan de orde in module 2 identificatie kwetsbare ouderen. Indien een patiënt potentieel kwetsbaar bevonden is, kan de behandelend specialist kiezen om zelf een geriatrisch assessment (GA) uit te voeren (zie Figuur 2 in de bijlagen). Aanbevelingen voor het geriatrisch assessment worden gegeven in module 3 Geriatrisch Assessment. Doel van het GA is dat de hoofdbehandelaar zelf de kwetsbaarheden in kaart brengt en dan beslist of hij zelf de patiënt kan behandelen of dat een CGA door een geriater of internist ouderengeneeskunde nodig is. Module 4 beschrijft de effectiviteit van het CGA. Modules 5 en 6 behandelen basisprincipes en technieken van het CGA. Bij de onderdelen van het CGA is een paragraaf over de existentiële dimensie toegevoegd en een verdiepingsslag gemaakt met betrekking tot cognitie, mobiliteit en mantelzorgbelasting. Het behandelplan is uitgebreid met overwegingen over gezamenlijke besluitvorming (shared decision making, SDM, module 6.2). Module 7 beoogt suggesties te doen voor de organisatie van zorg rondom het CGA.

 

De richtlijn doet uitspraken over de inhoud van het CGA bij patiënten op de klinische afdeling geriatrie en/of ouderengeneeskunde of de polikliniek geriatrie of interne ouderengeneeskunde, in algemene ziekenhuizen, universitaire centra en GGZ-instellingen. Voor sommige specifieke diagnostische aspecten is de aanbeveling om deze als standaard onderdeel in het CGA op te nemen; andere aanbevelingen kunnen op ruime indicatie toegepast worden. Niet alle onderdelen van het CGA hoeven bij alle patiënten ook daadwerkelijk te worden toegepast, bij sommige patiënten kunnen sommige onderdelen niet zinvol worden geacht, of wordt er expliciet voor gekozen om andere/specifieke diagnostiek uit te voeren welke een onderdeel uit het CGA vervangt. Vooralsnog is er niet voor gekozen om aanpassingen binnen het CGA te beschrijven voor specifieke subgroepen van ouderen, zoals migranten of mensen met een specifieke aandoening zoals dementie of een verstandelijke beperking.

 

Beoogd gebruikers van de richtlijn

Deze richtlijn is in eerste instantie bestemd voor klinisch geriaters en internisten ouderengeneeskunde in de tweede lijn. Ook voor verpleegkundig specialisten, geriatrie verpleegkundigen en paramedici die samenwerken met klinisch geriaters of internisten ouderengeneeskunde bevat deze richtlijn relevante informatie. Daarnaast is deze richtlijn geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten waarbij het geriatrisch/ouderengeneeskundig team in medebehandeling is gevraagd. Tevens zal de mogelijkheid worden beschreven voor medisch specialisten niet gespecialiseerd in de ouderengeneeskunde om elementen van het CGA uit te voeren om inzicht krijgen in de mogelijke kwetsbaarheden zodat de patiënt de meest optimale en gepaste zorg krijgt.