Schriftelijke knelpuntenanalyse

Binnengekomen reacties

Organisatie

1. Zijn er wat u betreft knelpunten rondom de zorg voor patiënten met een distale radiusfractuur die nog niet geadresseerd worden in het raamwerk?

2. Zijn er concept uitgangsvragen opgenomen in het raamwerk waar u zich niet in kan vinden?

Reactie werkgroep

V&VN

1.2 Indicatie CT ook bij duidelijke intra-articulaire fractuur op X-pols? 3.2 Reponatie techniek: hier valt ook tractie met behulp van Chinese vingers onder en hoe lang?

3.3 gipsverband circulair, circulair gespleten of dorsaal spalk?

4.1 behalve type fractuur ook niveau van functioneren, dominantie, beroep?

Organisatie van zorg: door wie wordt wanneer bepaalt wel/geen operatie? Welke duur is acceptabel tussen trauma en operatie?

 

1.2: Deze uitgangsvraag is geprioriteerd om uit te werken. Uw vraag zal meegenomen worden in deze module.

3.2: Deze vraag is niet geprioriteerd. Wellicht zal deze bij een volgende herziening wel worden opgenomen.

3.3: Ook deze uitgangsvraag is geprioriteerd om uit te werken. Er zal zowel naar primair brace of zwachtel

versus primair circulair gips of spalk worden gekeken. Uw suggesties zullen worden meegenomen.

4.1: PROMs (Michigan Hand Outcomes Questionnaire (MHOQ), Patient Rated Wrist Evaluation (PRWE) and (Quick) Disability of the Arm, Shoulder and Hand (DASH) score) worden meegenomen als uitkomstmaat. De overige genoemde aspecten met betrekking tot de patiëntenpopulatie zal de werkgroep meenemen en indien nodig een plek in de overwegingen geven.

OvZ: Uw suggesties met betrekking tot de organisatie van zorg zal de werkgroep meenemen.

VRA

Ja; - onderscheid handtherapie versus fysiotherapie

- wanneer indicatie voor medisch specialistische revalidatie (MSR)

- vitamine C ter preventie CRPS wordt niet genoemd. Staat wel in richtlijn CRPS;

Om de kans op het ontstaan van CRPS-I na polsfracturen bij volwassenen te verkleinen, dient men 500 mg vitamine C per dag per os voor te schrijven gedurende 50 dagen.

 

- In de werkgroep neemt een fysiotherapeut/handtherapeut zitting, namens zowel de KNGF als de NVHT. De belangen van beide verenigingen worden op deze manier geborgd.

- Uw suggestie zal worden meegenomen.

- De werkgroep heeft er voor gekozen om CRPS niet als uitkomstmaat op te nemen. Indien vit. C al genoemd wordt in de richtlijn CRPS, kunt u deze richtlijn raadplegen.

NVvH

1. Wat zijn de criteria voor een acceptabele reductie?

2. Wij zijn van mening dat de adviezen moeten worden onderverdeeld naar AO classificatie. Type A-B-C

3. Wat zijn de criteria voor een niet operatieve behandeling.

4. Zelfde vraag voor operatieve behandeling.

5. Hoe ziet de follow up eruit en met name wanneer moeten er controle foto’s worden gemaakt?

6. Wat doen we met de oudere patiënten. Zeg ouder dan 75 naar.

7.Hoe ziet de nabehandeling eruit.

8. Wat is de plaats van een exfix

9 Wat moeten we met begeleidende letsels

 

1. Dit wordt opgenomen in de richtlijn.

2. De werkgroep is het hiermee eens en zal daar waar kan dit opnemen in overwegingen en aanbevelingen. In de literatuuranalyse kunnen hier helaas geen aparte analyses op uitgevoerd worden, gezien studies veelal geen aparte analyse uitvoeren op type fractuur.

3. Hier zal in de module operatief versus. niet operatief behandelen met uitgangsvraag: ‘’Wanneer is er een indicatie voor fixatie van een intra- dan wel extra-articulaire distale radius fractuur?’’ op ingegaan worden.

4. ‘’

5. De follow-up zal worden behandeld in de module organisatie van zorg.

6. In de richtlijn zal getracht worden verschillen tussen ouderen versus. jongeren te beschrijven.

7. Er is een aparte module opgesteld voor postoperatieve fysiotherapie/handtherapie.

8. Indicatie voor een exfix is minimaal en zeer specifiek. De literatuur zal daar naar grote waarschijnlijkheid geen antwoord op kunnen geven, maar uw suggestie zal worden meegenomen, zodat dit wellicht in de module plaat versus. K draad een plek kan krijgen.

9. De 3 meest voorkomende letsels zijn: 1. peesletsels (lange termijn) 2. carpale letsels, vaak ligamentair (zie hiervoor de module over artroscopie) en 3. zenuwletsels. Deze zijn waar relevant opgenomen als uitkomstmaten.

KNGF/NVHT

We missen het criterium om een patiënt terug te zien voor controle bij de medisch behandelaar. Veel patiënten ontvangen deze niet, nadat het primaire gips is vervangen door circulair gips. Een overgroot deel van de patiënten heeft bewegingsangst of onrealistische verwachtingen omdat zij na het aanleggen van het primaire gips cq na de gipswissel geen controlefoto dan wel aanvullende informatie gekregen hebben over de genezing. We zien dit vooral gebeuren bij (milde) malunion. Hiermee refereren we eigenlijk naar de opmerking in de richtlijn waarin genoemd wordt dat de fysiotherapeut gebruikt wordt als 'geruststeller' terwijl de behandelend specialist de onzekerheden bij de patiënt zou moeten wegnemen. De praktijk wijst uit dat specialisten hier overduidelijk onvoldoende tijd voor beschikbaar hebben. Deze verwachtingen moeten in de praktijk regelmatig worden bijgesteld door de fysiotherapeut.

Een twee aspect dat in de richtlijn niet duidelijk wordt belicht is dat bij persisterende (pijn)klachten gedacht moet worden aan SL of LT letsel, of TFCC letsel. Juist in de specialistische handcentra worden deze complicatie post DRF nog al eens gezien.

We missen de vraag: 'wanneer en hoe wordt bepaald of een patiënt voldoende hersteld is (na gips af of kort na OK) om te kunnen stellen dat fysio- en ergotherapie (handtherapie) niet geadviseerd hoeft te worden?' Het lijkt ons redelijk eenvoudig een kleine set aan ICF criteria te omschrijven zodat specialisten vlot kunnen constateren of er sprake is van (bovengemiddelde) pijn, stijfheid, atrofie, kinesiofobie of disuse, met andere woorden wanneer is er sprake van een niet normaal of gecompliceerd herstel of verwachting daarvan, waarvoor fysiotherapie/handtherapie geïndiceerd zou zijn?

- De vraag ‘Wanneer en…. Hoeft te worden’ zal worden behandeld in de module ‘postoperatieve fysiotherapie/handtherapie.

 

- Uw suggestie met betrekking tot de controlemomenten zal de werkgroep meenemen bij de module ‘organisatie van zorg’.

 

- De 3 meest voorkomende letsels zijn: 1. peesletsels (lange termijn) 2. carpale letsels, vaak ligamentair (zie hiervoor de module over artroscopie) en 3. zenuwletsels. Deze zijn waar relevant opgenomen als uitkomstmaten.