Verslag invitational conference

Genodigden Invitational Conference

  • IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd)
  • NFU (Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra)
  • NVZ (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen)
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • STZ (Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen)
  • NAPA (Nederlandse Associatie Physician Assistants)
  • ZiNL (Zorginstituut Nederland)
  • ZKN (Zelfstandige Klinieken Nederland)
  • ZN (Zorgverzekeraars Nederland)
  • Vereniging Nee eten
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH)
  • Nederlands huisartsen genootschap (NHG)
  • Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF)
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde (NVKC)
  • Netwerk Kinderdietisten (NKD) namens de Nederlandse Vereniging van Dietisten (NVD)
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) Kinderverpleegkundigen
  • Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN)
  • Stichting Kind en Ziekenhuis (K&Z)

 

Tabel 1 Reacties schriftelijke invitational conference Richtlijn screening en behandeling van ondervoeding bij kinderen in het ziekenhuis

Vraag

Antwoord - NVD

Antwoord - NEE-eten

Antwoord - Zorginstituut

1. Zijn er wat u betreft knelpunten rondom Screening en behandeling van ondervoeding bij kinderen in het ziekenhuis die nog niet geadresseerd worden in het raamwerk?

Welke methode wordt gehandhaafd of kinderen ondervoed zijn of risico hebben op ondervoeding?

Bij welke onderdelen kunnen de ervaringen van de ouders en de zorgverleners , die uitgeschreven staan in de Praatplaat Sondevoeding, verwerkt worden?; Welke disicplines worden naast de (kinder) arts ingeschakeld bij het besluit sondevoeding. Wat is de mening van ouders over het gewicht/sondevoeding bij hun kind? Welke behandeling is gericht op de begeleiding van de voedselintake?

In het kader van het Zinnige Zorgtraject Endocriene ziekten, voedings- en stofwisselingsstoornissen heeft het Zorginstituut, in samenspraak met de partijen, het onderwerp 'ondervoeding' nader bekeken (https://www.zorginstituutnederland.nl/binaries/zinl/documenten/rapport/2018/09/27/zinnige-zorg-screeningsrapport-endocriene-ziekten-voedingsstoornissen-en-stofwisselingstoornissen/Zinnige+Zorg+screeningsrapport+Endocriene+Ziekten%2C+voedingsstoornissen+en+stofwisselingstoornissen.pdf). Hierbij kwam naar voren dat er in het wetenschappelijk onderzoek vaak verschillende, soms ongeschikte, criteria worden gebruikt bij de validatie van screeningsinstrumenten voor ondervoeding. De validiteit van de huidige screeningsinstrumenten is hierdoor soms nog niet goed vastgesteld. Bij de zorg voor patiënten is het nu niet goed mogelijk om aan de hand van de diagnostische criteria of screeningsinstrumenten, klinisch relevante ondervoeding te identificeren. Hierdoor is het onduidelijk welke patiënten baat hebben bij behandeling. Bij het onderzoek naar uitgangsvraag 1 en 2 zou meer nadruk kunnen liggen op de identificatie van klinisch relevante ondervoeding door deze instrumenten. Verder hebben we gezien dat veel onduidelijkheid bestaat over de effectiviteit (op klinische relevante uitkomsten) van de behandeling van ondervoeding (zowel bij volwassenen als bij kinderen). Hoewel het ontbreken van bewijs van hoge kwaliteit over de effectiviteit van behandelingen bij patiënten met ondervoeding het gebruik van consensus-based richtlijnen niet in de weg hoeft te staan, is het wel van belang om expliciet te maken in hoeverre aanbevelingen over de behandelingmogelijkheden op (een systematische beoordeling van) wetenschappelijk onderzoek berusten en welke op consensus. Dit om kennishiaten bloot te leggen en om kwalitatief goed onderzoek te stimuleren. Dit zal in de toekomst een meer evidence-based beleid bij ondervoeding mogelijk maken. Het niet geheel duidelijk of een degelijke systematische beoordeling van de evidence ook onderdeel is van het raamwerk. Echter zou dit de uitgangsvraag 4 wel in positieve zin ondersteunen. Met betrekking tot uitgangsvraag 7 en 8, hebben wij bij onze beoordeling signalen gekregen zijn dat de overdracht van patiënten met ondervoeding tussen de tweede en de eerste lijn mogelijk kan worden verbeterd. Er zijn veel verschillende regionale initiatieven die beter transmuraal beleid beogen, mogelijk dat uit de ervaringen van deze initiatieven kan worden geput.

2. Zijn er concept uitgangsvragen opgenomen in het raamwerk waar u zich niet in kan vinden?

• Vraag 2: geen goede vraag. Het meten van spiermassa (vetvrije massa) tijdens opname is praktisch niet haalbaar als je een bioimpedantiemeting wil doen, daarbij speelt leeftijd ook een rol. Wel kan de bovenarm omtrek worden gemeten maar iemand die obees is/was kan hierbij nog steeds goede bovenarmomtrek hebben maar wel ondervoed zijn.
• Vraag 3: kind kan voeding binnen krijgen maar ook verliezen denk aan braken/diarree, maar ook wie verantwoordelijk hiervoor is
• Vraag 4: voedingsbeleid is afhankelijk van de reden van opname, je kan niet altijd een standaardvoedingsbeleid nemen. Gezien kinderen van leeftijd en hierdoor ook energie en eiwitbehoefte enorm kunnen verschillen is het lastig om standaardbeleid voor elke leeftijdscategorie te kiezen
• vraag 7: laatste deel over hoe dient het voedingsplan eruit te zien, voedingsplannen zijn individueel bepaald dus wellicht hierdoor moeilijk te standaardiseren
• vraag 8: vindt ik een lastige vraag, hoe wordt deze bedoeld? Voedingsplan gaat samen met individu dus vindt ik persoonlijk lastig om te beantwoorden. Naar mijn inziens moeilijk te standaardiseren
• vraag 7 en 8 lijken een beetje op elkaar
• vraag 5 en 6 kunnen heel goed worden samengevoegd
• ik denk dat bij bijna alle vragen belangrijk is dat er ook duidelijkheid is wie voor wat verantwoordelijk is!

nee; Vraag 3 en 5 zijn m.i. overlappend

 

3. Welke 3 concept uitgangsvragen hebben voor u de hoogste prioriteit?

 

 

Vraag 7

Bij welke onderdelen kunnen de ervaringen van de ouders en de zorgverleners , die uitgeschreven staan in de Praatplaat Sondevoeding, verwerkt worden? ; 2

vraag 1

Vraag 1

Wie is er verantwoordelijk voor het bepalen van voedingsbeleid na ontslag en hoe dient het voedingsplan er uit te zien? ;4

Vraag 2

Vraag 4

Hoe dient de follow-up van het voedingsplan eruit te zien? ;7

Vraag 4

Overige opmerkingen

 

 

Zorginstituut Nederland ziet graag dat de richtlijn wordt aangeboden voor opname in het register van kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten. Op het moment van aanbieding toetsen wij, om de kwaliteit in het Register te borgen, de kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten aan het Toetsingskader.
Voor die kwaliteit is het belangrijk dat de ontwikkelde richtlijn voldoet aan het toetsingskader:
* Wordt de richtlijn tripartiet ontwikkeld? Zijn ZN, de Patiëntenfederatie NL, de NFU en de NVZ betrokken?
* Is er aandacht voor doelmatigheid, een scherpe indicatiestelling, informatie voor de patiënt, aandacht voor het proces samen beslissen, aandacht voor zelfmanagement, de koppeling aan meetinstrumenten, de koppeling aan een informatiestandaard, aandacht voor de organisatie van zorg?
* Zijn er meetinstrumenten met betrekking tot dit onderwerp ontwikkeld en of worden deze aan de nieuwe richtlijn gekoppeld of worden er nieuwe meetinstrumenten ontwikkeld en oude meetinstrumenten verwijderd?

Samen met externe partijen heeft Zorginstituut Nederland de visie op de inzet van het Register en Toetsingskader in de komende jaren herzien. Bij de aanpassing in 2019 is aanvullend aandacht voor substantiële meerkosten, leren en verbeteren en samen beslissen. https://www.zorginstituutnederland.nl/publicaties/publicatie/2018/12/12/visie-op-stimuleren-van-kwaliteitsverbetering-van-zorg-met-register-en-toetsingskader

Meer informatie over het Toetsingskader en het Register vindt u op www.zorginzicht.nl en op de website van Zorginstituut Nederland
https://www.zorginstituutnederland.nl/over-ons/werkwijzen-en-procedures/bevorderen-kwaliteit-en-inzichtelijkheid-van-de-zorg/toetsingskader-voldoen-aan-voorwaarden-toetsingskader-voor-plaatsing-kwaliteitsinstrumenten-in-register