Algemene inleiding

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

In Nederland worden meer dan 3000 primaire schouderprothesen per jaar geplaatst (2903 in 2017, 3394 in 2018 en 3611 in 2019, alle diagnosen samen inclusief acute schouderfracturen, LROI jaarrapportage). In 2019 werden 1459 prothesen geplaatst wegens artrose, 552 wegens rotator cuff artropathie, 246 wegens een massale irreparabele cuffruptuur, 68 wegens reumatoïde artritis en 76 wegens osteonecrose van de humeruskop. Het is te verwachten dat het aantal schouderprothesen de komende jaren verder toe zal nemen in verband met de demografische ontwikkelingen, zoals de vergrijzing. Daarnaast is er een ontwikkeling gaande dat de indicatie om een schouderprothese te plaatsen steeds ruimer wordt gesteld, ook op jongere leeftijd. Het ontbreekt aan een richtlijn voor deze ingreep. Er zijn de laatste jaren veel ontwikkelingen geweest, waardoor het nu mogelijk is om duidelijkere uitspraken te doen over het zorgtraject rondom en de operatieve aspecten van schouderprothesechirurgie. Er is behoefte om te komen tot een richtlijn ‘totale schouderprothese’. Er is sprake van praktijkvariatie ten aanzien van de indicatiestelling, preoperatieve work-up en beeldvorming, keuzebepaling voor het type schouderprothese en het postoperatieve behandelingstraject.

 

Het is tot op heden onduidelijk of deze praktijkvariatie ook van invloed is op de kwaliteit van zorg en de resultaten van de behandeling op korte, middellange en lange termijn. Middels evidence-based richtlijn ontwikkeling wordt getracht om ongewenste praktijkvariatie, en daarmee onwenselijke verschillen die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van zorg en de resultaten/uitkomsten van de behandeling op korte, middellange en lange termijn te beperken en zo mogelijk te elimineren.

 

Los van de indicatie voor de ingreep zijn er een aantal andere kennishiaten rondom de schouderprothese die moeten worden geanalyseerd (zie ’uitgangsvragen’).

 

Met het ontwikkelen en uiteindelijk vaststellen van deze richtlijn kan de zorg rondom de patiënt worden geoptimaliseerd en op maat worden geboden. Daarnaast geeft het de zorgaanbieders betere mogelijkheden om te komen tot een verantwoorde keuze voor behandeling.

 

Doel van de richtlijn

Het doel van de richtlijn is om te komen tot en het beschrijven van de gewenste zorg voor patiënten die in aanmerking komen voor een schouderprothese. De richtlijn biedt de gebruikers inzicht in het tot stand komen van aanbevelingen. Uitgangspunten zijn knelpunten die in de dagelijkse praktijk worden vastgesteld bij patiënten die in aanmerking komen voor een schouderprothese.

 

Afbakening van de richtlijn

Het gaat in deze richtlijn om volwassen patiënten die de indicatie primaire schouderprothese hebben gekregen voor diverse indicaties (glenohumerale artrose, cuff tear artropathie, irreparabele rotator cuff tear, et cetera). Zoals beschreven in de verantwoording, zijn de in deze richtlijn behandelde onderwerpen geprioriteerd op basis van de knelpunten uit de klinische praktijk, geïnventariseerd bij de stakeholders in het veld. De richtlijn beschrijft de indicatiestelling, beeldvorming, effectiviteit van verschillende typen prothesen, operatietechniek, het postoperatieve traject, patiënttevredenheid en patiëntvoorlichting en communicatie. Het gaat binnen deze richtlijn expliciet niet om patiënten die ten gevolge van een trauma (fracturen) of tumoren een schouderprothese behoeven. De behandeling van de proximale humerusfractuur is veelzijdig. De schouderprothese is een van de mogelijkheden. Omdat de behandelingskeuze multifactorieel bepaald is ziet de werkgroep er vanaf om de schouderprothese als behandeling van de proximale humerusfractuur separaat in deze richtlijn op te nemen en adviseert om een aparte richtlijn te ontwikkelen voor de behandeling van de proximale humerusfractuur waarin tevens de schouderprothese als optie wordt besproken.

 

Beoogde gebruikers van de richtlijn

Deze richtlijn is geschreven voor behandelaars (orthopedisch chirurgen), ondersteunende specialismen (radiologen) en gespecialiseerde paramedische hulpverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met een schouderprothese. De richtlijn is tevens van belang voor de patiënt, ter informatie en ten behoeve van shared-decision making.

 

Definities en begrippen