Kennislacunes

Aan de hand van beoordeling van het huidige wetenschappelijk bewijs, signaleert de werkgroep een aantal kennislacunes over de behandeling van IH. Er is gebrekkig bewijs over:

  1. De effectiviteit en veiligheid van systemische betablokkers bij de behandeling van IH bij prematuriteit.
  2. Het effect van vroegtijdige systemische behandeling van IH op het optreden van restverschijnselen.
  3. Het verschil in effectiviteit en veiligheid van verschillende orale bètablokkers (propranolol versus atenolol).

 

Ad 1.

Bij premature kinderen is de kans op infantiel hemangioom vergroot. Echter zijn orale bètablokkers relatief gecontra-indiceerd op zeer jonge leeftijd en bij prematuren. Welke bètablokker in te zetten in welke dosering is niet goed uitgezocht.

 

Ad 2.

Gemeend wordt dat behandeling van hemangiomen in of (bij voorkeur) voor de groeifase mogelijk complicaties en restafwijkingen voorkomt. Dit is nooit echt uitgezocht. Toch wordt het aanbevolen om tijdig te behandelen. Meer zicht op de toegevoegde effect van tijdige behandeling zal adviezen over tijdige verwijzing mogelijk ondersteunen.

Ad 3.

In Nederland wordt naast oraal propranolol ook oraal atenolol gebruikt voor de behandeling van IH. Atenolol heeft wat betreft pulmonale bijwerkingen een gunstiger profiel dan propranolol. Verschil in effectiviteit en mogelijke lange termijn effecten is nooit systematisch onderzocht.