Implementatieplan

Inleiding

Dit implementatieplan is opgesteld om de implementatie van de aanbevelingen in de richtlijn Hoorzorg voor slechthorende kinderen van 4 tot 18 jaar te borgen. Voor het opstellen van dit plan heeft de werkgroep per ontwikkelde module beoordeeld wat eventueel bevorderende en belemmerende factoren zijn voor het naleven van de aanbevelingen en wat eventueel nodig is om de aanbevolen zorg in audiologische centra (ACs) in Nederland te implementeren.

 

Werkwijze

De werkgroep heeft per aanbeveling binnen de modules geïnventariseerd:

 

Voor iedere aanbevelingen is nagedacht over de hierboven genoemde punten. Echter, niet voor iedere aanbeveling leverde bovengenoemde inventarisatie bruikbare antwoorden op. Aangezien het merendeel van de aanbevelingen in deze richtlijn gebaseerd is op expert opinion en/of een beperkte bewijskracht, is een duidelijke uitspraak over het implementeren niet voor alle aanbevelingen mogelijk noch gewenst. Bovengenoemde inventarisatie is daarom beperkt tot die aanbevelingen waar bovengenoemde analyse zinvol voor geacht werd en/of uitgevoerd voor het geheel aanbevelingen in de verschillende modules.

 

Implementatie aanbevelingen ten aanzien van de indicatiestelling

De diagnostiek ten behoeve van de indicatiestelling is standaard diagnostiek zoals deze regulier in ACs wordt uitgevoerd. Hier wordt dus geen verandering ten opzichte van de huidige klinische praktijk aanbevolen en zijn er geen belemmeringen voor implementatie te verwachten.

 

De aanbevolen indicatiestelling voor hoorzorg (langdurig of blijvend gehoorverlies van minimaal 25 dB HL gemiddeld over 1, 2 en 4 kHz en/of 30 dB HL voor één of meer octaaffrequenties tussen 500 Hz en 4 kHz mét een hulpvraag over het auditief functioneren), is zo gekozen dat laagdrempelig hoorzorg geboden kan worden voor zover dat nodig is gegeven de context van kindspecifieke factoren. In de vorige versie van de richtlijn lag de grens bij 20 dB HL en werd alleen gesproken over de gemiddelde drempel voor octaaffrequenties 1, 2 en 4 kHz. Door ook een criterium voor hoordrempels op individuele octaaffrequenties op te nemen beveelt de huidige versie van de richtlijn strikt genomen aan om nog laagdrempeliger de mogelijkheden van hoorzorg te bespreken. Omdat de inzet en invulling van hoorzorg maatwerk is dat overwogen moet worden in de context van het kind, betekent deze verruiming van de inclusiecriteria niet dat daadwerkelijk meer of meer intensieve hoorzorg geboden zal worden. Wel kan het betekenen dat meer kinderen met lichte, eenzijdige of langdurig conductieve gehoorverliezen een informatief gesprek over het zorgaanbod en mogelijkheden van hoorzorg vanuit een AC aangeboden krijgen. Dit zou kunnen betekenen dat bij deze kinderen sneller aan het opstarten of uitbreiden van hoorzorg gedacht wordt, mochten er in de toekomst gehoor gerelateerde problemen voordoen. Daar waar enerzijds de verruimde inclusie kan leiden tot een toename van het aantal adviesgesprekken ten aanzien van hoorzorg bij lichtere gehoorverliezen, zal die toename van hoorzorg anderzijds gecompenseerd kunnen worden doordat vroegtijdige interventie (waar nodig) bij deze groep de zorgbehoefte op de langere termijn kan verminderen. Hoe dit in de praktijk uitpakt is niet geheel te voorspellen. Echter, de verwachting is dat het om kleine aantallen gaat omdat de meeste kinderen met bijvoorbeeld een eenzijdig of langdurig conductief gehoorverlies al voor hun 4e bekend zullen zijn in een AC. Om die reden gaat de werkgroep ervan uit dat de implementatie van de aanbevolen indicatiestelling voor hoorzorg in deze nieuwe versie van de richtlijn globaal genomen geen belemmeringen zal kennen.

 

Implementatie aanbevelingen ten aanzien van de technische mogelijkheden en instelling van hoortoestellen

Ten aanzien van de technische mogelijkheden van hoortoestellen, type hoortoestellen, type oorkoppeling en inzet van de technische mogelijkheden van hoortoestellen sluiten de aanbevelingen nauw aan bij de mogelijkheden van huidige generatie hoortoestellen voor kinderen en de huidige klinische praktijk. Ten aanzien van beschikbare middelen, expertise en organisatie worden dan ook geen belemmeringen voor implementatie verwacht. Er worden om die reden geen noemenswaardige effecten op de zorgkosten verwacht. Randvoorwaarde voor implementatie is dat de richtlijn onder de aandacht gebracht wordt van de beroepsgroep van audiologen. De richtlijnwerkgroep is hier zelf verantwoordelijk voor.

 

Nieuw ten opzichte van de vorige versie van de richtlijn is dat de huidige richtlijn aanbevelingen doet ten aanzien van de aan te houden rekenregel (NAL of DSL) bij het instellen van hoortoestellen bij kinderen. Beide rekenregels zijn bij alle professionals bekend en worden al algemeen toegepast. De verwachting is dan ook dat de implementatie van de aanbevelingen ten aanzien van de te volgen rekenregel geen problemen zal opleveren. Randvoorwaarde voor een volwaardige implementatie van de aanbevelingen ten aanzien van de te volgen rekenregel, is dat er gebruikt wordt gemaakt van verificatieprocedures. Hierbij is het testen met up-to-date protocollen voor real-ear metingen (REM), inclusief toepassing van real-ear-to-coupler difference (RECD) essentieel. Ondanks dat verificatieprocedures al onderdeel uitmaken van de standaardwerkwijze in ACs, zal dit aspect continu aandacht behoeven. Mogelijk dat hiervoor nog extra nascholing georganiseerd zal moeten worden. Gezien de nauwe aansluiting met de huidige klinische praktijk zal het effect op de zorgkosten echter minimaal zijn.

 

Implementatie aanbevelingen ten aanzien van spraak- en taalontwikkeling en algehele ontwikkeling

Nieuw in de herziene versie van de richtlijn zijn de modules gericht op de spraak- en taalontwikkeling en de algehele ontwikkeling. De aanbevelingen uit deze modules stellen geen strikte eisen aan de frequentie en momenten waarop onderzoek gedaan moet worden naar de (spraak- en taal)ontwikkeling van het kind. Dit sluit nauw aan bij de huidige klinische praktijk, aangezien dergelijk onderzoek maatwerk is en gebaseerd wordt op de hulpvraag van het kind en ouders. De aanbevelingen zijn er vooral op gericht de (spraak- en taal)ontwikkeling te monitoren (door middel van checklists) als onderdeel van periodieke controles en de kinderen bij eventuele twijfels of vragen multidisciplinair te bespreken. Omdat periodieke monitoring van het gehoor van slechthorende kinderen standaard in de huidige klinische praktijk uitgevoerd wordt en ook multidisciplinair teamoverleg standaard is in ACs, zal het geen problemen opleveren om de aanbevelingen te implementeren. Hetzelfde geldt voor het toepassen van vragenlijsten, omdat ook dat nauw aansluit bij de huidige klinische praktijk.

 

Een randvoorwaarde voor de implementatie van de aanbevelingen is het onder de aandacht brengen van de richtlijn bij de multidisciplinaire zorgteams van ACs, bijvoorbeeld via de beroepsgroep van audiologen en/of via de werkverbanden van de FENAC. De werkgroep is hier zelf verantwoordelijk voor. Overigens zouden de werkverbanden van de FENAC de implementatie verder kunnen bevorderen en zelfs naar een hoger niveau kunnen tillen door gezamenlijk afspraken te maken over de te hanteren checklists met als doel een uniforme monitoring tijdens de periodieke controles van de slechthorende kinderen op ACs in Nederland te bereiken.

 

Implementatie aanbevelingen psychosociale zorg

In de oude versie van de richtlijn werd de psychosociale zorg aan slechthorende kinderen en hun omgeving nauwelijks beschreven. Wel stond bij de kwaliteitseisen genoemd dat het multidisciplinaire team minimaal een maatschappelijk werkende moest bevatten.

 

De herziene versie van de richtlijn beveelt grotendeels maatwerk aan voor het bieden van psychosociale zorg, bestaande uit psycho-educatie en psychosociale begeleiding aan het kind en zijn/haar omgeving. Per categorie van slechthorendheid worden handvatten geboden voor het aanbieden en invullen van psychosociale zorg. De suggesties en overwegingen die hierbij genoemd worden, bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van vragenlijsten, sluiten aan bij de huidige klinische praktijk. De implementatie van de aanbevelingen ten aanzien van psychosociale zorg zal naar verwachting van de werkgroep geen noemenswaardige belemmeringen kennen en niet voor een significante kostentoename zorgen.

 

Implementatie aanbevelingen organisatie van zorg

De aanbevolen kwaliteitseisen die gesteld worden aan het AC, het multidisciplinaire team en de individuele zorgverleners zijn grotendeels gebaseerd op de oude versie van de richtlijn. Naar verwachting zullen er dan ook geen belemmeringen voor implementatie zijn.

 

Voor het borgen van implementatie van de aanbevelingen ten aanzien van de organisatie van zorg, zouden deze bij toetsing van vakgroepen audiologie meegenomen moeten worden. Dit vereist dat de richtlijn niet alleen onder de aandacht gebracht moet worden bij de beroepsgroep van audiologen maar ook bij de (taakgroep kwaliteit) van de FENAC. Verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de werkgroep in samenwerking met de commissie kwaliteit van de NVKF en de FENAC.

 

Termijn voor implementatie

Omdat de aanbevelingen in het algemeen nauw aansluiten bij de huidige klinische praktijk, voorziet de werkgroep nauwelijks belemmeringen voor implementatie. Als men er vanuit gaat dat alle betrokken zorgprofessionals vanaf autorisatie van deze richtlijn (voorzien voorjaar 2021) binnen een jaar op de hoogte gesteld worden van deze richtlijn, is implementatie van de aanbevelingen vanaf een jaar later (medio 2022) realistisch en haalbaar. Het borgen van de implementatie van de eisen ten aanzien van de organisatie van zorg door middel van opname in kwaliteitsvisitaties zal een langere implementatietermijn kennen. Aangezien dergelijke visitaties een herhaalfrequentie van eenmaal per 5 jaar hebben (zowel voor FENAC als NVKF), zal het maximaal tot 5 jaar duren voor dit in alle ACs geborgd is.

 

Te ondernemen acties per partij

Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn te bevorderen.

 

Alle direct betrokken wetenschappelijke verenigingen/beroepsorganisaties (NVKF, NVKNO) en de branchevereniging van ACs in Nederland (FENAC)

 

De lokale vakgroepen/individuele medisch professionals

 

Het Kennisinstituut van Medisch Specialisten

Toevoegen van richtlijn aan Richtlijnendatabase. Daarbij opnemen van dit implementatieplan op een voor alle partijen goed te vinden plaats.

 

Indicatoren

Voor deze richtlijn zijn geen indicatoren ontwikkeld.