Algemene inleiding

Aanleiding

De zorg voor de pasgeborene is een belangrijk onderdeel van de kindergeneeskunde. Bij de ontwikkeling van landelijke richtlijnen op het gebied van de neonatologie door de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) heeft tot dusver de focus met name gelegen op de opvang en de meer complexe neonatologische zorg op de Neonatale Intensive Care Units (NICU). Daar waar weinig evidence voor handen is, kent de zorg voor de pasgeborene in de algemene ziekenhuizen veel praktijkvariatie. De leden van de NVK hadden de behoefte om meer uniformiteit in de postnatale zorg in de algemene kindergeneeskundige praktijk te krijgen. Hiervoor werd met input van de leden van de sectie neonatologie van de NVK een aanvraag gedaan voor subsidie van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) om te starten met drie modules. Deze eerste drie modules zijn gekozen op basis van grote praktijkvariatie (door ontbreken van evidence) en behoefte uit het veld, geïnventariseerd via de ledenvergadering van de sectie neonatologie. Het streven is dat dit project een vervolg zal krijgen om meer onderwerpen te bestrijken. De tot dusver gerealiseerde modules hebben de volgende onderwerpen:

 

Uitgangsvragen

Op basis van de knelpuntenanalyse zijn twee soorten uitgangsvragen geformuleerd:

  1. Uitgangsvragen die zijn uitgewerkt aan de hand van een gerichte evidence-based search.
  2. Uitgangsvragen waarvan op voorhand al bekend was dat een volledig evidence-based search niet tot de oplossing van de vraag zou leiden. Die vragen zijn op basis van consensus uitgewerkt, met op indicatie een gerichte beperkte literatuursearch.

 

Module 1 Beleid rondom screening, preventie en behandeling bij neonatale hypoglycemie

Uitgangsvragen:

1.1   Wat is de definitie van neonatale hypoglycemie?

1.2   Wat zijn de indicaties voor routinematige screening op neonatale hypoglycemie?

1.3   Hoe vaak en wanneer dienen glucosecontroles gedaan te worden en wat zijn de stopcriteria?

1.4   Welke glucosemeters zijn geschikt voor glucosebepalingen bij pasgeborenen, wat zijn de voor- en nadelen en welke bepalingsmethode kan het beste worden gebruikt?

1.5   Bij welke glucosewaarde dient interventie (of behandeling) plaats te vinden en op welke wijze?

1.6   Op welke wijze dient interventie (of behandeling) van een neonatale hypoglycemie plaats te vinden?

 

Module 2 Beleid na vacuümextractie.

Uitgangsvragen:

2.1   Hoe lang na een vacuümextractie is observatie van pasgeborenen geïndiceerd en waarop dient te worden gelet?

2.2   Is (standaard) paracetamol na een vacuümextractie geïndiceerd?