Number Connection Test en MMSE

Connect-the-Numbers Test

Psychodiagnostic procedure for quantitative detection of (latent) portosystemic encephalopathy (PSE)

 

F1

 
F2

Toelichting scoring gestandaardiseerde MMSE

RM Kok, FRJ Verhey (2002)

 

Deze standaardisering is gebaseerd op de originele MMSE van Folstein et al. (1975) en de Standardised MMSE van Molley et al. (1991).

 

Algemene instructies

  1. Zorg dat voor het starten van de afname de persoon tegenover u zit. Beoordeel of iemand u verstaat en begrijpt middels eenvoudige vragen zoals ‘Wat is uw naam?’ Zorg dat de persoon de beschikking heeft over eventuele gehoorapparaten en brillen.
  2. Introduceer uzelf en probeer de persoon op zijn/haar gemak te stellen. Vraag toestemming om vragen te mogen stellen, zoals ‘Vindt u het goed dat ik u enige vragen over het geheugen stel?’. Dit kan helpen om paniekreacties te voorkomen.
  3. Stel iedere vraag maximaal 3 keer, tenzij anders aangegeven. Als de persoon geen antwoord geeft, scoor 0.
  4. Als de persoon incorrecte antwoorden geeft, scoor 0. Geeft geen hints, stel de vraag nogmaals. Accepteer het antwoord, stel de vraag niet opnieuw, geef geen suggesties of fysieke duidingen zoals hoofd schudden, enz.
  5. Benodigde hulpmiddelen zijn: een horloge, een pen, potlood/gum en papier. Een blaadje met hierop ‘sluit uw ogen’ in grote letters en de figuur is eveneens nodig.
  6. Als iemand vraagt ‘Wat zegt u’ geef geen uitleg of begin een gesprek, herhaal slechts dezelfde aanwijzing tot maximaal 3 keer.
  7. Als de persoon u onderbreekt met b.v. de vraag ‘Waar is dit voor’, antwoordt met ’Ik zal het u uitleggen over enkele minuten als we klaar zijn. Kunnen we nu alstublieft doorgaan, we zijn bijna aan het eind’.

 

Afname - en scoringsinstructies

 

Vraag 1.

Geef 10 seconden voor ieder antwoord. Alleen exacte jaar is goed. Gedurende de laatste week van het oude seizoen, of de eerste week van het nieuwe seizoen reken beide seizoenen goed. Reken zowel 1 maart als 21 maart goed voor het begin van de lente, enzovoorts. Op de eerste 2 dagen van een nieuwe maand en laatste 2 dagen van de vorige maand reken beide maanden goed. Accepteer 2 dagen ernaast met betrekking tot datum. Alleen exacte weekdag is goed.

 

Vraag 2.

Geef 10 seconden voor ieder antwoord. Accepteer alleen exact goede antwoorden. Indien de patiënt niet opgenomen is vraag dan in welke instelling we zijn (bij de patiënt thuis: welke straat) en in welke kamer we zijn, in plaats van de naam van het ziekenhuis en de afdeling.

 

Vraag 3.

Zeg de woorden langzaam met een interval van ongeveer 1 seconde. Geef 1 punt voor ieder goed antwoord bij eerste poging. Geef 20 seconden voor het antwoord. Als de persoon niet alle 3 voorwerpen genoemd heeft, herhaal ze tot de persoon ze heeft geleerd tot een maximum 5 van herhalingen.

 

Vraag 4.

Schrijf de antwoorden van de persoon op. Als iemand is begonnen -onderbreek niet- laat hem/haar doorgaan tot 5 aftrekkingen zijn gemaakt. Als de persoon stopt voordat 5 aftrekkingen zijn gemaakt herhaal maximaal 3 maal de oorspronkelijke instructie ‘ blijf 7 aftrekken van wat er is overgebleven’.

 

Scoringsvoorbeelden:

93, 86, 79, 72, 65 5 punten (allen goed)

93, 88, 81, 74, 67 4 punten (4 goed, 1 fout)

92, 85, 78, 71, 64 4 punten (4 goed, 1 fout)

93, 87, 80, 73, 64 3 punten (3 goed, 2 fout)

92, 85, 78, 71, 63 3 punten (3 goed, 2 fout)

93, 87, 80, 75, 67 2 punten (2 goed, 3 fout)

93, 87, 81, 75, 69 1 punt (1 goed, 4 fout)

 

Als het rekenen niet lukt ga dan over tot het achteruit spellen van het woord “worst”. Reken van deze 2 opdrachten de hoogste score.

 

Instructie; ‘Wilt u het woord “‘worst” achterstevoren spellen?”. Geef 30 seconden de tijd hierbij. Als de persoon het woord “worst” niet kan spellen, zelfs niet met hulp, scoor dan 0.

 

Scoringsvoorbeelden spelling:

ontbreken van 1 letter, bijvoorbeeld tsrw, trow, tsow, tsro score 4

ontbreken van 2 letters, bijvoorbeeld. tsr, sro, tsw score 3

omkering van 2 letters, bijvoorbeeld. tsorw, trsow, tsrwo, tswor score 3

ontbreken of omkeren van 3 letters, bijvoorbeeld torsw, ts, ow score 2

omkeren van 4 letters, bijvoorbeeld trswo, strwo score 1

 

Vraag 5.

Scoor 1 punt voor ieder goed antwoord, ongeacht de volgorde. Neem 20 seconden voor het antwoord.

 

Vraag 6.

Scoor 1 punt voor ieder goed antwoord.

Laat een horloge zien. Accepteer ‘polshorloge’ of ‘horloge’, maar niet ’klok’ of ‘tijd’ o.i.d. Geef 10 seconden voor het antwoord.

Laat een pen zien. Accepteer alleen pen en niet bijvoorbeeld potlood. Geef 10 seconden voor het antwoord.

 

Vraag 7.

Reken alleen het exacte antwoord goed.

 

Vraag 8.

Geef papier met daarop ‘sluit uw ogen’. Als persoon alleen leest en de ogen niet sluit, herhaal maximaal driemaal de zin ‘Wilt u deze woorden lezen en dan doen wat er staat’. Geef 10 seconden, geef alleen 1 punt als de persoon de ogen sluit. De persoon hoeft niet hardop voor te lezen wat er staat.

 

Vraag 9.

Neem een stuk papier, houdt het vast recht voor de persoon en zeg het volgende: ‘Wilt u dit papiertje pakken met uw rechterhand, het dubbelvouwen en het op uw schoot leggen?’ Herhaal deze opdracht niet. Geef 30 seconden. Scoor 1 punt voor iedere correct uitgevoerde instructie.

 

Vraag 10.

Geef 30 seconden. Scoor 1 punt als de zin een onderwerp en gezegde heeft en betekenis heeft. Negeer spellingsfouten.

 

Vraag 11.

Leg de figuur, papier, pen of potlood en gum voor de persoon neer. Sta meerdere pogingen toe tot de patiënt klaar is en het papier terug geeft. Scoor 1 punt voor een correct getekend diagram. De persoon moet een vierhoek hebben getekend tussen twee vijfhoeken in.

Maximaal toegestane tijd; 1 minuut.

 

F3

 

Gestandaardiseerde MMSE

© RM Kok, FRJ Verhey, 2002

 

Naam patiënt:

Datum invullen:

Naam invuller:

 

Ik ga u nu enkele vragen stellen en geef u enkele problemen om op te lossen. Wilt u alstublieft uw best doen om zo goed mogelijke antwoorden te geven. Noteer antwoord en score.

 

  1. a. Welk jaar is het?
    1. Welk seizoen is het?
    2. Welke maand van het jaar is het?
    3. Wat is de datum vandaag?
    4. Welke dag van de week is het? (0-5)
  2. a. In welke provincie zijn we nu?
    1. In welke plaats zijn we nu?
    2. In welk ziekenhuis (instelling) zijn we nu?
    3. Wat is de naam van deze afdeling?
    4. Op welke verdieping zijn we nu? (0-5)
  3. Ik noem nu drie voorwerpen. Wilt u die herhalen nadat ik ze alle drie gezegd heb? Onthoud ze want ik vraag u over enkele minuten ze opnieuw te noemen. (Noem "appel, sleutel, tafel", neem 1 seconde per woord) (1 punt voor elk goed antwoord, herhaal maximaal 5 keer tot de patiënt de drie woorden weet) (0-3)
  4. Wilt u van de 100 zeven aftrekken en van wat overblijft weer zeven aftrekken en zo doorgaan tot ik stop zeg? (Herhaal eventueel 3 maal als de persoon stopt, herhaal dezelfde instructie, geef maximaal 1 minuut de tijd) Noteer hier het antwoord. OF Wilt u het woord “‘worst” achterstevoren spellen? Noteer hier het antwoord. (0-5)
  5. Noemt u nogmaals de drie voorwerpen van zojuist. (Eén punt voor elk goed antwoord). (0-3)
  6. Wat is dit? En wat is dat? (Wijs een pen en een horloge aan. Eén punt voor elk goed antwoord). (0-2)
  7. Wilt u de volgende zin herhalen: "Nu eens dit en dan weer dat". (Eén punt als de complete zin goed is) (0-1)
  8. Wilt u deze woorden lezen en dan doen wat er staat’? (papier met daarop in grote letters: "Sluit uw ogen") (0-1)
  9. Wilt u dit papiertje pakken met uw rechterhand, het dubbelvouwen en het op uw schoot leggen? (Eén punt voor iedere goede handeling). (0-3)
  10. Wilt u voor mij een volledige zin opschrijven op dit stuk papier? (Eén punt wanneer de zin een onderwerp en een gezegde heeft en betekenis heeft). (0-1)
  11. Wilt u deze figuur natekenen? (Figuur achter op dit papier. Eén punt als figuur geheel correct is nagetekend. Er moet een vierhoek te zien zijn tussen de twee vijfhoeken) (0-1)
  1.  

 

TOTALE TEST SCORE: (0-30)

 

Sluit uw ogen

 

F4