Samenvatting voor zorgverleners (gebruikers)

Gebruikers

  1. Directe gebruikers (zij zijn eindverantwoordelijk voor dit laboratoriumonderwerp in de volle breedte): laboratoriumspecialisten klinische chemie (NVKC) en medisch analisten (NVML) die (eind)verantwoordelijk zijn voor de bloedafname, analyse en rapportage.
  2. Indirecte gebruikers: Artsen en verpleegkundigen die de indicatie stellen en/of bloed afnemen voor hemostase onderzoek. Dit varieert van de huisarts (NHG) voor de basale testen tot de internisten (NIV), internist-hematologen (NVvH) gynaecologen (NVOG), anesthesisten (NVA), kinderartsen (NVK), radiologen (NVvR) en tandartsen (NVT) en kaakchirurgen (NVMKA) voor het uitgebreide pakket aan hemostase testen.

 

Samenvatting

Bloedingsneiging kan zowel congenitale als verworven oorzaken hebben. Voor het stellen van de juiste diagnose en de behandelkeuze zijn laboratoriumtesten noodzakelijk. Voor de analyse of behandeling van bloedingsneiging kan de aanvragend arts kiezen voor een breed pakket aan screenende en bevestigende laboratoriumtesten. Het principe van de meeste bloedstollingstesten voor het diagnosticeren van bloedingsneigingen berust op het nabootsen van onderdelen van de bloedstolling in een in vitro laboratoriumtest. Bij het uitvoeren van laboratoriumtesten zijn er vele foutenbronnen mogelijk. Veel van deze fouten worden gemaakt in de pre-analytische fase van de laboratoriumdiagnostiek. Deze richtlijn beschrijft de literatuur, conclusies en aanbevelingen voor 5 modules: patiëntenvoorbereiding, bloedafname, transport, verwerking en opslag van materiaal.

 

Per module wordt dit beschreven voor de meest aangevraagde stollingstesten in Nederland namelijk: PT, aPTT, D-dimeren, fibrinogeen, stollingsfactoren, vWF, trombinetijd, ROTEM, TEG, LTA en PFA. Bij de literatuuranalyse zijn de internationale richtlijnen van de CLSI (Clinical and Laboratory Standards Institute) en Nederlandse richtlijnen of handreikingen gebruikt, aangevuld met recente wetenschappelijke literatuur. De uitgebreide en systematische literatuuranalyse resulteert in conclusies en aanbevelingen. Daarnaast blijken er een aantal kennislacunes te bestaan omdat er voor sommige onderdelen weinig tot geen literatuur beschikbaar is.