Algemene inleiding

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

Jaarlijks vinden er in Nederland ongeveer 3300 beenamputaties (exclusief teenamputaties) plaats. In ruim 95% van de gevallen is een amputatie het gevolg van vaatproblemen, wel of niet in combinatie met diabetes mellitus. Een amputatie van een onderste extremiteit is een ingrijpende gebeurtenis voor de patiënt en zijn familie. Sinds het verschijnen van de vorige versie van de richtlijn Amputatie en prothesiologie onderste extremiteit (2012) zijn er nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied geweest en deze noopten tot een herziening. Daarnaast was er bij de vorige versie van de richtlijn sprake van een vrij strikte afbakening; de richtlijn besloeg de periode van indicatie voor een amputatie tot de eerste prothesevoorziening. Er waren echter ook vragen over de invulling van de revalidatie- en paramedische zorg volgend op de eerste prothesevoorziening. In deze herziening zijn (een gedeelte van) deze vragen meegenomen.

 

Doel van de richtlijn

In deze richtlijn worden aanbevelingen gedaan over de (post)operatieve behandeling, de prothesevoorziening en de invulling van de revalidatiebehandeling, inclusief psychosociale ondersteuning, looptraining, het monitoren van de loopvaardigheid en mobiliteit, de behandeling van fantoompijn en het verbeteren van de participatie van patiënten. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan een meer eenduidige en doelgerichte behandeling van patiënten met een indicatie voor een beenamputatie en patiënten na een beenamputatie, en daarmee aan gezondheidswinst voor de patiënt. Bovendien kunnen de, door deze richtlijn geïdentificeerde kennislacunes een aanzet geven tot wetenschappelijk onderzoek om de behandeling verder te verbeteren.

 

Afbakening van de richtlijn

De richtlijn beperkt zich tot volwassen patiënten (≥18 jaar) met een amputatie(indicatie) ten gevolge van een vaatlijden, een tumor of trauma.

 

In deze richtlijn worden de volgende onderwerpen behandeld:

 

Van een tweetal modules uit de oude richtlijn uit 2012 zijn de aanbevelingen nog up-to-date, deze modules blijven van kracht. Het gaat specifiek om de modules:

De inleiding, overwegingen en aanbevelingen uit de module ‘prothesevoorschrift’ uit de oude richtlijn uit 2012 zijn nog up to date. Daarom is gekozen om deze onderdelen als basis te nemen voor vraag 2 in de nieuwe ‘Organisatie van zorg’ module. De literatuursamenvatting uit de oude module is gedateerd, de belangrijkste vragen omtrent de prothesevoorziening worden behandeld in de nieuwe modules ‘Suspensiemethode’ en ‘Auto adaptieve en actief geactueerde prothesecomponenten’.

 

De module ‘Complicaties amputatie’ is verouderd en komt te vervallen. Complicaties zijn nu meegenomen als uitkomstmaat in de betreffende, nieuwe modules.

 

Beoogde gebruikers van de richtlijn

Deze richtlijn is ontwikkeld voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten die een amputatie (hebben) ondergaan en/of bij de protheseverstrekking; bijvoorbeeld revalidatieartsen, orthopedisch chirurgen, (vaat)chirurgen, anesthesiologen, specialisten ouderengeneeskunde, fysiotherapeuten, psychologen, orthopedisch instrumentmakers, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, physician assistants en ergotherapeuten. Natuurlijk kunnen ook andere medisch specialisten (in opleiding), huisartsen, paramedici en patiënten kennisnemen van de inhoud.

 

Literatuur

Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen, 2012. Richtlijn Amputatie en prothesiologie onderste extremiteit. VRA, Utrecht.