Kennislacunes

Inleiding

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn ‘Heupdysplasie bij kinderen onder één jaar’ is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de hiervoor opgestelde zoekvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een groot deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

 

Module 1

Niet van toepassing, er is geen systematisch literatuur onderzoek verricht.

 

Module 2

Wat is de diagnostische accuratesse van echografische screening (volgens Graf) vergeleken met radiologische screening voor de diagnose van DDH voor kinderen onder één jaar?

 

Wat is de diagnostische accuratesse van echografische screening (volgens Graf) vergeleken met een andere echografische screeningsmethode voor de diagnose van DDH voor kinderen onder één jaar?

 

Module 3

Er is geen bewijs of het echografisch screenen op DDH bij drie maanden beter of slechter is dan vroege screening.

 

Module 4

Wat zijn de effecten van een behandeling met een Pavlik-bandage vergeleken met een andere spreidvoorziening bij stabiele DDH op restdysplasie, complicaties en operaties?

 

Wat is het effect van de frequentie van monitoring van stabiele DDH op de uitkomsten restdysplasie, complicaties en operaties?

 

Module 5

• Welke spreidvoorziening wordt aangeraden in de eerste stap in de behandeling van patiënten met DDH Graf D, III of IV, jonger dan één jaar?
• Met welke methode(n) en op welk moment wordt beoordeeld of de gestarte behandeling met een spreidvoorziening bij deze patiëntencategorie resulteert in een gecentreerde en stabiele heup, of dat er indicatie is voor een gesloten heuprepositie?

 

Module 6

Indien een gesloten heuprepositie belemmerd wordt door een beperkte heupabductie (ondanks voorafgaande behandeling in spreidvoorziening), is er dan een alternatief met betere resultaten dan de adductorentenotomie?

 

Module 7

Welke chirurgische benadering (inclusief varianten van de mediale, anterieure en arthroscopische benadering) verdient de voorkeur wanneer er een indicatie is voor open heuprepositie bij DDH?

 

Module 8

Wat zijn de effecten van een korte gipsperiode vergeleken met een langere gipsperiode bij kinderen onder één jaar die al behandeld zijn met een open of gesloten heuprepositie?

 

Wat zijn de effecten van een nabehandeling met een gipsbroek gevolgd door een spreidvoorziening vergeleken met een nabehandeling met een gipsbroek zonder aanvullende behandeling met een spreidvoorziening bij kinderen onder één jaar die al behandeld zijn met een open of gesloten heuprepositie?