Patiëntensamenvatting

Wat is high flow nasale canule?

Wanneer kinderen door een lage luchtweg- of longontsteking of een astma-aanval niet voldoende zuurstof in hun bloed kunnen opnemen en koolstofdioxide kunnen afblazen, dan kan de arts er voor kiezen om de ademhaling te ondersteunen met het geven van zuurstof die via een zogeheten neusbril toe te dienen. Twee kleine slangetjes worden dan in de neus geplaatst en via deze slangetjes wordt lucht met extra zuurstof in de neus geblazen. Deze lucht is normaal droog en koud en mag daardoor in slechts een kleine hoeveelheid gegeven worden. Via een relatief nieuw systeem, high flow nasale canule, kan de lucht eventueel voorzien van extra zuurstof bevochtigd en verwarmd worden, waardoor een grotere luchtstroom met meer zuurstof gegeven kan worden en het kind mogelijk ook wat meer ondersteund wordt met de ademhaling. Deze techniek wordt al langere tijd gegeven aan kinderen op de kinder-intensive care en wordt ook steeds vaker gebruikt op de algemene kinderafdelingen.

 

Voor wie geldt de richtlijn?
Voor kinderen met toegenomen zuurstofbehoefte als gevolg van bronchiolitis, longontsteking, luchtweginfectie, astma, viraal geïnduceerd piepen of peuterastma die worden behandeling op de algemene kinderafdeling of de spoedeisende hulp in een ziekenhuis. De richtlijn geldt niet voor kinderen met chronische luchtwegaandoeningen of premature neonaten (pasgeborenen na een zwangerschap van <37 weken) aangezien hier andere factoren een rol spelen bij het afwegen of high flow een geschikte behandelvorm is.

 

Welke onderwerpen komen in richtlijn aan bod?

In deze richtlijn worden de volgende onderwerpen behandeld:

 

Wat is de effectiviteit en veiligheid van high flow?

De arts kan besluiten de patiënt met bronchiolitis beademingsondersteuning te bieden door middel van high flow nasale canule (verder high flow), als de zuurstofbehoefte meer dan 2 liter per minuut met 100% toegediende O2 is of de arts beoordeelt dat er een toename van ademhalingsproblemen zijn.

 

Bij andere luchtweg- en longaandoeningen adviseert de richtlijn terughoudendheid in het aanbieden van beademingsondersteuning via high flow. In zulke gevallen zou de arts anderebeademingsondersteuning kunnen bieden.

 

Op welke wijze moet er worden beoordeeld of de patiënt goed reageert op high flow?

Als de patiënt high flow krijgt zal de patiënt worden aangesloten op een monitor. Deze registreert met behulp van stikkers op de borstkas en de buik verschillende functies zoals het hartritme en de ademhalingsfrequentie. Het zuurstofpercentage in het bloed zal worden gemeten door middel van een saturatiemeter, hierbij wordt een sensor op de vinger geplaatst. Daarnaast zal de verpleegkundige (of de arts) op meerdere tijdsmomenten beoordelen hoeveel moeite de patiënt heeft met in- en uitademen. Tijdens het monitoringsproces kan de arts of de verpleegkundige ook vragen naar de bevindingen van ouders. Er kan aan de ouders/verzorgers worden gevraagd of zij signalen bij hun kind hebben gezien waardoor er het vermoeden bestaat dat het kind meer moeite krijgt met ademen. Als binnen 60 minuten na start van high flow het kind niet verbeterd kan de arts ervoor kiezen om de patiënt over te plaatsen naar de kinder-intensive care.

 

Op welke wijze moet medicatie die moet worden geïnhaleerd worden toegediend tijdens high flow therapie?

Het kan zo zijn dat de arts medicatie wilt toedienen die door de patiënt moet worden geïnhaleerd. In dat geval zal de high flow therapie worden onderbroken. Een vernevelaar is een apparaat die ervoor zorgt dat een medicijnoplossing omgezet wordt van vloeibaar naar nevel zodat het medicijn via een mondstuk of kapje eenvoudig in de luchtwegen komt.

Hoe moeten patiënten die zijn opgenomen op de algemene kinderafdeling en high flow zuurstoftherapie krijgen getransporteerd worden naar een ziekenhuis met kinder-intensive care?
Indien het kind dat behandeld wordt met high flow verslechtert, dan zal de kinderarts overgaan op een meer invasieve vorm van beademen waarvoor het kind moet worden overgeplaatst naar de kinder-intensive care. Hiervoor zal de dichtstbijzijnde kinder-intensive care het kind komen ophalen. In overleg met transporterend team en indien de veiligheid het toelaat, kan een ouder mee gaan ter comfort en rust van de patiënt.

 

In overleg met transporterend team en indien de veiligheid het toelaat, kan een ouder mee gaan ter comfort en rust van de patiënt. Indien het kind dat behandeld wordt met high flow stabiel is maar niet opknapt zijn er drie opties:

  1. De patiënt wordt geïntubeerd voordat de patiënt per ambulance naar het een ziekenhuis met kinder-intensive care wordt gebracht.
  2. De patiënt krijgt een zogenaamde non-rebreathing masker ten tijd van het transport. Dit betreft een zuurstofmasker met zuurstofreservoirs, zodat een hoge zuurstofconcentratie kan worden gegeven.
  3. De patiënt krijgt ook ten tijde van het transport high flow zuurstoftherapie. Dit is echter in de meeste regio’s van Nederland niet mogelijk omdat de ambulance daarvoor niet is uitgerust.

 

Op welke wijze dient high flow te worden afgebouwd?

Voor het ontwennen van de high flow zal eerst de verhoogde zuurstof concentratie worden afgebouwd. Als dit gepaard gaat met het behouden van en goede zuurstof percentage in het bloed zal daarna de flow terug gezet worden naar 2 li. Hierbij is het belangrijk dat er goed wordt geobserveerd of de patiënt meer ademarbeid gaat laten zien. Naar aanleiding van deze beoordeling kan al of niet de high flow ondersteuning worden gestopt.