Implementatieplan

Aanbeveling

Tijdspad voor implementatie:
<1 jaar,

1 tot 3 jaar of

>3 jaar

Verwacht effect op kosten

Randvoorwaarden voor implementatie (binnen aangegeven tijdspad)

Mogelijke barrières voor implementatie1

Te ondernemen acties voor implementatie2

Verantwoordelijken voor acties3

Overige opmerkingen

Behandel patiënten met een PD-L1 ≥50% primair met pembrolizumab monotherapie, onafhankelijk van histologisch subtype.

 

Non-plaveiselcel

Overweeg bij de subgroep patiënten met non-plaveiselcel NSCLC met PD-L1 ≥50% behandeling met platinum-pemetrexed-pembrolizumab of carboplatin-paclitaxel-bevacizumab-atezolizumab.

 

Behandel patiënten met non-plaveiselcel NSCLC en een PD-L1 <50% bij voorkeur primair met platinum-pemetrexed-pembrolizumab of carboplatin-paclitaxel-bevacizumab-atezolizumab.

 

Plaveiselcel

Overweeg bij de subgroep patiënten met plaveiselcel NSCLC met PD-L1 ≥50% behandeling met carboplatin-paclitaxel-pembrolizumab

 

Behandel patiënten met een plaveiselcelcarcinoom met een PD-L1 <50% bij voorkeur met carboplatin-paclitaxel-pembrolizumab.

 

<1 jaar

Immunotherapeutica zijn duurder dan reguliere chemotherapie, waardoor de aanbevelingen tot een stijging van de kosten zal leiden. Daarnaast zijn ook de Kosten voor benodigde predictieve PD-L1 testen zijn duurder dan gewone immuun-histochemie.

Voldoende behandelcapaciteit in de zorginstellingen. Up to date kennis en kunde ten aanzien van de genoemde behandelingen en complicatie-management. Vergoedingsafspraken met verzekeraars en overheid.

Onvoldoende behandelcapaciteit.

Financiële consequenties voor zorgbudget.

Kennis en scholing van zorgprofessionals

Zorg dragen voor breed draagvlak voor de richtlijn binnen NVALT voor definitieve publicatie.

Tijdig informeren van ziekenhuisbesturen ten aanzien van o.a impact op druk op de behandelcapaciteit en het maken van goede afspraken met zorgverzekeraars.

Scholing van longartsen op het gebied van immunotherapie.

NVALT (bestuur, sectie oncologie en werkgroep richtlijn NSCLC)

Ziekenhuisbestuurders

Individuele zorgprofessionals.

 

Zorgverzekeraars en overheid.

De NVMO was geen betrokken partij bij de ontwikkeling van deze module

1 Barriëres kunnen zich bevinden op het niveau van de professional, op het niveau van de organisatie (het ziekenhuis) of op het niveau van het systeem (buiten het ziekenhuis). Denk bijvoorbeeld aan onenigheid in het land met betrekking tot de aanbeveling, onvoldoende motivatie of kennis bij de specialist, onvoldoende faciliteiten of personeel, nodige concentratie van zorg, kosten, slechte samenwerking tussen disciplines, nodige taakherschikking, et cetera.

2 Denk aan acties die noodzakelijk zijn voor implementatie, maar ook acties die mogelijk zijn om de implementatie te bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan controleren aanbeveling tijdens kwaliteitsvisitatie, publicatie van de richtlijn, ontwikkelen van implementatietools, informeren van ziekenhuisbestuurders, regelen van goede vergoeding voor een bepaald type behandeling, maken van samenwerkingsafspraken.

3 Wie de verantwoordelijkheden draagt voor implementatie van de aanbevelingen, zal tevens afhankelijk zijn van het niveau waarop zich barrières bevinden. Barrières op het niveau van de professional zullen vaak opgelost moeten worden door de beroepsvereniging. Barrières op het niveau van de organisatie zullen vaak onder verantwoordelijkheid van de ziekenhuisbestuurders vallen. Bij het oplossen van barrières op het niveau van het systeem zijn ook andere partijen, zoals de NZA en zorgverzekeraars, van belang.