Algemene inleiding

Aanleiding
In 2012 heeft de Landelijke Werkgroep Neuro-Oncologie (LWNO), waarin alle specialismen zijn vertegenwoordigd die bij de behandeling van patiënten met gliomen betrokken zijn, IKNL verzocht te ondersteunen bij het reviseren van de richtlijn Gliomen. De eerste richtlijn Gliomen is in 2002 opgesteld door een multidisciplinaire richtlijnwerkgroep onder toezicht van de LWNO. In 2007 heeft een revisie plaatsgevonden. In 2013 is een landelijke richtlijnwerkgroep Gliomen opgericht om de richtlijn opnieuw te reviseren. In deze werkgroep zijn zorgverleners vanuit verschillende (para)medische disciplines betrokken. De richtlijn is gereviseerd door drie geprioriteerde knelpunten volgens de evidence based methodiek uit te werken. Daarnaast is de richtlijn uit 2007 gereviseerd middels de consensus based methodiek.

 

In 2015 is de richtlijn Gliomen op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN) geautoriseerd. Bij de ontwikkeling van deze richtlijn is geconstateerd dat er op een tweetal onderdelen spoedige actualisatie nodig zou zijn. Dit betrof in de eerste plaats het verwerken van de nieuwe WHO-classificatie in de richtlijn die spoedig zou uitkomen, en in de tweede plaats het verwerken van de resultaten van een recent belangrijk onderzoek. Inmiddels zijn zowel de nieuwe classificatie als de resultaten van de trial gepubliceerd. Daarom heeft de NVN de richtlijn in deze nieuwe versie op deze punten geüpdatet.


Inleiding
Gliomen zijn primaire tumoren van het centraal zenuwstelsel, uitgaande van het gliaweefsel. Een glioom is een ernstige aandoening, omdat schade aan de hersenen het functioneren van de patiënt aantast en patiënten met een glioom doorgaans niet curatief te behandelen zijn. Ondanks belangrijke vooruitgang op het gebied van diagnostiek en behandeling is de levensverwachting voor de meerderheid van de patiënten met een glioom ernstig verkort. Uitzonderingen hierop vormen de WHO graad I pilocytaire astrocytomen.

 

Doelpopulatie
De richtlijn is van toepassing op alle volwassen patiënten met een glioom. De richtlijn gaat in op astrocytomen, oligodendrogliomen, oligo-astrocytomen en gliomatosis cerebri. Ependymomen, gliomen op ruggenmergniveau en gliomen die vooral op de kinderleeftijd voorkomen, zoals het pilocytair astrocytoom, worden buiten beschouwing gelaten.