Definities en begrippen

Diagnose -> ziekte of aandoening die na diagnostiek wordt vastgesteld. Diagnostiek bij transgenderzorg wordt gedaan door een gespecialiseerde psycholoog, psychiater of orthopedagoog.

 

Indicatiestelling -> In de transgenderzorg spreekt men van indicatiestelling wanneer bij een transgenderpersoon tot geslachtsaanpassende behandeling (bijvoorbeeld hormoontherapie of chirurgie) wordt overgegaan. De inhoud van de gewenste (eerste) geslachtsaanpassende behandeling(en) verschilt echter per persoon. Daarnaast kan er na een initiële geslachtsaanpassende behandeling ook een wens zijn voor verdere geslachtsaanpassende behandelingen. Na de initiële indicatiestelling kunnen daarom ook nog vervolgindicaties, vanwege latere wensen in de behandeling, worden gesteld.

 

Gespecialiseerde psycholoog, psychiater of orthopedagoog -> Dit is een psycholoog, psychiater of orthopedagoog die ervaring heeft met de beoordeling van psychische aspecten bij transgenders en deze expertise op peil houdt door onder meer regelmatig bij- en nascholing op dit gebied te volgen. Deze gespecialiseerde psycholoog, psychiater of orthopedagoog/psychiater participeert bij voorkeur in een “nog op te zetten” netwerk van zorgverleners op het gebied van transgenderzorg.

 

Hoofdbehandelaar -> zorgverlener die verantwoordelijk is voor de specifieke behandeling.

 

Draagkracht -> de mogelijkheid van de transgender om de behandeling emotioneel te kunnen dragen.

 

Fertiliteitspreservatie -> behoud van vruchtbaarheid.

 

Oudere transgender -> boven de 60.

 

Beheersende maatregelen -> maatregelen om er voor te zorgen dat medische of psychische contra-indicaties voldoende beheerst kunnen worden.

 

WPATH -> World Professional Association for Transgender Health.

 

SOC -> Standards of Care.

 

Genderincongruentie -> verschil tussen geboortegeslacht en genderidentiteit. Er is bewust niet gekozen voor genderdysfoor om niet te pathologiseren.

 

Geslachtaanpassende of genderbevestigende behandeling -> medische behandeling, die het lichaam zo veel mogelijk in overeenstemming moet brengen met de genderidentiteit, bestaande uit het gebruik van hormonen en/of genderbevestigende operaties.

 

Genderidentiteit -> diepgevoelde, persoonlijke overtuiging al dan niet behoren tot een bepaald geslacht: man of vrouw, beide of geen van beide/anders.

 

Transgender -> term voor iemand wiens genderidentiteit niet overeenkomt met het geboortegeslacht.

 

Transman -> persoon met overwegend mannelijke genderidentiteit, ondanks het feit dat deze bij de geboorte vrouwelijk is geregistreerd.

 

Transvrouw -> persoon met overwegend vrouwelijke genderidentiteit, ondanks het feit dat deze bij de geboorte mannelijk is geregistreerd.

 

Cisgender -> term voor mensen van wie het geboortegeslacht overeenkomt met de genderidentiteit.

 

Informed consent -> Toestemming voor een behandeling verleend door de patient nadat deze een gedegen voorlichting heeft gehad over de mogelijke gevolgen van de behandeling waarbij is nagegaan of de patiënt alles goed heeft begrepen.