Algemene inleiding

Achtergrondinformatie bevallingsgerelateerde PTSS

PTSS is een psychiatrische aandoening die gekenmerkt wordt door herbelevingen, vermijding, negatieve gedachten en stemming, en verhoogde prikkelbaarheid. Bevallingsgerelateerde posttraumatische-stressstoornis (PTSS) komt na de bevalling voor bij ongeveer één tot drie procent van de vrouwen. Voor 10 tot 20 procent van alle vrouwen is de bevalling een traumatische gebeurtenis. In deze richtlijn wordt soms gesproken over ‘de bevalling als traumatische gebeurtenis’ en meestal over ‘een traumatische bevallingservaring’. Er wordt uitgelegd hoe de twee termen zijn gedefinieerd en waarom onderscheid wordt gemaakt (zie de module Achtergrondinformatie > traumatische bevallingservaring > definitie).

Risicofactoren voor het ontwikkelen van PTSS na de bevalling zijn onder andere obstetrische complicaties/interventies (spoedsectio caesarea, kunstverlossing, fluxus postpartum, zwangerschapscomplicaties zoals vroeggeboorte of pre-eclampsie), psychiatrische voorgeschiedenis (zoals blootstelling aan een eerder trauma/ PTSS, depressieve stoornis in de anamnese, angst voor de bevalling) en bevallingsgerelateerde factoren (bijvoorbeeld een gebrek aan ervaren steun, dissociatie).

 

Aanleiding voor het maken van deze richtlijn

Zwangerschap, bevalling en kraamtijd worden vaak als een mooie en bijzondere tijd gezien voor (aanstaande) moeders en vaders. Sommige vrouwen (en hun partners) ervaren de bevalling echter als traumatisch, soms zelfs zodanig dat klachten ontstaan passend bij een posttraumatische-stressstoornis (PTSS). Sinds eind jaren ’90 is er toenemend aandacht, erkenning en herkenning van de bevalling als potentieel traumatische gebeurtenis. Psychische klachten hebben in het algemeen een negatieve invloed op de kwaliteit van leven. Daarnaast zijn bevallingsgerelateerde PTSS-klachten vaker geassocieerd met een verstoorde moeder-kindbinding, problemen in de partnerrelatie en het vermijden van volgende zwangerschappen. Er is inmiddels een substantiële hoeveelheid wetenschappelijke literatuur beschikbaar over prevalentie, risicofactoren, gevolgen en behandeling van bevallingsgerelateerde PTSS (klachten). Deze richtlijn voorziet in de meest recente evidence-based informatie met betrekking tot bevallingsgerelateerde PTSS en PTSS- klachten.

 

Doel van de richtlijn

Primair doel van de richtlijn is om handvatten te bieden aan zorgverleners voor de begeleiding van vrouwen rondom zwangerschap, bevalling en postpartum, opdat zij een optimale en evidence-based bijdrage kunnen leveren aan preventie, identificatie, begeleiding en verwijzing van vrouwen met bevallingsgerelateerde PTSS (klachten). De uitgangsvragen van deze richtlijn gaan over behandeling en preventie. Daarnaast wordt achtergrondinformatie gegeven over de prevalentie, risicofactoren, diagnostische criteria en screeningsmogelijkheden voor bevallingsgerelateerde PTSS en traumatische bevallingservaringen.

 

Afbakening

Deze richtlijn betreft de zorg voor vrouwen met bevallingsgerelateerde PTSS en PTSS- klachten. In de literatuur en op de werkvloer wordt gesproken van PTSS na de bevalling, postpartum PTSS, bevallingsgerelateerde PTSS en postpartum psychische stress. Er is voor gekozen om in deze richtlijn te spreken van bevallingsgerelateerde PTSS. Hiermee wordt bedoeld: een posttraumatische-stressstoornis zoals omschreven in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5), waarbij de (periode rondom de) bevalling als traumatische gebeurtenis wordt aangemerkt. Tenzij expliciet anders aangegeven, worden bij gebruik van de term ‘bevallingsgerelateerde PTSS’ ook PTSS-klachten bedoeld, te weten: symptomen van PTSS zonder dat formeel de diagnose is gesteld of zonder dat aan alle criteria van de DSM-5 wordt voldaan.

Er zijn ook verschillende manieren om de traumatische gebeurtenis die de bevalling voor sommige vrouwen is aan te duiden. Er wordt in de literatuur en in de praktijk o.a. gesproken van ‘de bevalling als traumatische gebeurtenis’, traumatische bevallingservaring, bevallingstrauma en traumatische bevalling. Er is voor gekozen om in deze richtlijn te spreken over de bevalling als traumatische gebeurtenis wanneer wordt voldaan aan het A-criterium van de PTSS-diagnose volgens de DSM-5 (of, bij oudere onderzoeken, DSM-IV).

Wanneer beide situaties samen worden bedoeld (zowel de bevalling als traumatische gebeurtenis conform criterium A van de DSM-5 als een traumatische ervaring zoals door de vrouw benoemd, waarbij al dan niet wordt voldaan aan het A-criterium van de DSM-5) dan wordt in deze richtlijn gesproken van een traumatische bevallingservaring.

In de module Preventie wordt weergegeven welke interventies effectief zijn om bevallingsgerelateerde PTSS (-klachten) of een traumatische bevallingservaring te voorkómen. Het overgrote deel van de vrouwen voor wie de bevalling een traumatische gebeurtenis was, ontwikkelt geen PTSS, vanwege spontane uitdoving van symptomen en adequate coping. Desondanks heeft een traumatische gebeurtenis of negatieve ervaring vaak wel gevolgen voor het psychisch welbevinden en voor wensen en beslissingen rondom een volgende zwangerschap en bevalling. Om die reden is er voor gekozen om naast preventie van bevallingsgerelateerde PTSS ook preventie van traumatische bevallingservaringen te onderzoeken.

In de module Behandeling wordt onderzocht welke plaats een interventie bij vrouwen met bevallingsgerelateerde PTSS na de bevalling heeft. Deze uitgangsvraag is gericht op behandeling van bevallingsgerelateerde PTSS, aangezien een behandeling primair relevant is bij degenen die daadwerkelijk klachten hebben die het dagelijks functioneren beïnvloeden.

 

Afkortingen

AD: Amenorroeduur

AGREE: Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation

APA: American Psychiatric Association

BI: Betrouwbaarheids Interval

CAPS: Clinician-Administered PTSD Scale

CGT: Cognitieve gedragstherapie

CISD: Critical Incident Stress Debriefing

DSM: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
DTS: Davidson Trauma Scale

EBRO: Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling

EMDR: Eye movement desensitization and reprocessing

GRADE: The Grading of Recommendations Assessment, Development and Evaluation

HELLP: Hemolysis Elevated Liver enzyms and Low Platelets
IES(-R): Impact of Event Scale (-Revised)

IUVD: Intra-uteriene vruchtdood

KiMS: Kennisinstituut van Medisch Specialisten

M: Mean

MINI-PTSD: The Mini International Neuropsychiatric Interview - PTSD

NHG: Nederlands Huisartsen Genootschap

NICE: National Institute for Health and Clinical Excellence

NICU: Neonatal Intensive Care Unit

NS: Niet significant

PCL: PTSD Checklist

PE: Preeclampsie

POH-GGZ: Praktijkondersteuner huisarts – Geestelijke gezondsheidszorg

PPROM: Premature Prelabor Rupture of Membranes

PPQ: Perinatal PTSD Questionnaire

PRN: Perinatale Registratie Nederland

PTSS: Posttraumatische-stressstoornis

RANZCOG: Royal Australian and New Zealand College of Obstetricians and Gynaecologists

RCT: Randomized Controlled Trial

RR: Relatief Risico

SCID: Structured Clinical Interview for DSM disorders
SD: Standaard deviatie

SOGC: Society of Obstetricians and Gynecologists of Canada

TES: Traumatic Event Scale

VSV: Verloskundig Samenwerkingsverband

VVOG: Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie

WDEQ: Wijma Delivery Expectancy Questionnaire