Kennislacunes

Inleiding

Tijdens de ontwikkeling van deze modules is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig kunnen zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de uitgangsvragen zijn met het resultaat van deze zoekacties beantwoord, een groot deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek is duidelijk geworden dat op het terrein van beeldvormende diagnostiek bij Parkinson nog lacunes in de beschikbare kennis bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek naar specifieke vragen wenselijk is, om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep de belangrijkste lacunes in kennis geprioriteerd en vervolgens per module aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

 

Module 123I-FP-CIT SPECT of 18F-DOPA PET

Er is nog onvoldoende direct vergelijkend onderzoek gedaan of 123I-FP-CIT SPECT al dan niet superieur is ten opzichte van 18F-DOPA PET bij patiënten met parkinsonistische klachten maar een klinisch nog onzekere diagnose. Bovendien is het aantal studies beperkt dat post-mortem de accuraatheid van deze scans onderzocht heeft bij patiënten die lijden aan de ZvP (Colloby, 2012). Ook is meer onderzoek gewenst om te bestuderen of ook de bepaling van extrastriatale 123I-FP-CIT of 18F-DOPA uptake kan bijdragen aan de differentiaaldiagnose van parkinsonismen die gepaard gaan met nigrostriatale degeneratie (Joling, 2017).

Het is nog onduidelijk of selectieve DAT PET tracers, zoals 18F-FE-PE2I (Fazio, 2018), in de klinische praktijk van toegevoegde waarde zijn ten opzichte van 123I-FP-CIT SPECT of 18F-DOPA PET. Ook is nog onvoldoende onderzoek gedaan of een adequaat te beoordelen SPECT of PET scan kan worden vervaardigd met kortere acquisitietijden. Binnen het totaal aantal diagnostische verrichtingen dat verslagen wordt door nucleair geneeskundigen, is in de meeste instituten het aantal 123I-FP-CIT SPECT scans of 18F-DOPA PET scan van de hersenen dat verslagen wordt laag. Hierdoor zal niet elk instituut over een ervaren beoordelaar beschikken, en ook niet over kwantitatieve software om de scans te analyseren. Het is echter nog onduidelijk of regionale of nationale ondersteuning bij het beoordelen van 123I-FP-CIT of 18F-DOPA scans tot een verbeterde diagnostiek leidt.

 

De kennislacunes zijn vertaald naar de volgende onderzoeksvragen:

 

Module MRI hersenen

Er is nog onvoldoende diagnostisch onderzoek gedaan waarin postmortem diagnose als goud standaard wordt toegepast om de nauwkeurigheid van de MRI voor de diagnose MSA (-P, -C), PSP, CBD te bepalen. Daarnaast zijn ontwikkelingen op het gebied van hoge resolutie SWI en neuromelanine gevoelige MRI sequenties nog maar beperkt onderzocht waardoor deze technieken nog beperkt toepasbaar zijn in de klinische praktijk, en meer onderzoek naar gevalideerde diagnostische criteria voor zowel de kwantitatieve als functionele MRI technieken gewenst is. Tot slot, het is onduidelijk in hoeverre de mate van ervaring van de radioloog op het gebied van de beeldvormende diagnostiek van parkinsonismen van invloed is op de diagnostische accuratesse van de MRI.

 

De kennislacunes zijn vertaald naar de volgende onderzoeksvragen:

 

Module 18F-FDG PET of 123I-IBZM SPECT

Er zijn tot nu toe onvoldoende studies gepubliceerd waarbij de sensitiviteit en specificiteit van 123I-IBZM SPECT en 18F-FDG PET scans van de hersenen in dezelfde populatie is onderzocht waarbij de gouden standaard hetzij de post-mortem diagnose betreft dan wel een minimale follow-up van gemiddeld 2 jaar als referentie standaard. Ook zijn er onvoldoende publicaties betreffende de sensitviteit en specificiteit van elk van beide scans waarbij de post-mortem diagnose de gouden standaard is in plaats van een follow-up de referentie standaard vormt. In alle geïncludeerde studies werd een minimale follow-up van gemiddeld 2 jaar als referentie standaard gehanteerd. Het zou wenselijk zijn als de sensitiviteit en specificiteit van beide scans in dezelfde populatie wordt onderzocht met post-mortem diagnose als gouden standaard.

Interpretatie van 18F-FDG PET scans van de hersenen kan lastig zijn en vraagt om (mede) beoordeling door nucleair geneeskundigen / radiologen / neurologen met voldoende expertise en affiniteit op dit gebied. Niet elk centrum zal hierover beschikken, noch over eventuele software pakketten voor (semi)kwantitatieve beoordeling. Tot nu toe is het onvoldoende duidelijk welke exacte toegevoegde waarde voor de patient de ondersteuning van expertise van andere centra of software pakketten voor (semi)kwantitatieve analyse zal hebben bij de beoordeling van de scans.

Mogelijk dat in de toekomst gebruik kan worden gemaakt van andere tracers om onderscheid te maken tussen ZvP enerzijds en atypisch parkinsonisme anderzijds of tussen de verschillende ziektebeelden onderling. Recente studies laten zien dat beeldvormende technieken die tau-pathologie visualiseren mogelijk zouden kunnen bijdragen aan de diagnose en differentiatie van atypische parkinsonismen (Niccolini, Politis, 2016).

 

De kennislacunes zijn vertaald naar de volgende onderzoeksvragen:

 

Referenties

Colloby SJ, McParland S, O'Brien JT, et al. Neuropathological correlates of dopaminergic imaging in Alzheimer's disease and Lewy body dementias. Brain. 2012;135(Pt 9):2798-808.

Joling M, Vriend C, van den Heuvel OA, Raijmakers PGHM, Jones PA, Berendse HW, Booij J. Analysis of Extrastriatal (123)I-FP-CIT Binding Contributes to the Differential Diagnosis of Parkinsonian Diseases. J Nucl Med. 2017 Jul;58(7):1117-1123. doi: 10.2967/jnumed.116.182139. Epub 2016 Nov 17.

Niccolini F, Politis M. A systematic review of lessons learned from PET molecular imaging research in atypical parkinsonism. Eur J Nucl Med Mol Imaging. 2016 Nov;43(12):2244-2254. Epub 2016 Jul 28. Review. PubMed PMID: 27470326.

Fazio P, Svenningsson P, Cselényi Z, Halldin C, Farde L, Varrone A. Nigrostriatal dopamine transporter availability in early Parkinson's disease. Mov Disord. 2018 Apr;33(4):592-599. doi: 10.1002/mds.27316. Epub 2018 Feb 13. PubMed PMID: 29436751.