Algemene inleiding

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

De afgelopen decennia is er veel veranderd in de behandeling van reumatoïde artritis (RA) met als resultaat dat meer patiënten dan voorheen een stadium van lage ziekteactiviteit of zelfs remissie kunnen bereiken. Hierdoor treedt veel minder schade op aan de gewrichten, hebben de patiënten een betere kwaliteit van leven en kunnen meer mensen dan voorheen hun werk blijven uitoefenen. De veranderingen in de behandeling betroffen onder andere een betere en snellere diagnostiek, sneller starten met een effectieve behandeling en een behandeldoel stellen. Steeds meer wordt gestreefd naar het bereiken van lage ziekteactiviteit of zelfs remissie op de korte termijn en het handhaven hiervan, hiervoor dient regelmatig de ziekteactiviteit gemonitord te worden en wanneer het doel niet wordt bereikt, moet de medicatie aangepast worden. Deze strategie is mogelijk geworden doordat er vanaf het einde van de vorige eeuw geleidelijk steeds meer effectieve medicamenten beschikbaar zijn gekomen voor de behandeling van RA. Dit zijn de DMARDs – disease modifying antirheumatic drugs. Naast de conventioneel synthetische DMARDs (csDMARD), worden hier nog elk jaar nieuwe medicamenten aan toegevoegd, waaronder biologicals (bDMARD), biosimilars (bsDMARD) en targeted synthetic DMARDs (tsDMARD), zodat er dringende behoefte is aan een update van de vorige richtlijn uit 2009.

 

Doel van de richtlijn

Het doel van deze richtlijn is het verkrijgen van uniform en optimaal beleid ten aanzien van de medicamenteuze behandeling van RA.

 

Bij het ontwikkelen van de richtlijn zijn vele partijen betrokken, waaronder reumatologen (NVR), verpleegkundigen (V&VN), huisartsen (NHG), apothekers (NVZA). Qua patiënteninbreng is ervoor gekozen om een patiënte op te nemen in de werkgroep en een beleidsmedewerker van ReumaNederland (werkzaam op de afdeling patiëntenbelangen, aandachtsgebied medicatie).

De ontwikkeling van deze richtlijn is ondersteund door de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie.

 

Afbakening van de richtlijn

Deze richtlijn gaat over patiënten bij wie een diagnose RA is gesteld en die medicamenteus behandeld worden. De modules in deze richtlijnen beschrijven de aanbevelingen ten aanzien van de verschillende groepen medicijnen. Module 1 beschrijft aanbevelingen ten aanzien van de optimale behandelstrategie bij patiënten met RA, module 2 beschrijft csDMARDs, module 3 beschrijft glucocorticoïden, module 4 beschrijft bDMARDs, module 5 beschrijft bsDMARDs, en module 6 beschrijft tsDMARDs. In module 7 wordt tenslotte ingegaan op de organisatie van zorg.

De richtlijn gaat niet in op de diagnostiek van RA en de niet-medicamenteuze behandeling. Voor deze en andere onderwerpen wordt verwezen naar de vigerende richtlijnen:

 

Beoogde gebruikers van de richtlijn

Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de medicamenteuze behandeling van patiënten met RA. Dit zijn onder meer reumatologen en reumatologen-in-opleiding, huisartsen, (ziekenhuis)apothekers, reumaverpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, en physician assistants. De richtlijn informeert ook de patiënt zodat deze samen met de arts een besluit kan nemen.

In de richtlijn spreken wij over ‘behandelaar’. Naast de reumatoloog, (ziekenhuis) apothekers, spelen in de reumatologie verpleegkundigen en andere zorgprofessionals in toenemende mate een rol in het zorgproces. Er is onderscheid in gespecialiseerd reumaverpleegkundigen, verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA). De VS en PA zijn bevoegd tot het zelfstandig aangaan van een behandelrelatie en het indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen. Van oudsher is de hoofdbehandelaar de reumatoloog, maar met de huidige wetgeving kan de VS of PA ook optreden als hoofdbehandelaar. Daarnaast kan de gespecialiseerd reumaverpleegkundige, onder verantwoordelijkheid van de hoofdbehandelaar, handelingen uitvoeren. Wanneer wij in deze richtlijn spreken over behandelaar, kan dit zowel de reumatoloog, VS of PA, of gespecialiseerd reumaverpleegkundige (onder verantwoordelijkheid van de hoofdbehandelaar) zijn. Wanneer we spreken over hoofdbehandelaar, gaat het om degene die verantwoordelijk is, dit kan zowel de reumatoloog als de VS of PA zijn.