Kennislacunes

Inleiding

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Polyneuropathie is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel van de uitgangsvragen bleek met het resultaat van deze zoekacties (gedeeltelijk) te beantwoorden, een deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan. Voor sommige geïdentificeerde kennislacunes in dit vakgebied is vervolgonderzoek wenselijk en ook haalbaar, echter voor sommige onderzoeksvragen is het onwaarschijnlijk dat deze worden opgepakt omdat deze bijv. ethisch onhaalbaar zijn, en van sommige onderzoeksvragen is het bekend dat deze reeds worden onderzocht in lopende trials. De werkgroep heeft daarom per module aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is, op welke vlakken het niet voor de hand ligt dat er nader onderzoek zal worden gedaan, en op welke vlakken er sprake is van een lopende studie.

 

Module 1. Anamnese

  1. Wat is de diagnostische nauwkeurigheid van anamnese en neurologisch onderzoek om de diagnose polyneuropathie te stellen bij patiënten verdacht van polyneuropathie die zijn doorverwezen naar de polikliniek neurologie?
  2. Wat is de diagnostische nauwkeurigheid van de Erasmus Polyneuropathy Symptom Score (E-PSS) in het vaststellen van de klinische diagnose polyneuropathie bij patiënten verdacht van polyneuropathie die zijn doorverwezen naar de polikliniek neurologie in algemene ziekenhuizen?


Module
2. Alarmsymptomen

Wat is de diagnostische nauwkeurigheid van alarmsymptomen om uitgebreider aanvullend onderzoek te rechtvaardigen die behandel- of beleidsconsequenties hebben?

 

Module 3. Diagnostiek

  1. Wat is de associatie tussen alcoholgebruik en het risico op het ontwikkelen van een polyneuropathie?
  2. Zijn er, naast de bekende risicofactoren voor polyneuropathie, meer risicofactoren voor polyneuropathie te onderscheiden?
  3. Wijkt het beloop van patiënten met polyneuropathie en meerdere risicofactoren af van patiënten met één risicofactor voor polyneuropathie?
  4. Is het kosteneffectief om aanvullende diagnostiek naar andere bekende risicofactoren te verrichten bij patiënten met een reeds bekende oorzaak voor polyneuropathie?

 

Module 4a. Indicatie EMG
Kan op basis van anamnestische gegevens en bevindingen bij neurologisch onderzoek met voldoende nauwkeurigheid een voorspelling gedaan worden of een patiënt een axonale of demyeliniserende polyneuropathie heeft en wat is de toegevoegde waarde van EMG?

 

Module 4b. Criteria EMG

Welke set van geleidingsonderzoek van arm en beenzenuwen heeft de grootste voorspellende waarde voor de diagnose polyneuropathie?

 

Module 4c. Onderscheid EMG demyeliniserende polyneuropathie

Wat is de diagnostische nauwkeurigheid van de diagnostische criteriastelsels, of van de afzonderlijke elektrodiagnostische criteria, in patiënten met een vermoeden op een verworven inflammatoire polyneuropathie?

 

Module 5. Identificatie inflammatoire neuropathie met echo

  1. Wat is de diagnostische nauwkeurigheid van zenuwechografie in patiënten met een vermoeden op een verworven inflammatoire polyneuropathie?
  2. Welke is de plaats van zenuwechografie in de criteriastelsels voor verworven inflammatoire polyneuropathie?


Module 6. Behandeling

Wat is het effect van suppletie bij vitaminedeficiëntie op het verdere beloop van de polyneuropathie?

 

Module 7. Dunnevezelpolyneuropathie

  1. Wat is de diagnostische waarde van verschillende diagnostische testen, zoals corneaconfocale microscopie, huidrimpeltest, nociceptieve evoked potentials en Sudoscan voor het stellen van de diagnose dunnevezelneuropathie?
  2. Wat is de kosteneffectiviteit van de diagnostiek naar dunnevezelneuropathie?
  3. Wat is een effectieve behandeling van de neuropathische pijn bij dunnevezelneuropathie, zowel medicamenteus als niet-medicamenteus?

 

Module 8. Organisatie van Zorg

-