Algemene inleiding en definities

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

Early-onset neonatale bacteriële infecties zijn een belangrijke oorzaak van mortaliteit en morbiditeit bij neonaten. Onnodige vertragingen in het herkennen en behandelen van deze infecties spelen hierbij een rol. De globale incidentie van bewezen en waarschijnlijke early-onset neonatale infectie in Nederland bedraagt ongeveer 2 per 1000 levendgeborenen (Trijbels-Smeulders, 2007).

Het aantal geschatte verdenkingen op een infectie ligt 10-25 x hoger hetgeen overeenkomt met ten minste 4 000 jonge zuigelingen per jaar in Nederland.

De meest voorkomende Gram-positieve en -negatieve verwekkers zijn respectievelijk groep B streptokokken (GBS, Streptococcus agalactiae) en Escherichia coli. Volgens een surveillance in Engeland zouden deze verwekkers samen verantwoordelijk zijn voor 52-71% van alle bewezen early-onset neonatale sepsis (Muller-Pebody, 2011; Vergnano, 2011).

Na implementatie in Nederland van de GBS-preventiestrategie in 1999 toonden de gegevens van het Nederlands Signalerings Centrum Kindergeneeskunde (NSCK) dat tussen de perioden 1997-1998 en 1999-2001 een statistisch significante, maar geringe vermindering meetbaar was van de incidentie van bewezen early-onset GBS ziekte van 0,54 naar 0,36 per 1000 levendgeborenen (oddsratio: 0,67; 95%-BI: 0,48-0,98) (Trijbels-Smeulders, 2007). Recent rapporteerde Bekker et al. echter een toename van de incidentie van de early-onset GBS-ziekte (Bekker, 2014). Deze data suggereren de noodzaak van een revisie van de maatregelen ter preventie van GBS-ziekte.

 

De richtlijn “Perinatale groep-B-streptokokken (GBS-) ziekte” oftewel de richtlijn GBS-ziekte die door de NVK en NVOG is geaccordeerd, geeft regelmatig aanleiding tot discussies (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK). Richtlijn: perinatale groep-B-streptokokken (GBS-)ziekte. 2012).

Daarnaast worden de adviezen van dit protocol niet altijd gevolgd c.q. aangepast aan de klinische praktijk. Hierdoor is een variatie in het klinisch beleid bij de aanwezigheid van vergelijkbare risicofactoren op een early-onset neonatale infectie bij neonaten ontstaan.

Bij de opzet van deze richtlijn wordt onder andere gebruik gemaakt van de in 2012 verschenen richtlijn van het National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE) en de richtlijn GBS-ziekte (National Collaborating Centre for Women's and Children's Health, 2012; Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK). Richtlijn: perinatale groep-B-streptokokken (GBS-)ziekte. 2012.).

Deze nieuwe richtlijn zal bijdragen aan een uniform beleid in Nederland voor kinderen die een verhoogd risico hebben op of van een early-onset neonatale infectie worden verdacht.

 

Definities

Infectie/sepsis

Conform de NICE richtlijn worden de volgende definities aangehouden:

 

Wanneer een neonaat tekenen van een infectie vertoont, kan dit op verschillende manieren worden omschreven, zoals ‘verdenking op infectie’ of ‘verdenking op sepsis’. In de nieuwe richtlijn wordt consequent ‘verdenking op infectie’ gebruikt omdat neonaten die behandeld dienen te worden in verband met een mogelijke infectie niet altijd de klinische kenmerken van sepsis hebben.

 

Early-onset neonatale infectie

In de literatuur worden verschillende definities gebruikt van early-onset neonatale infectie, variërend van een infectie die binnen 48 uur tot één week na de geboorte ontstaat. In deze richtlijn wordt binnen 72 uur na de geboorte aangehouden.

Een verhoogd risico op een infectie wordt gedefinieerd als de aanwezigheid van één of meerdere risicofactoren zonder klinische symptomen of de aanwezigheid van één of meerdere symptomen die kunnen passen bij de normale neonatale transitie postpartum.

Een sterke verdenking infectie wordt gedefinieerd als de aanwezigheid van één of meerdere symptomen die niet passen bij de normale neonatale transitie.