Patiëntinformatie

Inhoudsopgave

Pijn bij gevorderde stadia van COPD of hartfalen

 

Behandeling van pijn

 

Morfine en morfineachtige pijnstillers

 

Pijn bij mensen met gevorderde stadia van COPD of hartfalen

Mensen met gevorderde stadia van COPD of hartfalen hebben soms pijn. Tijdens de diagnose, behandeling of daarna.

Vaak verdwijnt de pijn na enkele dagen, weken of maanden. Soms is de pijn blijvend.

 

Wat kunt u doen bij pijn?
Heeft u pijn, vertel dit dan aan uw arts of verpleegkundige. Deze kan samen met u kijken welke behandelingen mogelijk zijn om uw pijn te verminderen.

Vaak schrijft de arts pijnstillers voor om de pijn te onderdrukken. Als het mogelijk is, neemt hij de oorzaak van de pijn weg.

Angst, gespannenheid, eenzaamheid of twijfels aan de zin van het bestaan kunnen invloed hebben op pijn. Speelt dit bij u een rol, dan kan de arts u voorstellen om met een maatschappelijk werker, geestelijk verzorger of psycholoog te gaan praten.

Bekijk ook de tips voor omgaan met pijn.

 

Soorten pijn

Pijn kan komen door een beschadiging in uw lichaam. De zenuwen in het betreffende lichaamsdeel geven een seintje naar uw hersenen waardoor u pijn voelt.

Er zijn verschillende soorten pijn. Voor de behandeling is het belangrijk te weten om welk soort pijn het gaat.

 

Pijn is onder te verdelen in:

 

Er bestaat ook een ander onderscheid bij pijn:

 

Naast bovengenoemde soorten pijn bestaat er ook nog doorbraakpijn.

 

Pijn door weefselschade (nociceptieve pijn)
Nociceptieve pijn wordt veroorzaakt door beschadiging van weefsel. Deze pijn is onder te verdelen in:

Lees meer over de behandeling van dit soort pijn

 

Acute pijn
Acute pijn is kortgeleden ontstaan. Voor deze pijn is meestal een oorzaak aan te wijzen, bijvoorbeeld operatie of ziekte. Acute pijn duurt een paar uren, dagen of weken.

 

Chronische pijn
Chronische pijn is pijn die langer dan 3 maanden duurt.

 

Doorbraakpijn

Doorbraakpijn is een plotseling optredende, vaak hevige pijn die daarna weer verdwijnt of minder wordt. Het is vaak een plotselinge, tijdelijke toename van pijn bij iemand met chronische pijn.

De pijn komt vaak meerdere keren per dag opzetten, ook al is de continue pijn (waar iemand al pijnstillers voor krijgt) stabiel en onder controle.

Meestal bereikt de pijn binnen 3 tot 5 minuten een hoogtepunt. De pijn duurt meestal minder dan een uur.

 

Soorten doorbraakpijn
Er zijn 3 soorten doorbraakpijn:

Doorbraakpijn heeft vaak een grote invloed op het dagelijks leven en op de stemming. Het kan mensen angstig of depressief maken. Doorbraakpijn heeft ook invloed op het slapen en op relaties.

Lees meer over de behandeling van doorbraakpijn.

 

Wat heeft invloed op pijn?

Ieder mens ervaart pijn anders en gaat anders met pijn om. Dat komt omdat pijn door verschillende dingen beïnvloed wordt: gevoelens en emoties, problemen in het dagelijks leven, de betekenis van de pijn of veel bezig zijn met levensvragen.

 

Gevoelens en emoties

Gevoelens en emoties spelen een belangrijke rol in de beleving van pijn. Wanneer u bijvoorbeeld somber, angstig, verdrietig of boos bent, ervaart u meer pijn.

Misschien heeft u het gevoel dat u niet serieus wordt genomen. Of voelt u zich eenzaam. Ook dit soort gevoelens kunnen de pijn erger maken.

 

Zorgen en problemen
Het maakt voor de pijn ook uit of u problemen in uw dagelijks leven heeft. Bijvoorbeeld relatieproblemen, geldzorgen of problemen op het werk. Dit soort problemen zorgen voor spanning, waardoor u meer pijn heeft. Hoe uw directe omgeving reageert op uw ziekte of op de pijn, kan ook van invloed zijn.

 

De betekenis van de pijn
Voor veel mensen betekent pijn een confrontatie met hun ziekte. Dat kan veel invloed hebben op de beleving van de pijn.

 

Veel bezig zijn met levensvragen
Mensen met gevorderde stadia van COPD of hartfalen zijn soms bezig met levensvragen, zoals: wat is de zin van het leven, wat is belangrijk voor mij? Iemand die worstelt met dit soort vragen ervaart pijn vaak anders dan iemand die daar niet mee bezig is.

Praten met een hulpverlener kan helpen bij pijn
De arts of verpleegkundige probeert te ontdekken wat er meespeelt bij uw pijn. Dan kan hij de behandeling daarop afstemmen. Hij kan u bijvoorbeeld adviseren om met een geestelijk verzorger, maatschappelijk werker of psycholoog te gaan praten. Deze kan u helpen bij het omgaan met gevoelens of u ondersteunen bij het oplossen van problemen. Hierdoor gaat u zich beter voelen. Vaak ervaart u dan minder pijn.

 

Gevolgen van pijn

Pijn kan invloed hebben op uw leven en op hoe u zich voelt. U kunt er somber, angstig of verdrietig van worden. Hierdoor kunt u nog meer pijn ervaren, met meer psychische klachten tot gevolg. Emoties en pijnklachten kunnen elkaar op deze manier steeds meer versterken.

De pijn kan ook er toe leiden dat u zich zorgen maakt over de vooruitzichten van uw ziekte en gaat piekeren.

Misschien doet u minder door de pijn, slaapt u slecht, of heeft u minder sociale contacten. Heeft u weinig afleiding, dan is het moeilijk om aan iets anders te denken dan aan de pijn. De pijn kan dan uw leven gaan beheersen.

U kunt proberen de gevolgen van pijn te doorbreken. Praat met uw (huis)arts of verpleegkundige over uw pijn en wat het met u doet. Samen kunt u kijken wat er nodig is om u de gevolgen van pijn te verminderen.

 

Pijn in de nacht

Veel mensen hebben ‘s nachts meer pijn, want dan is er minder afleiding. Bang zijn voor pijn of alles rond uw ziekte en daarover piekeren, kan uw nachtrust nog eens extra verstoren. 

Door een slechte nachtrust gaat uw conditie achteruit. Hierdoor heeft u overdag misschien ook meer pijn. Vaak helpt het om te ontspannen voordat u gaat slapen. Bijvoorbeeld door te luisteren naar muziek of een warm bad te nemen.

Bespreek de pijnstilling voor de nacht met uw arts.

 

Ook uw omgeving moet zich aanpassen

Heeft pijn veel invloed op uw dagelijks leven, dan moeten ook uw partner, familie en vrienden hier rekening mee houden. Dit is niet altijd makkelijk. Het vraagt van iedereen aanpassingen. 

Beseffen de mensen in uw omgeving onvoldoende wat de pijn met u doet, probeer dit dan uit te leggen. Maak ook duidelijk dat u daardoor minder aankunt, zodat ze hier rekening mee houden. Bijvoorbeeld bij het maken van afspraken of het plannen van activiteiten.

 

Tips voor omgaan met pijn

U weet zelf het best hoe de pijn voelt. Ook weet u misschien uit ervaring al wat eventueel kan helpen tegen de pijn.

Algemene tips die u misschien kunnen helpen om de pijn beter te verdragen:

 

Pas uw activiteiten aan

 

Probeer te ontspannen of zoek afleiding

 

Praat over de pijn

Het is belangrijk om met uw arts of verpleegkundige over uw pijn te praten. Deze kan samen met u zoeken naar manieren om de pijn te verminderen en draaglijk te maken.

Vertel ook aan mensen uit uw directe omgeving dat u pijn heeft. Zij kunnen u steunen of helpen. Uitleggen wat pijn met u doet kan er ook voor zorgen dat anderen meer begrip voor u hebben.

Soms kan het helpen om met een maatschappelijk werker, geestelijk verzorger of psycholoog te praten. Deze kan u helpen bij het omgaan met pijn of als u zorgen of problemen heeft die de pijn erger maken.

Vertel aan uw arts als de behandeling of medicijnen niet goed werken. Misschien kunt u een andere behandeling krijgen.

 

Laat u adviseren over hulpmiddelen
Sommige activiteiten kunnen veel pijn doen. Bijvoorbeeld ('s nachts) naar de wc gaan. Bepaalde aanpassingen in huis kunnen u helpen. Bijvoorbeeld een postoel. 

Wijkverpleegkundigen en ergotherapeuten kunnen u allerlei tips geven voor het dagelijks leven. U heeft voor een ergotherapeut een verwijzing van uw arts nodig.

Zoek extra hulp
Vraag op tijd om hulp. Zo kunt u uzelf zo veel mogelijk ontzien en houdt u energie over voor de dingen die u het belangrijkste vindt.

Vraag bijvoorbeeld buren, familie of kennissen om hulp. U kunt ook bij uw gemeente vragen of u hulp kunt krijgen, bijvoorbeeld van vrijwilligers of van de thuiszorg.

 

In gesprek met uw arts over (chronische) pijn

Komt u met (chronische) pijnklachten bij uw arts, dan zal hij u vragen stellen over uw pijn en u lichamelijk onderzoeken. Hij kan u ook een vragenlijst voorleggen over pijn en andere klachten. 

U kunt de volgende vragen verwachten:

Denk alvast na over deze vragen. Dan kunt u uw arts tijdens het gesprek zo goed mogelijke informatie geven over uw pijn.

Tips

 

Soms is nog extra onderzoek nodig
Soms zijn nog 1 of meer vervolgonderzoeken nodig om de precieze oorzaak van de pijn vast te stellen.

Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek bepaalt de arts samen met u de beste behandeling.

 

Behandeling van pijn

Pijnbestrijding bij gevorderde stadia van COPD of hartfalen

De arts zal altijd proberen iets aan uw pijn te doen. De pijn wegnemen is niet altijd mogelijk. Wel kan de pijn door behandeling minder worden en daardoor beter te verdragen zijn.

Er zijn een aantal manieren om pijn bij COPD of hartfalen te bestrijden:

Oorzaak wegnemen/aanpakken
Als er een duidelijke oorzaak voor de pijn is, probeert de arts die weg te halen.

 

Behandelen van andere klachten
Sommige lichamelijke klachten kunnen de pijn uitlokken of erger maken
Bijvoorbeeld hoesten. De arts zal ook dit soort klachten behandelen.

 

Pijn onderdrukken met pijnstillers
Er zijn ook medicijnen die de pijn onderdrukken. Dit zijn pijnstillers. Bij matig ernstige pijn zijn dat paracetamol en/of ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID). NSAID’s worden bij patiënten met hartfalen bij voorkeur niet gegeven. Bij ernstige pijn zijn dat zeer sterke pijnstillers, zoals morfine of morfineachtige middelen.

Lees verder over pijnstillers.

 

Pijn verminderen zonder pijnstillers
Ontspanningsoefeningen kunnen helpen bij pijn. Ook een massage kan ervoor zorgen dat u korte tijd minder pijn voelt.

Lees verder over pijn verminderen zonder pijnstillers

 

Medicijnen bij depressie, angst of slapeloosheid

Als u depressief of angstig bent of slecht slaapt kunt u daar medicijnen voor krijgen. Die zorgen ervoor dat u zich beter voelt en beter gaat slapen, waardoor de pijn minder wordt.

Psychosociale hulp en lotgenotencontact
Bij problemen op het gebied van relaties, werk en zingeving kan een geestelijk verzorger, maatschappelijk werker of psycholoog hulp bieden. Deze kan helpen om te gaan met gevoelens en emoties. En handvaten bieden om klachten te verminderen.

 

Wie zijn betrokken bij de behandeling?

Verschillende zorgverleners kunnen u helpen. Naast artsen en verpleegkundigen zijn dat bijvoorbeeld een fysiotherapeut, ergotherapeut, psycholoog, maatschappelijk werker en/of geestelijk verzorger.

Soms vraagt de arts hulp van een pijnteam of een palliatief adviesteam. Hierin zitten verschillende soorten zorgverleners. Zij bespreken met elkaar wat voor u de beste behandeling is.


Pijnstillers bij gevorderde stadia van COPD of hartfalen

Door een pijnstiller voelt u zo weinig mogelijk van de pijn. De pijnstiller onderdrukt de pijn, maar verandert niets aan de oorzaak. De pijn komt weer terug als de pijnstiller is uitgewerkt.

 

Lichte en zware pijnstillers

Bij COPD of hartfalen worden grofweg 3 soorten pijnstillers gebruikt:

 

Innemen van pijnstillers

Neem de pijnstillers in zoals de arts u verteld heeft of in de bijsluiter staat. Dan werken ze het beste en zijn ze het meest veilig.

Belangrijk:

 

Overleg met uw arts
De perfecte pijnstiller bestaat niet. Iedereen reageert anders op medicijnen. Vertel uw arts of de pijnstiller werkt en of u er bijwerkingen van heeft. Dit helpt uit te zoeken wat in uw situatie het beste werkt.

 

Paracetamol

Bij de behandeling van matig ernstige pijn krijgt u meestal eerst paracetamol (tablet of zetpil). Paracetamol heeft weinig of geen bijwerkingen.

 

Ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID’s)
Helpt paracetamol onvoldoende, dan kan de arts er ook nog een ontstekingsremmende pijnstiller bij geven. Bijvoorbeeld diclofenac of ibuprofen. Deze middelen worden bij patiënten met hartfalen bij voorkeur niet gegeven omdat ze een slechte invloed kunnen hebben op de functie van hart en nieren.

Ontstekingsremmende pijnstillers worden ook wel NSAID’s genoemd. Dat is een afkorting voor Non-Steroïdal Anti-Inflammatory Drugs.

Deze medicijnen worden vaak gebruikt bij pijn door klachten van spieren, gewrichten of botten. Uw arts en u wegen daarbij de risico’s (vooral op maagschade) af tegen de voordelen. NSAID’s zijn goed te combineren met paracetamol en morfine of morfineachtige pijnstillers.

NSAID’s kunnen maagklachten geven en de maag en darmen beschadigen, vooral bij mensen ouder dan 60 jaar. Daarom krijgt u bij dit soort middelen vaak een medicijn dat uw maag beschermt. Meld maag-darmklachten altijd aan uw arts.

Heeft u problemen met uw lever, maag, hart of nieren, dan mag u geen ontstekingsremmende pijnstillers gebruiken. Het risico op ernstige bijwerkingen is dan te groot.

 

Morfine en andere zeer sterke pijnstillers
Helpt paracetamol met of zonder NSAID’s onvoldoende, dan kan de arts morfine of een morfineachtige pijnstiller (opioïd) voorschrijven.

Meestal schrijft de arts oxycodon (tablet), morfine (tablet) of fentanyl (pleister) voor.

U gebruikt de medicijnen volgens een vast schema. Helpen ze onvoldoende, dan zal de arts de dosis verhogen.

Veel mensen krijgen last van verstopping (obstipatie) door het gebruik van morfine en morfineachtige pijnstillers. Daarom krijgt u altijd een laxeermiddel, ook als u geen problemen met poepen heeft.

Lees meer over morfine en morfineachtige pijnstillers

 

Combinatie van pijnstillers
Morfine of morfineachtige pijnstillers kunnen gebruikt worden in combinatie met paracetamol.

Helpt paracetamol in combinatie met zo’n zeer sterke pijnstiller onvoldoende, dan kan de arts u ook nog een ontstekingsremmende pijnstiller (NSAID) voorschrijven (zie eerder).

 

Als de pijn niet minder wordt met pijnstillers
Het lukt niet altijd om de pijn te verminderen of draaglijk te maken met pijnstillers die als tablet of pleister worden toegediend. Andere opties zijn dan:

 

Wisselwerking met andere medicijnen

Pijnstillers kunnen de werking van andere medicijnen beïnvloeden. Omgekeerd kunnen andere medicijnen ook invloed hebben op de werking van de pijnstillers. Uw arts(en) en uw apotheek zullen in de gaten houden of u bepaalde medicijnen mag combineren of niet.

Belangrijk:

 

Behandeling van doorbraakpijn

Doorbraakpijn is pijn die plotseling opkomt en daarna weer verdwijnt of minder wordt. Het is vaak een plotselinge, tijdelijke verergering van pijn bij iemand met chronische pijn.

De pijn komt soms meerdere keren per dag opzetten. Ook als de continue pijn (waar iemand al pijnstillers voor krijgt) stabiel en onder controle is.

Behandeling van de oorzaak van doorbraakpijn
Als het mogelijk is, wordt de oorzaak van doorbraakpijn behandeld.

Pijnstillers bij doorbraakpijn
Bij doorbraakpijn krijgt u pijnstillers die snel en korte tijd werken. U krijgt ze naast de medicijnen die u op vaste tijden inneemt tegen de pijn.

U neemt de doorbraakmedicijnen alleen in als het nodig is omdat u pijn heeft. Of voordat u iets gaat doen waardoor de pijn erger wordt, bijvoorbeeld naar de wc gaan.

Bij onvoorspelbare doorbraakpijn krijgt u bij voorkeur pijnstillers die binnen 15-20 minuten werken. Bij voorspelbare doorbraakpijn neemt u de pijnstiller in voordat de doorbraakpijn optreedt. Daarbij houdt u rekening met de tijd die nodig is voordat het middel gaat werken.

Het is belangrijk dat u bijhoudt hoe vaak u medicijnen tegen doorbraakpijn inneemt en hoe ze werken. Uw arts zal u daarnaar vragen omdat hieruit blijkt in hoeverre uw pijn onder controle is.

Heeft u meer dan 3 keer op een dag doorbraakmedicatie nodig voor onvoorspelbare doorbraakpijn? Dan is de dosering van de medicijnen die u op vaste tijden inneemt tegen de pijn waarschijnlijk te laag. Bespreek dit dan met uw arts, zodat deze uw vaste pijnbestrijding kan aanpassen.

 

Andere behandelingen bij doorbraakpijn
De behandeling met doorbraakmedicijnen kan gecombineerd worden met behandeling zonder medicijnen.

Andere behandelingen bij pijn

Bij pijn bij COPD of hartfalen kunnen de volgende behandelingen helpen:

 

Massage
Massage, bijvoorbeeld een hand- of voetmassage, kan de pijn voor korte tijd verlichten. Massage kan gebeuren met of zonder etherische oliën. Deze oliën worden uit planten gehaald. Ze kunnen lekker ruiken.

 

Ontspanningsoefeningen
Door angst, zorgen en pijn kunnen spieren langere tijd gespannen zijn. Hierdoor kan de pijn erger worden.

Ontspanningsoefeningen kunnen helpen. Door regelmatig uw spieren te ontspannen, heeft u minder pijn. Ook kunt u beter slapen.

Er zijn verschillende manieren om te ontspannen. Wat voor u het meest geschikt is, hangt af van uw eigen voorkeur. U kunt met hulp van een fysiotherapeut of psycholoog ontspanningsoefeningen doen. Sommige mensen hebben goede ervaringen met yoga of mindfulness. Oefeningen om zelf thuis te doen vindt u op Mentaal Vitaal of Mind Blue.

Het duurt soms een tijdje voordat het effect heeft. Daarom is het belangrijk de oefeningen een langere tijd te doen.

 

Morfine en morfineachtige pijnstillers

Morfine en andere zeer sterke pijnstillers

Bij ernstige pijn kunt u morfine krijgen of een pijnstiller met eenzelfde werking als morfine (opioïd). Deze pijnstillers kunnen pijn lang en goed bestrijden. Het is niet nodig om ermee te wachten tot het ‘echt nodig is’.

Welke opioïden zijn er?
Fentanyl, buprenorfine, oxycodon, hydromorfon, methadon of tapentadol. Deze medicijnen werken ongeveer even goed. De bijwerkingen kunnen verschillen.

 

Waar hangt de keuze voor een opioïd vanaf?
Welk opioïd u krijgt, hangt af van:

Bij de keuze van een opioïd speelt dit ook nog mee:

 

Meestal een langwerkende en een kortwerkende pijnstiller
Meestal krijgt u een langwerkend middel èn een kortwerkende opioïd.

Het langwerkende opioïd zorgt voor een constante pijnstilling tijdens de dag. U neemt dit middel op vaste tijden in (of u vervangt de pleister op vaste tijden). Ook als u op dat moment weinig of geen pijn hebt.

Bij optredende pijnpieken (doorbraakpijn) kunt u het snelwerkende opioïd erbij nemen.

 

Hoe innemen?

Meestal start u met een pijnstiller die u via de mond kunt innemen. Of met een pijnstiller in de vorm van een pleister.

Als de pijnstiller snel moet gaan werken, dan krijgt u een opioïd (meestal morfine) via een injectie of infuus.

In sommige gevallen is pijnstilling mogelijk via een pomp die het medicijn met een plastic naaldje als een infuus onder de huid toedient.

 

De dosis
Bij het begin van de behandeling met een opioïd moet uw arts de dosering bepalen. Dat is de hoeveelheid die nodig is om de pijn te stillen. Het is daarom belangrijk dat u eerlijk en open bent tegen de arts. Vertel hem of en hoeveel pijn u nog heeft. En wat de belangrijkste bijwerkingen zijn. Pijn kan voor een groot deel onder controle worden gebracht, maar dat kan uw arts alleen samen met u.

Wanneer de pijnstiller de pijn niet meer voldoende onderdrukt, kan de arts de dosis verhogen. Voor de meeste opioïden is geen maximale dosering.

Gebruik nooit zonder overleg met uw arts minder of meer medicijn dan is voorgeschreven.

 

Overstappen op een ander middel of andere toedieningsvorm
Blijft u pijn houden of heeft u vervelende bijwerkingen van het opioïd? Dan kan het helpen om een ander opioïd te proberen. Of om op een andere toedieningsvorm over te gaan. De arts zal dit met u bespreken.

 

Afbouwen

Is de oorzaak van de pijn weg, dan kunt u het gebruik van het opioïd geleidelijk afbouwen. Uiteindelijk kunt u er helemaal mee stoppen.
Bouw het gebruik van een opioïd wel altijd af in overleg met uw arts. Anders loopt u het risico om ontwenningsverschijnselen te krijgen.

 

Autorijden
Als u morfine of een morfineachtige pijnstiller gebruikt, kunt u bijwerkingen hebben zoals sufheid, verwardheid en duizeligheid. Autorijden is dan gevaarlijk. Overleg met uw arts of het verantwoord is om auto te rijden.

 

Gebruik van alcohol
Sufheid kan een bijwerking zijn van morfine en morfineachtige pijnstillers. Alcohol kan u extra suf maken.

Matig alcoholgebruik is toegestaan. U kunt gerust een biertje, wijntje of borrel nemen. Vaak en veel alcohol gebruiken is niet verstandig. Hierdoor kunnen de bijwerkingen van de pijnstiller erger worden.

 

Zijn opioïden verslavend?
Gebruikt u een opioïd als pijnstiller, dan treedt verslaving niet op. Iemand zonder pijn kan wel verslaafd raken aan opioïden, Dat komt door de ‘kick‘ die het geeft. Deze ‘kick’ treedt niet op wanneer een opioïd de functie heeft om pijn te verlichten.

Uw lichaam raakt wel gewend aan het gebruik van opioïden als u deze lange tijd gebruikt. Dat gebeurt bijna altijd als een medicijn lange tijd wordt gebruikt. Op zich kan dit geen kwaad. Het betekent wel dat u een opioïd niet ineens moet stoppen.

 

Bijwerkingen van morfine en andere opioïden

Morfine en morfineachtige pijnstillers kunnen bijwerkingen hebben. De meeste bijwerkingen gaan na een paar dagen tot weken vanzelf over.

Wanneer de dosis verhoogd worden, komen deze bijwerkingen weer tijdelijk terug. Ook deze gaan weer over.

 

Veel voorkomende bijwerkingen
Bijwerkingen die vaak voorkomen zijn: verstopping (obstipatie), misselijkheid en overgeven, sufheid en een droge mond.

Verstopping
Om verstopping te voorkomen schrijft de arts altijd een laxeermiddel voor. Krijgt u toch last van verstopping, dan kunt een klysma krijgen. Een klysma is een laxeermiddel dat (meestal door de verpleegkundige) via de anus wordt ingebracht. U kunt dat ook zelf doen.

Als u veel last heeft van verstopping ondanks inname van laxeermiddelen, kan geprobeerd worden of een ander opioïd bij u minder obstipatie veroorzaakt.

Misselijkheid en overgeven
De eerste dagen na de start van de behandeling kunt u misselijk zijn. Ook na een verhoging van de dosis kunt u dit soort klachten hebben. Dit gaat vaak binnen een paar dagen over.

De arts kan u medicijnen geven tegen misselijkheid en overgeven (metoclopramide, domperidon of haloperidol). Bij aanhoudende misselijkheid kan de arts proberen of u een ander opioïd beter verdraagt.

 

Sufheid
In de eerste dagen na de start van de behandeling of na een verhoging van de dosis kunt u suf zijn. Dit gaat vaak binnen een paar dagen over.

Gaat de sufheid niet over, dan kan de arts u een medicijn voorschrijven met een oppeppende werking (methylfenidaat of modafinil). Bij aanhoudende sufheid kan de arts proberen of u een ander opioïd beter verdraagt.

 

Droge mond
Bij een droge mond kan een goede mondverzorging helpen, net als genoeg drinken en gebruik van bijvoorbeeld zuurtjes of kauwgom.

 

Minder vaak voorkomende bijwerkingen

Bijwerkingen die soms voorkomen zijn: hallucinaties, delier, jeuk, moeilijk plassen en snelle spiertrekkingen.

Meld dit soort bijwerkingen altijd aan de arts. Deze kan soms medicijnen voorschrijven om de bijwerkingen te verminderen. Ook kan het helpen om de dosis van het opioïd te verlagen.

 

Pijn in de stervensfase

In het laatste stuk van uw leven kan de pijn toenemen. De arts kan dan opioïden voorschrijven tegen de pijn. Opioïden zijn zeer sterke pijnstillers.

In de stervensfase kan het moeilijk of onmogelijk zijn om tabletten in te nemen. U krijgt de opioïden in de vorm van een pleister of via een pomp die het medicijn via een infuus onder de huid toedient.

Gebruikte u al opioïden tegen de pijn en neemt de pijn toe, dan kan de arts de dosis verhogen. Voor de meeste opioïden is geen maximale dosering.

 

Palliatieve sedatie bij pijn
Als u nog maar één tot twee weken te leven heeft en erg veel last heeft van pijn, kan de arts palliatieve sedatie toepassen. U krijgt dan medicijnen die uw bewustzijn verlagen. 

Afhankelijk van de dosering die nodig is om de klachten te verlichten, wordt u soezerig, slaperig of valt u in een soort slaap waaruit u meestal niet meer vanzelf ontwaakt. Bent u niet in diepe slaap, dan kunt u nog met uw naasten praten.

De arts past palliatieve sedatie alleen toe als het niet lukt om de pijn op een andere manier te verminderen. Of als behandeling van de klachten onaanvaardbare bijwerkingen zou geven

Heeft u eerder in een wilsverklaring vastgelegd dat u niet wilt dat de arts palliatieve sedatie toepast, dan zal de arts deze wens respecteren.