Kennislacunes

Inleiding

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Initiële radiodiagnostiek bij traumapatiënten is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een groot deel van de uitgangsvragen is met het resultaat van deze zoekacties niet te beantwoorden. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO) is duidelijk geworden dat op het terrein van de initiële radiodiagnostiek bij traumapatiënten nog lacunes in de beschikbare kennis bestaan.

De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is, om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk.

 

Kennislacunes

  1. Wanneer is initieel radiodiagnostisch onderzoek van volwassen traumapatiënten met potentieel meervoudig letsel door middel van X-thorax niet nodig en wanneer is er een indicatie voor een CT-thorax?
  2. Wanneer is initieel radiodiagnostisch onderzoek van volwassen traumapatiënten met potentieel meervoudig letsel door middel van X-bekken niet nodig?
  3. Wanneer moet er voor een CT-bekken worden gekozen in plaats van X-bekken?
  4. Wanneer is initieel radiodiagnostisch onderzoek van volwassen traumapatiënten met potentieel meervoudig letsel door middel van FAST niet nodig?
  5. Moet e-FAST of X-thorax gebruikt worden in de initiële diagnostiek van volwassen patiënten met potentieel meervoudig letsel?
  6. Wanneer dient er een CT-aangezicht in de initiële diagnostiek van volwassen patiënten met potentieel meervoudig letsel te worden verricht?
  7. In welke situaties is een CTA halsvaten nodig in de initiële radiodiagnostiek van volwassen traumapatiënten met potentieel meervoudig letsel?
  8. In welke situaties is een CT-abdomen nodig in de radiodiagnostiek van volwassen traumapatiënten met potentieel meervoudig of abdominaal letsel en wanneer kan deze veilig worden overgeslagen?
  9. Moet elke patiënt met een potentieel meervoudig letsel routinematig een total-body CT krijgen, of volstaat een work-up met conventioneel radiologisch onderzoek en aanvullende CT van een specifiek deelgebied op indicatie indien lichamelijk onderzoek en/of conventioneel onderzoek hiertoe aanleiding geven?