Kennislacunes

De belangrijkste kennislacunes bij de richtlijn Primaire idiopathische klompvoet hebben betrekking op:

   het ontbreken van een classificatiesysteem bij de idiopathische onbehandelde klompvoet waarmee een indicatie voor een prognose kan worden gegeven;

   een gebrek aan inzicht in de lange termijn resultaten van behandeling en het ontbreken van een uniforme methode om deze valide en reproduceerbaar te meten;

   de invloed van centrering van zorg en verdere ontwikkeling van expertise op het behandelresultaat en de compliance voor bracing;

   het ontbreken van cijfers met betrekking tot de incidentie van de idiopathische klompvoet in Nederland en de incidentie van dysplastische heupontwikkeling (DHO; DDH) binnen de idiopathische klompvoetpopulatie.

 

Met het oog op toekomstig onderzoek is prioritering van deze verschillende lacunes wenselijk. De werkgroep kent de hoogste prioriteit toe aan het ontwikkelen van een classificatiesysteem dat zowel bij initiële beoordeling alsook bij de beoordeling van het behandelresultaat op korte en lange termijn kan worden toegepast. Centrering van zorg is hedendaagse actualiteit, de onderzoeksvraag die betrekking heeft op de invloed van deze centrering en de daarbij horende vergroting van expertise op de kwaliteit van zorg, heeft een eveneens een hoge prioriteit. Tot slot is het, om gefundeerde beleleidskeuzes te kunnen maken, belangrijk de cijfers te kennen aangaande incidentie van de klompvoeten en mogelijk gerelateerde comorbiditeit. De werkgroep kent derhalve ook aan deze onderzoeksvraag een hoge prioriteit toe.

 

Overzicht van kennislacunes per uitgangsvraag

Algemeen:

   Kennislacune:

   ontbreken van een nationaal register voor klompvoeten in Nederland.

   Onderzoeksvraag:

   wat is de incidentie van de klompvoet in Nederland en wat is de incidentie van dysplastische heupontwikkeling (DHO; DDH) in deze groep?

 

Diagnostiek:

   Kennislacune:

   een uniform classificatiesysteem voor klompvoeten met een grote betrouwbaarheid en reproduceerbaarheid.

   Onderzoeksvragen:

   op welke manier kan de informatie over de positie van de achtervoet, middenvoet en voorvoet het best worden weergegeven? Hoe kan de mate van flexibiliteit dan wel de stugheid van de voet het best worden uitgedrukt?

   is er een uniform te gebruiken classificatiesysteem te ontwikkelen zo mogelijk uit een combinatie van bestaande classificatie systemen?

   kan met dit nieuwe classificatiesysteem tevens een indicatie voor de prognose worden gegeven?

   wat kan de waarde van ECHO zijn in vergelijking met röntgenonderzoek bij de diagnostiek van een recidief van de klompvoet?

 

Behandeling van Klompvoet:

   Kennislacunes:

   functionele lange termijn resultaten (> 10 jaar follow-up);

   lange termijn resultaten op volwassen leeftijd (degeneratieve afwijkingen, pijn);

   complicatie registraties;

   kosteneffectiviteit.

   Onderzoeksvraag:

   wat zijn de lange termijn resultaten van klompvoeten behandeld volgens de Ponsetibehandeling en wat is de meest optimale methode om deze te meten?

 

Patiëntgerelateerde prognostische factoren:

   Kennislacunes:

   er is geen uniforme omschrijving van een recidief klompvoet;

   er is onvoldoende inzicht in de factoren die de compliance voor bracegebruik bepalen.

   Onderzoeksvragen:

   hoe kan een recidief klompvoet het beste worden omschreven en gedefinieerd?

   welke factoren kunnen compliance aangaande bracegebruik verder verhogen?

 

Heupdysplasie:

   Kennislacune:

   het is onduidelijk in hoeverre de kans op dysplastische heupontwikkeling is verhoogd bij een kind met een klompvoet in Nederland.

   Onderzoeksvraag:

   wat is de incidentie van de klompvoet in Nederland en wat is de incidentie van dysplastische heupontwikkeling (DHO; DDH) in deze groep?

 

Organisatie van zorg:

   Kennislacunes:

   invloed van expertise en centrering van zorg op het behandelresultaat en oudertevredenheid;

   hoe meet je compliance (bijvoorbeeld met druk- of thermosensoren analoog aan braces bij scoliose behandeling).

   Onderzoeksvraag:

   geeft centrering van zorg rondom de primaire idiopathische klompvoet een verbeterde behandeluitkomst en grotere oudersatisfactie?