Algemene inleiding en definities

Aanleiding

“Ingestie van corpora aliena” betekent het inslikken van lichaamsvreemde voorwerpen, zoals stompe voorwerpen en munten, scherpe voorwerpen, batterijen, magneten of drugsbolletjes. Dit komt frequent voor op alle leeftijden. In circa 75% van alle ingesties betreft het kinderen (1). Risicogroepen voor de ingestie van corpora aliena bij volwassenen zijn psychiatrische patiënten, mensen met een verstandelijke beperking en gevangenen (2). In tegenstelling tot volwassenen gebeurt de ingestie van corpora aliena bij kinderen in het merendeel (98%) accidenteel en betreft het vaak voorwerpen uit de huiselijke omgeving (1). Ingeslikte corpora aliena passeren in de meeste gevallen (80%) via de natuurlijke weg het maagdarmstelsel zonder interventies (3, 4). Geschat wordt dat 40% van de ingesties nooit wordt opgemerkt (5). Corpora aliena kunnen echter tot impactie leiden (blijven steken) en al dan niet daardoor ernstige complicaties geven met soms zelfs de dood als gevolg (3, 4, 6, 7). Ook de ingestie van voedselbolussen kan leiden tot impactie. Het risico op impactie van corpora aliena is hoger bij kinderen tussen de 6 maanden en 6 jaar oud (3). Kinderen met anatomische afwijkingen waaronder oesofagusatresie en stricturen en andere afwijkingen zoals bijvoorbeeld eosinofiele oesofagitis en achalasie van de oesofagus, hebben een verhoogd risico op impactie van corpora aliena of voedselbolussen (3). Het te voeren beleid is afhankelijk van het risico op complicaties en wordt mede bepaald door de locatie van impactie, de symptomen van de patiënt en het soort corpus alienum. Zo is de kans op complicaties groter bij een scherp voorwerp, een batterij of meerdere magneten. Uiteindelijk kan endoscopische (10-20%) of chirurgische (1%) verwijdering nodig zijn bij de ingestie van corpora aliena (5). Drugsbolletjes worden in de huidige richtlijn apart besproken.

In Nederland ontbreekt een pediatrische evidence-based richtlijn over de ingestie van corpora aliena (8). Daardoor bestaat veel onduidelijkheid ten aanzien van de diagnostiek en het te voeren beleid na de ingestie van corpora aliena bij kinderen. Bij hulpverleners bleek behoefte te zijn aan een evidence-based richtlijn met als uiteindelijke doel een uniform beleid rondom kinderen met de ingestie van corpora aliena te voeren in Nederland.

 

Incidentie

De exacte incidentie van de ingestie van corpora aliena op de kinderleeftijd is onbekend.

 

Doelstelling

De richtlijn is geschreven voor alle behandelaren, die te maken hebben met deze groep kinderen in zowel de eerste-, tweede-, als derdelijnsgezondheidszorg. Het doel van deze richtlijn is te komen tot een betere herkenning, optimalisering van de diagnostiek en behandeling van kinderen van 0-18 jaar met de ingestie van corpora aliena.

Om gefundeerde aanbevelingen over ingestie van corpora aliena bij kinderen te kunnen doen, wordt een samenvatting gegeven van de wetenschappelijke stand van zaken en kennis uit de praktijk volgens de methode van evidence-based richtlijnontwikkeling en de Grading of Recommendations Assessment, Development and Evaluation (GRADE)-methode. De richtlijn kan dienen als ondersteuning in het besluitvormingsproces, moet leiden tot een verbetering van de kwaliteit en doelmatigheid van het medisch handelen en moet meer uniformiteit in de praktijkvoering teweegbrengen. De aanbevelingen die in de richtlijn staan vermeld, zijn te vertalen naar lokale protocollen, die zijn toegespitst op de plaatselijke situatie. De behandelaar heeft de autonomie om, wanneer hij/zij dat nodig acht, beargumenteerd van de geformuleerde richtlijn af te wijken.

 

Resultaten

Vier potentiële richtlijnen kwamen uit de richtlijnendatabases naar voren (1, 2, 12, 13). Aanvullend werd één richtlijn (3, 14) door een werkgroeplid (M.T.) aangedragen. Achteraf werd bij de search voor de uitgangsvragen nog een Italiaanse richtlijn gevonden, die niet aan de eerder genoemde inclusiecriteria voldeed, omdat de zoekstrategie hoe naar evidence was gezocht niet werd vermeld (15).

Van deze zes richtlijnen voldeed alleen de internationale richtlijn van de European Society for Paediatric Gastroenterology Hepatology and Nutrition (ESPGHAN) en de European Society of Gastrointestinal Endoscopy Guidelines (ESGE) aan de eerder genoemde inclusiecriteria (3, 14).

Aan de hand van de AGREE-methode werd de algemene kwaliteit van deze richtlijn als matig (score 4 uit 7) beoordeeld. De grootste beperkingen waren dat de zoekstrategie erg summier beschreven was, het aantal gevonden artikelen onduidelijk was, de evidencetabellen ontbraken en de literatuurbeoordeling niet transparant was. Derhalve werd geconcludeerd dat de huidige richtlijn niet direct op de internationale richtlijn van de ESPGHAN / ESGE gebaseerd kon worden, maar dat deze internationale richtlijn met aanpassingen wel te gebruiken was als achtergrondinformatie voor de consensus based uitgangsvragen van de huidige richtlijn.

 

Definities

In dit document worden de volgende definities gehanteerd:

Corpus alienum: is een lichaamsvreemd voorwerp.

Een radiopaque corpus alienum: is een corpus alienum dat op de röntgenfoto te zien is.

Een radiolucent corpus alienum: is een corpus alienum dat op de röntgenfoto niet te zien is.

Voedselbolus: is een ingeslikte voedselmassa.

Impactie: is het blijven steken van lichaamsvreemde voorwerpen of voedselbolus in het maagdarmkanaal.

 

De ingestie van corpora aliena, voedselbolusimpactie en de ingestie van drugsbolletjes worden behandeld in deze richtlijn.

Etsende middelen vallen echter buiten het bestek van deze richtlijn. Ook aspiratie van corpora aliena valt buiten het bestek van deze richtlijn.

 

Literatuur

  1. Kramer RE, Lerner DG, Lin T, Manfredi M, Shah M, Stephen TC, et al. Management of ingested foreign bodies in children: a clinical report of the NASPGHAN Endoscopy Committee. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2015;60(4):562-74.
  2. Committee ASoP, Ikenberry SO, Jue TL, Anderson MA, Appalaneni V, Banerjee S, et al. Management of ingested foreign bodies and food impactions. Gastrointest Endosc. 2011;73(6):1085-91.
  3. Thomson M, Tringali A, Dumonceau JM, Tavares M, Tabbers MM, Furlano R, et al. Paediatric Gastrointestinal Endoscopy: European Society for Paediatric Gastroenterology Hepatology and Nutrition and European Society of Gastrointestinal Endoscopy Guidelines. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2017;64(1):133-53.
  4. Jayachandra S, Eslick GD. A systematic review of paediatric foreign body ingestion: presentation, complications, and management. Int J Pediatr Otorhinolaryngol. 2013;77(3):311-7.
  5. Mahant S, Friedman JN, Connolly B, Goia C, Macarthur C. Tube feeding and quality of life in children with severe neurological impairment. Arch Dis Child. 2009;94(9):668-73.
  6. Jiraki K. Aortoesophageal conduit due to a foreign body. Am J Forensic Med Pathol. 1996;17(4):347-8.
  7. Cheng W, Tam PK. Foreign-body ingestion in children: experience with 1,265 cases. J Pediatr Surg. 1999;34(10):1472-6.
  8. Oosterwijk PR, Meijssen MAC. Voedselbrok in de slokdarm of een voorwerp ingeslikt. Ned Tijdschr Geneeskd. 2017.
  9. Guyatt GH, Oxman AD, Vist GE, Kunz R, Falck-Ytter Y, Alonso-Coello P, et al. GRADE: an emerging consensus on rating quality of evidence and strength of recommendations. BMJ. 2008;336(7650):924-6.
  10. 2009. ANSCAIIvdbvrM.
  11. www.agreetrust.org ANSCAoGfREAII.
  12. Guelfguat M, Kaplinskiy V, Reddy SH, DiPoce J. Clinical guidelines for imaging and reporting ingested foreign bodies. AJR Am J Roentgenol. 2014;203(1):37-53.
  13. Committee ASoP, Lightdale JR, Acosta R, Shergill AK, Chandrasekhara V, Chathadi K, et al. Modifications in endoscopic practice for pediatric patients. Gastrointest Endosc. 2014;79(5):699-710.
  14. Tringali A, Thomson M, Dumonceau JM, Tavares M, Tabbers MM, Furlano R, et al. Pediatric gastrointestinal endoscopy: European Society of Gastrointestinal Endoscopy (ESGE) and European Society for Paediatric Gastroenterology Hepatology and Nutrition (ESPGHAN) Guideline Executive summary. Endoscopy. 2017;49(1):83-91.
  15. Betalli P, Rossi A, Bini M, Bacis G, Borrelli O, Cutrone C, et al. Update on management of caustic and foreign body ingestion in children. Diagn Ther Endosc. 2009;2009:969868.