Kennislacunes

Algemene aanbevelingen

Naar de ingestie van corpora aliena bij kinderen is maar weinig onderzoek gedaan. Bij veel studies werden alleen volwassenen geïncludeerd of werden kinderen en volwassenen als één groep genomen, terwijl het onderscheid tussen volwassenen en kinderen erg van belang is. Dit gezien de verschillen in de medische voorgeschiedenis, verschillende mechanismes ingestie (met name accidenteel bij kinderen versus niet-accidenteel bij volwassenen), ander soort corpora aliena en andere anatomie bij kinderen (met name bij de jonge kinderen). Daarnaast is het weinig onderzoek dat gedaan is naar de ingestie van corpora aliena bij kinderen van matige kwaliteit. Verder worden verschillende definities voor corpora aliena gebruikt waarbij voedselbolusimpactie daar al dan niet onderdeel van uitmaakt. Verder is het wetenschappelijk onderzoek naar de ingestie van corpora aliena vooral verricht in de tweede- en derdelijn, ondanks dat het een veelvoorkomende kwaal is op kinderleeftijd, met name tussen de 6 maanden en 6 jaar oud. Deze kinderen zullen zich vaak in de eerste lijn presenteren. Exacte cijfers ontbreken echter.

 

Specifieke aanbevelingen

Het zou interessant zijn te weten wat de incidentie van ingestie van corpora aliena in een gezonde populatie kinderen is per hoofdcategorie corpus alienum. Hierbij kan worden gedacht aan cross-sectioneel vragenlijstonderzoek bij gezonde kinderen in groep 2 van de basisschool (reguliere controle schoolarts).

Veel wetenschappelijk onderzoek is verricht in de tweede- en derdelijn, terwijl de meeste kinderen zich in de eerstelijn zullen presenteren. Hierdoor bestaat er mogelijk een overschatting van de risico’s op complicaties. Voor een accurate risicoanalyse na de ingestie van een corpus alienum per hoofdcategorie kan wetenschappelijk onderzoek in de eerste lijn, waarbij het aantal ingesties en daaruit voortkomende complicaties per hoofdcategorie corpus alienum wordt bepaald, inzicht bieden.

De incidentie van batterijen is in het bijzonder van belang gezien de zeer ernstige en soms dodelijke complicaties. Hiervoor loopt sinds januari 2018 bij de Kindergeneeskunde in de tweede- en derde lijn vanuit het Nederlands Signalerings Centrum Kindergeneeskunde een registratie, waarbij batteringesties en complicaties door artsen kunnen worden gemeld.

Gezien de mogelijk atypische klachtenpresentatie, zou het goed zijn te onderzoeken welke klachten kinderen hadden, waarbij aan de diagnose ingestie van corpus alienum in eerste instantie niet gedacht was. Indien dit bepaalde gevallen betreffen, zou daar meer aandacht voor moeten zijn tijdens de zorg van kinderen.

In deze richtlijn adviseren we bij alle kinderen met (verdenking op) ingestie corpus alienum een röntgenfoto te vervaardigen. Wetenschappelijk onderzoek zal moeten uitwijzen of dit niet leidt tot onnodige stralingsbelasting en stijging zorgkosten.

Deze richtlijn vermeldt dat zowel een CT- als MRI-scan kan worden overwogen na verwijdering van corpus alienum bij oesofageale schade om fistels naar trachea en of aorta uit te sluiten of te volgen. Het zou relevant zijn te weten wat betere diagnostische accuratesse heeft, om het één boven het ander te kunnen aanbevelen, waarbij uiteraard mede de stralingsbelasting en risico’s tijdens anesthesie in ogenschouw genomen dienen te worden. Gezien ook de negatieve consequenties is het echter niet ethisch verantwoord dit een kind beide aan te doen. Gedacht zou kunnen worden aan een gerandomiseerde studie.

Een relatief nieuwe methode voor het uitsluiten of volgen fistels naar trachea en/of aorta bij oesofageale schade is de endo-echoscopie. In een centrum met voldoende expertise zouden diagnostische accuratesse en veiligheid van deze methode bepaald kunnen worden, waarbij de CT- of MRI-scan als gouden standaard dient.