Patiëntinformatie

Deze patiënteninformatie is geschreven voor ouders en/of verzorgers, vertegenwoordigers of begeleiders van kinderen van 0-18 jaar, die te maken hebben met de ingestie van corpora aliena. Het doel van deze patiënteninformatie is het geven van informatie over de betekenis van de ingestie van corpora aliena, wat je wel en niet moet doen, hoe in het ziekenhuis wordt uitgezocht of sprake is van de ingestie van corpora aliena, wat de gevolgen en risico’s zijn, hoe erg het is, welke klachten hierbij kunnen ontstaan en hoe het verloop is.

De informatie is gebaseerd op de richtlijn ‘Ingestie van corpora aliena bij kinderen van 0-18 jaar’, die geschreven is voor zorgverleners.

De richtlijn is geen wettelijk voorschrift. Ieder kind is anders en de zorg is daardoor maatwerk. Het kan daarom zo zijn dat de gezondheidssituatie van uw kind anders is dan in de tekst wordt beschreven. Een zorgverlener kan, en moet soms, besluiten om van de richtlijn af te wijken.

 

1. Wat is het?

De ingestie van een corpus alienum (enkelvoud) of corpora aliena (meervoud) betekent het inslikken van lichaamsvreemde voorwerp(en). Een lichaamsvreemd voorwerp is een voorwerp dat niet in het lichaam thuishoort, dus eigenlijk elk voorwerp dat het lichaam niet kan verteren. De ingeslikte voorwerpen zijn vaak voorwerpen uit de huiselijke omgeving, zoals een knikker, muntje of kraal.

De ingestie van een corpus alienum komt met name voor bij kinderen tussen de 6 maanden en 6 jaar oud en gebeurt meestal per ongeluk. We kennen vier verschillende groepen corpora aliena, namelijk 1) stompe voorwerpen en munten, 2) scherpe voorwerpen, 3) batterijen en 4) magneten, die elk hun eigen risico’s en problemen met zich meebrengen.

Daarnaast wordt het inslikken van drugsbolletjes in de richtlijn besproken. Ook ‘gewoon voedsel’ kan problemen geven, wanneer dit als soort prop in de slokdarm blijft steken. Dat noemen we voedselbolusimpactie en wordt ook in de richtlijn behandeld.

 

2. Wat moet je doen?

Indien je vermoedt dat je kind een lichaamsvreemd voorwerp heeft ingeslikt, raadpleeg dan direct een arts en vertel je vermoeden. Wanneer het ingeslikte voorwerp een knoopcelbatterij is, is het helemaal van groot belang dit DIRECT bij een arts te melden, omdat levensbedreigende problemen door knoopcelbatterijen zeer snel kunnen optreden.

 

3. Wat moet je niet doen?

Laat je kind niet braken. Houd je kind nuchter, dat wil zeggen laat het niet eten of drinken in verband met een mogelijk benodigde ingreep.

 

4. Hoe wordt uitgezocht wat je hebt?

Soms heeft iemand het inslikken van een lichaamsvreemd voorwerp gezien. Dit is dan heel belangrijk om aan de arts te vertellen. Als dit niet is gezien, kunnen klachten van ademhalingsproblemen, waaronder piepen, hoesten, hoorbare ademhaling en verslikken, kwijlen, slikproblemen en pijn bij het slikken, het gevoel dat er een soort bal in de keel zit, overgeven, voedselweigering, buikpijn, pijn op de borst, koorts en prikkelbaarheid wijzen op een ingeslikt lichaamsvreemd voorwerp. Deze klachten komen overeen met andere medische problemen, waardoor het lastig kan zijn de diagnose te stellen. Ook hoeft een kind niet altijd klachten te ervaren van een ingeslikt voorwerp.

Wanneer gedacht wordt dat het kind een lichaamsvreemd voorwerp heeft ingeslikt, moet in bepaalde gevallen een röntgenfoto gemaakt worden. In uitzonderlijke gevallen kan een speciale röntgenfoto, een slikfoto worden gemaakt. Soms wordt een CT-scan gemaakt, maar dit is lang niet altijd nodig.

 

5. Wat zijn de gevolgen en risico’s voor later?

Het merendeel (ongeveer 80%) van de ingeslikte voorwerpen passeert normaal het maagdarmstelsel en wordt uiteindelijk uitgepoept. Dit is helaas niet altijd het geval. Door het inslikken van stompe (waaronder munten) en scherpe lichaamsvreemde voorwerpen kunnen namelijk ernstige problemen ontstaan, zoals beschadiging van de slokdarm of beschadigingen verderop in het maagdarmkanaal. De voorwerpen kunnen ook op een andere plaats in het lichaam terechtkomen en beschadigingen in andere organen en bloedvaten veroorzaken. Ingeslikte magneten kunnen elkaar aantrekken rondom de darmwand, waardoor beknelling van de darm kan optreden.

Ingeslikte batterijen en dan met name knoopcelbatterijen bespreken we uitgebreider, omdat deze al heel snel (binnen twee uur) problemen kunnen geven. Batterijen geven schade door beknelling van het slijmvlies, het lekken van giftige stoffen die ze bevatten en doordat er een stroom kan worden opgewekt, wanneer de batterij tegen de dunne slokdarmwand aanligt. Daardoor kan al heel snel een gat door de slokdarm naar de luchtwegen ‘gebrand’ worden, wat levensbedreigende ademhalingsproblemen kan veroorzaken. Ook kan een gat naar een bloedvat worden “gebrand”, waardoor hevige inwendige bloedingen ontstaan. Dit kan zelfs tot enkele weken na het inslikken en verwijderen van de batterij nog gebeuren. We weten dat dit de afgelopen jaren ook bij Nederlandse kinderen gebeurd.

Lekkage van drugsbolletjes kan tot vergiftiging leiden.

 

6. Is het erg?

Doordat ernstige en levensbedreigende problemen kunnen ontstaan, is het in potentie erg en moet snel worden gehandeld.

 

7. Is het besmettelijk?

Nee

 

8. Welke klachten?

Klachten van ademhalingsproblemen, waaronder piepen, hoesten, hoorbare ademhaling en verslikken, kwijlen, slikproblemen en pijn bij het slikken, het gevoel dat er een soort bal in de keel zit, overgeven, voedselweigering, buikpijn, pijn op de borst, koorts en prikkelbaarheid wijzen op een ingeslikt lichaamsvreemd voorwerp. Niet alle kinderen hebben klachten na het inslikken van lichaamsvreemde voorwerpen.

 

9. Wil je naast deze patiënteninformatie meer weten?

Indien u na het lezen van deze patiëntenversie van de richtlijn nog vragen heeft, kunt u deze aan uw huisarts stellen.

 

10. Hoe is het verloop?

Welke behandeling wordt ingezet, hangt af van allerlei factoren zoals het soort lichaamsvreemd voorwerp, waar het voorwerp is in het lichaam, de klachten van het kind en de kans op problemen. In bepaalde gevallen wordt het kind thuis of in het ziekenhuis goed in de gaten gehouden en bekeken of het lichaamsvreemde voorwerp vanzelf wordt uitgepoept. In andere gevallen is het noodzakelijk om het lichaamsvreemde voorwerp met een zogenaamde scopie door een keelneusoorarts of kindermaagdarmleverarts te laten weghalen. Als de kindermaagdarmleverarts het voorwerp moet verwijderen gebeurt dit onder narcose. Bij de keelneusoorarts is dit afhankelijk van de lokalisatie van het lichaamsvreemde voorwerp. Indien er schade is gezien tijdens de scopie kan het soms ook nodig zijn deze schade extra te onderzoeken door middel van een CT- of MRI-scan.