Rapport Handfracturen Patiëntenfederatie Nederland

Rapport

‘Gebroken hand en vinger uit de kom’

 

Input voor de Medisch Specialistische Richtlijn Handfracturen

 

Rinie Lammers, beleidsadviseur Patiëntenfederatie Nederland

Dorien Nieuwenhuis, junior beleidsmedewerker Patiëntenfederatie Nederland

 

november 2016

 

COLOFON

Patiëntenfederatie Nederland

Postbus 1539

3500 BM Utrecht

Churchilllaan 11

3524 GV Utrecht

Telefoon: (030) 297 03 03

Email: info@patientenfederatie.nl

Website: www.patientenfederatie.nl

 

De in dit rapport opgenomen informatie mag worden gebruikt met bronvermelding.

Utrecht, november 2016

 

Inhoudsopgave

1. Inleiding

1.1 Interpreteren van de resultaten

1.2 Opzet vragenlijst

2. Samenvatting

3. Conclusies en Aanbevelingen

4. Resultaten

4.1 Profiel deelnemers

4.2 Diagnose

4.2 Behandeling

4.3 Tips voor richtlijnontwikkelaars

Bijlage 1: Overige aansprekende citaten

 

1. Inleiding

Vanuit de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVVH) en de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) is Patiëntenfederatie Nederland gevraagd om inbreng van het patiëntenperspectief voor de richtlijn Handfracturen (en- luxacties). Gezamenlijk is besloten dat een vragenlijst aan het Zorgpanel van de Patiëntenfederatie Nederland een geschikt middel is om te achterhalen wat belangrijk is in de zorg voor deze groep patiënten.

 

Patiëntenfederatie Nederland heeft in overleg met de richtlijnwerkgroep de vragenlijst opgesteld. Deze vragenlijst is op 29 juli 2016 verstuurd naar een groep panelleden van het Zorgpanel van Patiëntenfederatie Nederland. In de vragenlijst zijn vragen gesteld over de gebroken hand of vinger(s) of vinger uit de kom.

 

1.1 Interpreteren van de resultaten

De vragenlijst is online naar een groep panelleden (n=135) van het Zorgpanel van Patiëntenfederatie Nederland gestuurd. Het Zorgpanel van de Patiëntenfederatie is een vaste groep van ruim 23.000 mensen. Deze groep panelleden heeft in een eerdere vragenlijst aangegeven de afgelopen 5 jaar de hand heeft gebroken, of uw vinger/duim uit de kom heeft gehad. Ook gaven ze aan dat we ze hierover een vragenlijst mogen sturen. Het panel van Patiëntenfederatie Nederland is niet representatief voor de Nederlandse bevolking. Jonge mensen zijn ondervertegenwoordigd en deelnemers zijn iets vaker hoog opgeleid (IQ health care, 2013). Daarnaast hebben relatief veel mensen een chronische aandoening. De resultaten van deze vragenlijst dienen als input voor de richtlijn Handfracturen.

 

1.2 Opzet vragenlijst

De resultaten geven inzicht in de ervaring van patiënten rond de behandeling van een gebroken hand/vinger uit de kom.

De vragenlijst had de volgende volgorde:

 

Het belangrijkste doel van de vragenlijst is te achterhalen wat de ervaringen waren van mensen die een gebroken hand hebben gehad en/of vinger(s) uit de kom. En daaruit te kunnen halen wat goed ging in de zorg en wat beter had gekund.

 

2. Samenvatting

Profiel deelnemers

De vragenlijst is ingevuld door 74 deelnemers. 55 van deze deelnemers voldoen aan het criteria dat het letsel niet langer dan 5 jaar geleden is opgelopen Daarom vormen deze deelnemers de doelgroep. Van deze 55 deelnemers zijn de antwoorden geanalyseerd en samengevat in dit rapport. Bij 7 deelnemers was de breuk minder dan 6 maanden geleden. De groep deelnemers die in de afgelopen 5 jaar letsel aan hand of vinger heeft opgelopen (N = 55), bestaat uit 31 vrouwen en 24 mannen. De meerderheid van de deelnemers bestond uit mensen in de leeftijd van 50 jaar en ouder, in totaal 86%.

 

Diagnose

Het meest voorkomende letsel onder de deelnemers (40%, n = 22) was een breuk in één of meerdere vingers. Van de deelnemers had 35% (n = 19) één of meerdere vingers uit de kom. In 20% van de gevallen had de deelnemer één of meerdere gebroken middenhandsbeentjes. Bij 6 deelnemers hadden een andere hand- of vingerletsel, namelijk een polsbreuk (3x) en hand/polsbreuk, skiduim en vinger uit de kom met open wond.

 

Het grootste gedeelte van de deelnemers (49%, n = 27) had zich als eerste bij de huisarts gemeld met de klachten aan hand/vinger. Zeventien deelnemers (31%) hadden zich op de spoedeisende hulp gemeld. In 53% (n = 29) van de gevallen werd er (in eerste instantie) een behandeling ingezet bij de zorgverlener waar de patiënt zich als eerst had gemeld. De meerderheid van de deelnemers (60%, n = 33) werd doorverwezen naar een andere zorgverlener. Dit betrof in bijna allen gevallen het ziekenhuis: spoedeisende hulp/ziekenhuis, chirurg of afdeling radiologie.

 

Voor het grootste gedeelte van de patiënten (69%, n = 38) was de uitleg van de behandelend zorgverlener over het letsel aan de hand of vinger duidelijk.

 

De diagnose bleek bij acht deelnemers niet juist of heel laat te zijn gesteld. Deelnemers benoemen hierdoor blijvende problemen.

 

Behandelaar

De behandeling van het letsel aan hand of vinger werd door diverse zorgverleners uitgevoerd, waarbij de categorie ‘anders’ het grootste gedeelte betreft (45,5%). In deze categorie werden de volgende antwoorden gegeven: chirurg, reumatoloog, huisarts, arts-assistent, fysiotherapeut, gipskamer op EHBO, radioloog, SEH-arts. Daarnaast werden de traumachirurg en handtherapeut aangegeven als behandelaars (resp. 14,5% en 12,7%). Maar ook de fysiotherapeut, orthopeed, handchirurg, ergotherapeut en plastisch chirurg zijn genoemd als behandelaars. Bij 6 deelnemers was er geen verdere behandeling.

 

Behandeling

Van de 55 deelnemers, hebben 29 personen (53%) een gipsbehandeling gekregen voor het hand- of vingerletsel, 22% spalkbehandeling en 15% een brace. 13% is geopereerd (n=7). Daarnaast is er bij 20% handtherapie gegeven, 18% fysiotherapie, en 5% ergotherapie. Naast de in de enquête uitgevraagde behandelmethoden, heeft 27% van de deelnemers nog andere behandelmethoden genoemd bij ‘anders’. Dit betrof met name ‘geen behandeling/rust’.

 

Wachttijd

Bij 35% (n = 19) van de deelnemers is de behandeling gestart binnen 2 uur na het melden met klachten. In 13% van de gevallen duurde het langer dan zes uur voordat de patiënt werd behandeld. Er is ook gevraagd wat de deelnemers van de wachttijd vonden. Dit varieerde van prima tot en met onacceptabel. Er was begrip voor de wachttijd desondanks men veel pijn had.

 

Complicaties

Gipsbehandeling: De meerderheid van de deelnemers (55%, n = 30) heeft geen complicaties gehad tijdens de gipsbehandeling. Bij 8 deelnemers (15%) zijn wel complicaties opgetreden, zoals verkeerd vastgroeien, artrose en stramme vinger. De meerderheid van deze deelnemers is ook ontevreden over de vervolgacties die Oondernomen zijn om deze complicaties te behandelen.

 

peratie: Bij 4 van de 7 deelnemers die geopereerd zijn is een complicatie opgetreden tijdens of na de operatie.

 

Fysiotherapie en ergotherapie

Van de deelnemers die in het ziekenhuis behandeld zijn, heeft 26% (n = 11) gesproken met een fysiotherapeut of ergotherapeut voor vertrek naar huis. En 48% (n=20) ook fysiotherapie of ergotherapie gehad. Deze deelnemers ontvingen ondersteuning in de vorm van het aanbieden van oefeningen, aanleg van een brace/spalk en adviezen (55%). 40% had nog meer informatie willen krijgen.

 

Informatie

Informatie over behandelopties

Voor deelnemers waren, op basis van de gewogen somscore, de volgende drie onderwerpen het belangrijkst om informatie over te krijgen bij het kiezen van een behandeling: ‘Kans op volledig herstel’, ‘kans op blijvend functieverlies’ en ‘duur van de behandeling’.

 

Bij de meerderheid van de deelnemers (64%, n = 35) zijn er niet verschillende behandelopties met de patiënt doorgesproken. Bij 19 deelnemers zijn de mogelijkheden wel besproken. De behandelopties die met deze 19 patiënten besproken werden zijn onder andere gips (68%), inzet van een spalk (47%) en het uitvoeren van een operatie (37%).

 

Informatie over behandeling

Van de deelnemers is respectievelijk 22% en 29% zeer tevreden of tevreden over de informatie die door de behandeld zorgverlener is verstrekt. Elf procent gaf aan (zeer) ontevreden te zijn, terwijl negen procent aangaf geen informatie gekregen te hebben.

 

11 deelnemers (25%) gaven aan dat zij bepaalde schriftelijke informatie wel misten. Dit betrof informatie om de opties beter te kunnen inschatten, gipsinstructies, consequenties van niet doorverwijzen, informatie over het letsel en uitleg over de breuk en duur herstel.

 

Informatie na de behandeling

Van de deelnemers die nog vragen hadden, wist 42% niet bij wie zij terecht konden met deze vragen. Zestig procent van de deelnemers gaf ook aan voldoende informatie te hebben ontvangen voordat zij weer naar huis gingen, 40% had nog meer informatie willen krijgen. De meerderheid van de deelnemers (60%, n = 26) wist bij wie zij terecht konden met vragen. Voor 14 personen was het onduidelijk waar zij met vragen terecht konden, in 3 gevallen was de contactpersoon niet bereikbaar.

 

Resultaat van de behandeling

Bij de meerderheid van de deelnemers spelen klachten aan hand of vinger nog een rol, variërend van dagelijks (33%), vaak (6%) of soms (30%). 31% van de deelnemers heeft geen klachten meer aan hand of vinger na het letsel wat is opgelopen.

Onder patiënten die nog last hebben van hun hand of vinger was de meest genoemde klacht ‘bewegingsbeperking’ (25%, n = 24). Andere veelgenoemde klachten zijn pijn (23%) en minder spierkracht (20%).

 

Verbeterpunten behandeling en tips richtlijnontwikkelaars

Veel deelnemers geven aan tevreden te zijn over de behandeling.

Verbeterpunten die genoemd worden zijn vooral gericht op duidelijke (schriftelijke en mondelinge) voorlichting.

 

Daarnaast worden de volgende aspecten genoemd:

 

3. Conclusies en Aanbevelingen

Uit de antwoorden blijkt een grote mate van tevredenheid van patiënten over de geleverde zorg bij het handletsel. Er is veel variatie te zijn in het soort breuk of vinger/duim uit de kom. Dit varieerde van een vinger uit de kom die er direct weer in ging tot en met complexe breuken aan de hand waarbij er ook ander letsel was. Het type letsel leidt tot veel verschillen in het diagnostiek- en behandeltraject en in de behandelaars waarover de ervaringen zijn gedeeld. Slechts 7 van de 55 deelnemers is geopereerd.

 

Door deze achtergrond zijn er ook grote verschillen in de mate van tevredenheid.

 

Er zijn wel enkele aandachtspunten te halen uit de analyse. Deze worden hieronder beschreven.

 

Snelle diagnose

De diagnose bleek bij acht deelnemers niet juist of heel laat te zijn gesteld. Deelnemers benoemen hierdoor blijvende problemen. Ook geven enkele deelnemers aan dit onnodig was geweest, bijvoorbeeld door het eerder maken van röntgenfoto’s en/of eerder doorverwijzen. Het tijdig doorverwijzen is meerdere keren genoemd door deelnemers. Belangrijk is om hier aandacht aan te besteden in de richtlijn.

 

Behandeling

Desondanks de meeste deelnemers geen complicaties hadden, bleek bij een aantal deelnemers onnodig complicaties te zijn opgetreden. Dit was vooral het geval bij gipsbehandeling. Hierdoor zijn vingers verkeerd vastgegroeid of heeft men last van stramme vingers of artrose. Men was niet altijd tevreden over de vervolgacties n.a.v. de complicaties. Wat betreft de behandeling geven de deelnemers gevarieerde antwoorden over het volgen van fysio-, ergo- en handtherapie. Voor de één is dit niet nodig, maar een ander had hier veel sneller naartoe doorverwezen willen worden.

 

Deelnemers geven adviezen over betere samenwerking tussen zorgverleners. Hierbij wordt de gipsafdeling apart genoemd.

 

Informatievoorziening

Veel deelnemers hadden helemaal geen schriftelijke informatie ontvangen. Een ruime groep deelnemers had nog meer (schriftelijke) informatie willen ontvangen over ondersteuning in de vorm van het aanbieden van oefeningen. Daarnaast werd informatie gemist over: opties beter te kunnen inschatten, gipsbehandeling, informatie over het letsel en uitleg over de breuk en duur herstel.

 

Over de volgende drie onderwerpen vindt men het belangrijkst om informatie over te krijgen het kiezen van een behandeling: ‘Kans op volledig herstel’, ‘kans op blijvend functieverlies’ en ‘duur van de behandeling’. Meestal, echter, was er geen sprake van verschillende behandelopties of zijn deze niet besproken.

 

Naast dat een ruime groep deelnemers (40%) meer informatie had willen krijgen, wisten ook 14 personen niet bij wie ze terecht konden met vragen na de behandeling.

 

Resultaat van de behandeling

Bij de meerderheid van de deelnemers spelen klachten aan hand of vinger nog een rol, variërend van dagelijks (33%), vaak (6%) of soms (30%). Hierbij gaat het om bewegingsbeperking, pijn en minder spierkracht.

 

1/3 van de deelnemers heeft geen klachten meer aan hand of vinger na het letsel wat is opgelopen.

 

Het natraject is voor deelnemers nog een lang traject, waarin ze nog veel vragen hebben en klachten. Hier dient aandacht voor te zijn door zorgverleners.

 

4. Resultaten

4.1 Profiel deelnemers

De vragenlijst is ingevuld door 74 deelnemers. 55 van deze deelnemers voldoen aan het criteria dat het letsel niet langer dan 5 jaar geleden is opgelopen Daarom vormen deze deelnemers de doelgroep. Van deze 55 deelnemers zijn de antwoorden geanalyseerd en samengevat in dit rapport.

 

Figuur 1: Hoe lang geleden heeft u uw hand gebroken en/of was uw vinger uit de kom? (N = 74)

F1

 

Achtergrondgegevens deelnemers

Figuur 2 en 3: Geslacht deelnemers en leeftijd in jaren (N = 55)

F2

F3

 

De groep deelnemers die in de afgelopen 5 jaar letsel aan hand of vinger heeft opgelopen (N = 55), bestaat uit 31 vrouwen (56%) en 24 mannen (44%).

 

De meerderheid van de deelnemers bestond uit mensen in de leeftijd van 50 jaar en ouder, in totaal 86%. Vier procent van de deelnemers was jonger dan 40 jaar, 11% was 40 tot 49 jaar en 33% was 50 tot 59 jaar op het moment van deelname.

 

Figuur 4 en 5: Gezondheid deelnemers (N = 55)

F4

F5

 

De meerderheid van de deelnemers (78%, n = 43) leed aan tenminste 1 chronische aandoening. De meest voorkomende aandoening onder de deelnemers was een lichamelijk beperking (31%, n = 17). Andere veelvoorkomende aandoeningen in de deelnemersgroep waren astma/COPD (27%), hart- en vaatziekten (22%), reumatische aandoeningen (22%) en ‘anders namelijk’ (27%).

 

Figuur 6: Landelijke spreiding van deelnemers (N = 55)

F6

 

De deelnemerspopulatie vertegenwoordigde alle Nederlandse provincies. De provincies Zuid-Holland (20%, n = 11) en Noord-Holland (18%, n = 10) waren met het grootst aantal deelnemers vertegenwoordigd in dit onderzoek. De provincies Zeeland, Limburg en Friesland waren met ieder twee deelnemers het minst vertegenwoordigd.

 

Figuur 7: Opleidingsniveau deelnemers (N = 55)

F7

 

De meerderheid van de deelnemers (52%, n = 27) is hoger opgeleid, 42% is middelbaar opgeleid en 6% is lager opgeleid.

 

4.2 Diagnose

Figuur 8: Kruis aan welke situatie(s) op u van toepassing is/zijn (N = 55)

F8

 

Het meest voorkomende letsel onder de deelnemers (40%, n = 22) was een breuk in één of meerdere vingers. Van de deelnemers had 35% (n = 19) één of meerdere vingers uit de kom. In 20% van de gevallen had de deelnemer één of meerdere gebroken middenhandsbeentjes. Bij 6 deelnemers hadden een andere hand- of vingerletsel, namelijk een polsbreuk (3x) en hand/polsbreuk, skiduim en vinger uit de kom met open wond.

 

Figuur 9: Bij wie heeft u zich als eerste gemeld met klachten aan uw hand/vinger? (N = 55)

F9

 

Het grootste gedeelte van de deelnemers (49%, n = 27) had zich als eerste bij de huisarts gemeld met de klachten aan hand/vinger. Zeventien deelnemers (31%) hadden zich op de spoedeisende hulp gemeld. De overige deelnemers zijn eerst bij de fysiotherapeut (n = 2), handtherapeut (n = 1) of ergens anders (n = 7) geweest. Bij het antwoord ‘anders’ werden de volgende antwoorden gegeven: bij de huisartsenpost, ziekenhuis, telefonisch bij de huisarts, spoedeisende hulp in buitenland, bij EHBO op een evenement, triage verpleegkundige eerste hulp en mijzelf.

 

Figuur 10: Heeft deze zorgverlener u (in eerste instantie) behandeld? (N = 55)

F10

 

In 53% (n = 29) van de gevallen werd er (in eerste instantie) een behandeling ingezet bij de zorgverlener waar de patiënt zich als eerst had gemeld. Het type behandeling dat hier werd genoemd zijn: gips, tape, verdovende spuiten, ijs, fixatie en verbonden en spalken.

 

Figuur 11: Bent u vervolgens doorverwezen naar een andere zorgverlener? (N = 55)

F11

 

De meerderheid van de deelnemers (60%, n = 33) werd doorverwezen naar een andere zorgverlener. De overige deelnemers zijn niet doorverwezen (35%) of wisten dit niet meer (5%).

 

Figuur 12: Naar welke zorgverlener bent u doorverwezen? (N = 33)

F12

 

Bij de patiënten die werden doorverwezen betrof dit was meestal een arts op de spoedeisende hulp (36%), een chirurg (15%) of anders (27%). Zorgverleners in de categorie anders betroffen: ziekenhuis (2x), Rontgen/radioloog/radiologie voor een foto (3x), reumatoloog, gipskamer/gipsmeester (2x) en huisartsenpost.

 

Uitleg over diagnose

Figuur 13: Heeft deze zorgverlener u uitgelegd wat er aan de hand wat met uw hand/vinger? (N = 54)

F13

 

Voor het grootste gedeelte van de patiënten (69%, n = 38) was de uitleg van de behandelend zorgverlener over het letsel aan de hand of vinger duidelijk. In 11% van de gevallen werd door een andere zorgverlener uitleg gegeven. Van de deelnemers vond 7% de uitleg niet duidelijk en 5% had graag meer informatie willen hebben.

 

Uit de open antwoorden die de deelnemers konden geven in het opmerkingen veld, bleek dat de diagnose bij acht deelnemers niet juist of heel laat was gesteld.

 

Onderstaande citaten zijn een toelichting op de bovengenoemde onderwerpen.

TV1

 

4.2 Behandeling

Figuur 14: Door wie bent u behandeld? (N = 55)

F14

 

De behandeling van het letsel aan hand of vinger werd door diverse zorgverleners uitgevoerd, waarbij de categorie ‘anders’ het grootste gedeelte betreft (45,5%). Deze categorie bestond uit: chirurg, reumatoloog, huisarts, arts-assistent, fysiotherapeut, gipskamer op EHBO, radioloog, SEH-arts. Eén deelnemers gaf aan: “Ik had het idee dat iedereen het wel een keertje wilde proberen of ze hem weer in de kom konden krijgen.”

 

Bij 6 deelnemers was er geen verdere behandeling. Bij één deelnemer kwam dit doordat het te laat was.

 

Figuur 15: Hoe is uw gebroken hand/vinger uit de kom behandeld? (N = 55)

F15

 

Van de 55 deelnemers, hebben 29 personen (53%) een gipsbehandeling gekregen voor het hand- of vingerletsel, 22% spalkbehandeling en 15% een brace. 13% is geopereerd (n=7). Daarnaast is er bij 20% handtherapie gegeven, 18% fysiotherapie, en 5% ergotherapie. Naast de in de enquête uitgevraagde behandelmethoden, heeft 27% van de deelnemers nog andere behandelmethoden genoemd bij ‘anders’. Dit betrof met name ‘geen behandeling/rust’.

 

In de categorie ‘Anders’ werd namelijk het volgende aangegeven: Geen behandeling, rust (6x), in de kom getrokken, vinger weer in de kom geplaatst, daarna vingers aan elkaar met sporttape voor rust’, tape, operatie moet nog plaatsvinden, “Eerst pleister, toen spalk daarna gips en daarna fysio en ergotherapie”, “Aanvankelijk zijn de vingers aan elkaar gespalkt. Vervolgens is gekeken of de breuk geheeld was en toen dit zo was is hand-/fysiotherapie gestart, waarbij gebruik is gemaakt van een brace of zoiets”.

 

Tabel 1: Gewogen scores van de verschillende onderwerpen (van hoog naar laag) waar mensen informatie over willen krijgen bij het kiezen van een behandeling. Hoe hoger de score, hoe belangrijker.

Onderwerp

Gewogen score: gehele steekproef[1]

Kans op volledig herstel

24,5

Kans op blijvend functieverlies (mijn hand/vinger voor dagelijkse activiteiten niet meer gebruiken)

23,8

Duur van de behandeling (hoe lang moet ik in het gips?/hoe lang moet ik fysiotherapie/ergotherapie)

16,0

Kans op/informatie over complicaties (bijvoorbeeld infecties, posttraumatische dystrofie)

8,8

Blijvende pijn na de behandeling (kans dat mijn hand/vinger pijn blijft doen)

8,0

Anders

4,3

Hoe snel ik weer kan werken

3,0

Pijn van de behandeling (pijn van de operatie, gips, etc.)

1,8

Hoe snel ik weer kan sporten

0,0

 

Voor deelnemers waren, op basis van de gewogen somscore, de volgende drie onderwerpen het belangrijkst om informatie over te krijgen bij het kiezen van een behandeling: ‘Kans op volledig herstel’, ‘kans op blijvend functieverlies’ en ‘duur van de behandeling’.

 

Figuur 16: Heeft uw behandeld arts/zorgverlener u mogelijke/verschillende behandelopties voorgelegd? (N = 55)

F16

 

Bij de meerderheid van de deelnemers (64%, n = 35) zijn er niet verschillende behandelopties met de patiënt doorgesproken. Bij 19 deelnemers zijn de mogelijkheden wel besproken.

 

Figuur 17: Welke behandelopties zijn met u besproken? (N = 19)

F17

 

De behandelopties die met deze 19 patiënten besproken werden zijn onder andere gips (68%), inzet van een spalk (47%) en het uitvoeren van een operatie (37%).

 

Figuur 18: Heeft uw behandelend arts/zorgverleners u uitgelegd welke voor- en nadelen de mogelijke behandelingen hadden? (N = 19)

F18

 

Van de 19 patiënten die aangaven dat de verschillende behandelopties zijn doorgesproken, vond 79% dat de voor- en nadelen van de behandelopties duidelijk werden uitgelegd. Bij 2 patiënten (11%) werd geen uitleg gegeven over de voor- en nadelen van de behandelopties.

 

Figuur 19: Had u naast het gesprek met uw behandelend arts hulp willen hebben om uw behandelopties beter te kunnen bespreken? (N = 19)

F19

 

Van alle patiënten die overleg hebben gevoerd met hun arts over de behandelopties, gaf 74% (n = 14) aan dat zij geen extra hulp nodig hebben bij het bespreken van de behandelmogelijkheden. Drie patiënten gaven aan dat zij deze hulp wel zouden willen.

 

Figuur 20: Hoe lang nadat u zich voor het eerste meldde met uw klachten werd u behandeld? (N = 54)

F20

 

Bij 35% (n = 19) van de deelnemers is de behandeling gestart binnen 2 uur na het melden met klachten. In 13% van de gevallen duurde het langer dan zes uur voordat de patiënt werd behandeld. In de categorie ‘Anders, namelijk’ is het volgende aangegeven:

 

Er is ook gevraagd wat de deelnemers van de wachttijd vonden. Dit varieerde van prima tot en met onacceptabel. De volgende antwoorden zijn gegeven op deze vraag:

 

Er werden ook opmerkingen gegeven over dat de wachttijd ‘erbij hoort’:

 

Complicaties

De meerderheid van de deelnemers (55%, n = 30) heeft geen complicaties gehad tijdens de gipsbehandeling. Bij 8 deelnemers (15%) zijn wel complicaties opgetreden. Deelnemers met complicaties beschrijven de volgende complicaties aan de hand of vinger/duim:

 

Figuur 21: Bent u tevreden over de actie die uw behandeld arts ondernomen heeft met betrekking tot uw complicatie(s)? (N = 8)

F21

 

De meerderheid van de 8 deelnemers bij wie complicaties waren opgetreden tijdens de gipsbehandeling is ontevreden over de vervolgacties die ondernomen zijn om deze complicaties te behandelen. De volgende toelichtingen werden gegeven:

 

Figuur 22: Heeft u tijdens of na uw operatie complicatie(s) gehad? (N = 54)

F22

 

Bij 7% van de deelnemers (n = 4) is een complicatie opgetreden tijdens of na de operatie. Dit zijn dus 4 van de 7 deelnemers die geopereerd zijn. Dit betrof complicaties als dat er niet goed gespalkt was, blaren tussen de vingers door het onjuist verbinden na de operatie en dat de operatie niet goed was uitgevoerd. Van de vier deelnemers waarbij complicaties zijn opgetreden, zijn twee deelnemers ontevreden over de acties die de behandeld arts heeft ondernomen.

 

Figuur 23: Hoe belangrijk is het voor u om voor de behandeling uitgebreid geïnformeerd te worden over alle risico’s? (N = 55)

F23

 

De meerderheid van de deelnemers vindt het zeer belangrijk (64%) of belangrijk (27%) om geïnformeerd te worden over de risico’s van de behandeling. Vier procent van de deelnemers geeft aan dit onbelangrijk of zeer onbelangrijk te vinden.

 

Figuur 24: Hoe tevreden bent u over de informatie die uw behandelend arts/zorgverlener u gaf tijdens de gesprekken? (N = 53)

F24

 

Van de deelnemers is respectievelijk 22% en 29% zeer tevreden of tevreden over de informatie die door de behandeld zorgverlener is verstrekt. Elf procent gaf aan (zeer) ontevreden te zijn, terwijl negen procent aangaf geen informatie gekregen te hebben.

 

Figuur 25: Hoe tevreden bent u over de duidelijkheid van de schriftelijke informatie (boekjes, folders, website)? (N = 54)

F25

 

Van de deelnemers is 11% zeer tevreden en 19% tevreden over de schriftelijk informatie die door de zorgverlener verstrekt is. Het grootste gedeelte van de deelnemers (59%, n = 32) heeft geen schriftelijk informatie ontvangen.

 

Figuur 26: Heeft u schriftelijke informatie gemist, die u wel graag had willen ontvangen? (N = 55)

F26

 

De meerderheid van de deelnemers (55%, n = 30) heeft geen schriftelijk informatie gemist gedurende het behandeltraject, 11 deelnemers (25%) gaven aan dat zij bepaalde schriftelijke informatie wel misten. Dit betrof informatie om de opties beter te kunnen inschatten, gipsinstructies, consequenties van niet doorverwijzen, informatie over het letsel en uitleg over de breuk en duur herstel.

 

Na de behandeling

Figuur 27: Had u na de behandeling in het ziekenhuis en voordat u naar huis ging vragen? (N = 55)

F27

 

Het grootste gedeelte van de deelnemers (n = 27) had geen vragen na behandeling van het hand- of polsletsel in het ziekenhuis. Twaalf deelnemers gaven aan niet in het ziekenhuis behandeld te zijn. 22% (n = 12) van de deelnemers had vragen na de behandeling in het ziekenhuis.

 

Figuur 28: Wist u bij wie u terecht kon als u nog vragen had? (N = 12)

F28

 

Van de deelnemers die nog vragen hadden, wist 58% wel en 42% niet bij wie zij terecht konden met deze vragen. Op de vraag door wie de vragen zijn beantwoord werd het volgende aangegeven:

 

Figuur 29: Heeft u na uw behandeling in het ziekenhuis (operatie, gips of brace) en voordat u naar huis ging gesproken met een (hand)fysiotherapeut of ergotherapeut? (N = 43)

F29

 

Van de deelnemers die in het ziekenhuis behandeld zijn, heeft 26% (n = 11) gesproken met een fysiotherapeut of ergotherapeut voor vertrek naar huis.

 

Figuur 30: Wat heeft de (hand)fysiotherapeut of ergotherapeut in het ziekenhuis bij/voor u gedaan? (N = 11)

F30

 

De deelnemers die een fysio- of ergotherapeut in het ziekenhuis gesproken hebben, ontvingen ondersteuning in de vorm van het aanbieden van oefeningen (82%), aanleg van een brace/spalk (55%) en adviezen (55%).

 

Figuur 31: Heeft u voldoende informatie gekregen voor u weer naar huis ging? (N = 43)

F31

 

Zestig procent van de deelnemers gaf aan voldoende informatie te hebben ontvangen voordat zij weer naar huis gingen, 40% had nog meer informatie willen krijgen.

 

Figuur 32: Wist u toen u weer thuis was bij wie u terecht kon met vragen? (N = 43)

F32

 

De meerderheid van de deelnemers (60%, n = 26) wist bij wie zij terecht konden met vragen. Voor 14 personen was het onduidelijk waar zij met vragen terecht konden, in 3 gevallen was de contactpersoon niet bereikbaar.

 

Met betrekking tot de informatievoorziening bleek dat er behoefte was aan duidelijke en schriftelijke uitleg over de breuk en herstelduur, wat wel en niet mag (vooral gipsinstructies). En hoe klachten te voorkomen.

 

Onderstaande citaten zijn een toelichting op de bovengenoemde onderwerpen.

TV2

 

Figuur 33: Heeft u toen u weer thuis was (hand)fysiotherapie of ergotherapie gehad voor uw hand/vinger? (N = 42)

F33

 

Van de deelnemers die in het ziekenhuis zijn behandeld, heeft een kleine meerderheid (52%, n = 22) geen fysiotherapie of ergotherapie gehad voor het letsel aan de hand of vinger. In 48% van de gevallen werd er wel gebruik gemaakt van fysiotherapie of ergotherapie.

 

Figuur 34: Door wie bent u naar de (hand)fysiotherapeut of ergotherapeut verwezen? (N = 20)

F34

 

De meeste patiënten die fysio- of ergotherapie hebben gehad, zijn door hun behandelend arts in het ziekenhuis doorverwezen (60%, n = 12). In 15% van de gevallen was de patiënt al voor andere klachten onder behandeling, terwijl 10% zelf naar de fysiotherapeut of ergotherapeut is gegaan. Tien procent van de deelnemers die behandeld werd in het ziekenhuis is via de huisarts bij de fysiotherapeut of ergotherapeut onder behandeling gekomen. In 1 geval betrof het een second opinion.

 

Figuur 35: Waarom heeft u geen fysiotherapie/ergotherapie gehad? (N = 22)

F35

 

Onder de 22 deelnemers die na behandeling in het ziekenhuis geen fysio- of ergotherapie hebben gehad, was de meest genoemde reden hiervoor dat fysiotherapie of ergotherapie niet ter sprake is gekomen (45%, n = 10). In 32% van de gevallen vond de arts fysio- of ergotherapie niet nodig, terwijl in 14% de patiënt dit zelf niet nodig vond.

 

Figuur 36: Vindt u dat het nadelig is geweest voor uw herstel dat u geen fysiotherapie/ergotherapie gehad heeft? (N = 22)

F36

 

Een deel van de patiënten (23%, n = 5) ervoer het als nadelig dat er geen fysiotherapie of ergotherapie is ingezet. Tien deelnemers (45%) vonden het geen nadeel, 32% van de deelnemers wist niet of het in zijn/haar nadeel is geweest dat er geen fysio- of ergotherapeut betrokken is in het behandelproces.

De redenen die genoemd werden waarom het nadelig is geweest:

 

Figuur 37: We willen graag weten hoe mensen met een gebroken hand/vinger door een (hand)fysiotherapeut of ergotherapeut begeleid willen worden bij hun herstel. Kies de optie die het meest op u van toepassing is (N = 54)

F37

 

Aan alle deelnemers werd gevraagd hoe zij begeleid willen worden in hun herstel door een fysiotherapeut of ergotherapeut. De meest genoemde suggesties waren eenmalige fysio- of ergotherapie om oefeningen door te nemen en daarna zelf oefenen (28%) en oefening onder begeleiding van een fysiotherapeut/ergotherapeut (28%). Van de deelnemers gaf 17% aan dat zij aan de hand van een folder zelf kunnen oefenen, 15% vond fysio- of ergotherapie niet nodig. De overige deelnemers gaven het volgende aan:

 

Resultaat van de behandeling

Figuur 38: Heeft u nog klachten aan uw hand/vinger? (N = 54)

F38

 

Bij de meerderheid van de deelnemers speelden klachten aan hand of vinger nog een rol, variërend van dagelijks (33%), vaak (6%) of soms (30%). 31% van de deelnemers had geen klachten meer aan hand of vinger na het letsel wat is opgelopen.

 

Figuur 39: Welke klachten heeft u nog aan uw hand/vinger? (N = 37)

F39

 

Onder patiënten die nog last hebben van hun hand of vinger zijn de meest genoemde klacht ‘bewegingsbeperking’ (25%, n = 24). Andere veelgenoemde klachten zijn pijn (23%) en minder spierkracht (20%). Zes procent heeft nog andere klachten genoemd dan uitgevraagd in de enquête, namelijk ‘gevoel beperkt’, ‘op slot gaan’, scheefstand, hand niet meer samenknijpen, reuma.

 

Figuur 40: Hoe belangrijk vindt u het dat de arts die u heeft behandeld/geopereerd ook de arts is die u ziet op de controle na de behandeling? (N = 53)

F40

 

Van de deelnemers vond 47% (n = 25) het niet belangrijk dat de behandelend arts ook de nacontrole uitvoert, mits de vervangend arts even bekwaam is. Voor 11% van de deelnemers maakte het in geen geval uit welke arts de nacontrole uitvoert. 42% van de deelnemers vond het wel belangrijk dat de controle door de behandelend arts wordt uitgevoerd.

 

Verbeterpunten behandeling

Veel deelnemers geven aan tevreden te zijn over de behandeling.

 

Een deelnemers geeft de volgende complimenten over een ziekenhuis: Uitleg adviezen boekje bespreken risico's operatie. Goed bespreken operatie en mijn werk als fysiotherapeut. Prima operatie met fysiotherapie en ergotherapie. Revalidatie arts en controles plastisch chirurg. Geweldig ervaren. Veel Hulp raad info advies

 

Enkele verbeterpunten die genoemd worden zijn, naast duidelijke informatievoorziening: sneller doorverwijzen bij huisarts naar ziekenhuis en snellere doorverwijzing naar handtherapeut, betere samenwerking tussen zorgverleners en gipsafdeling, meer op 1 lijn gaan werken en communiceren, beter luisteren naar de patiënt, duidelijkheid geven over vervolgtraject/nabehandeling en duur herstel.

 

Onderstaande citaten zijn een toelichting op de bovengenoemde onderwerpen.

TV3

 

4.3 Tips voor richtlijnontwikkelaars

Tips die door de deelnemers gegeven zijn voor de richtlijnontwikkelaars

 

Bijlage 1: Overige aansprekende citaten

Opmerkingen over diagnose

Ik bleek 5 fracturen te hebben, maar ze hebben er maar 1 gezien! Ook werd er een verkeerde gipsspalk aangebracht en was de fractuur daardoor niet geimmobiliseerd!

 

De huisarts constateerde geen gebroken vinger. "Anders had ik het wel uitgeschreeuwd". Omdat de vinger erg dik werd ging ik de volgende dag terug naar de huisarts. Die verwees me voor de zekerheid door naar de spoedeisende hulp. Daar werd met een röntgenfoto een breuk geconstateerd.

 

Ze konden toen op de foto niet precies zien of er een breukje zat zeiden ze. Een week later was het wel duidelijk te zien.

 

Eerst naar een reumatoloog in ziekenhuis X. Men dacht eerst aan reuma, terwijl ikzelf aangaf dat ik het gevoel had dat de vinger uit de kom was. Spuiten gehad, doorgestuurd naar orthopeed. Toen foto's, en bespreking handenteam. Gegipst terwijl vinger nog uit de kom was met het gevolg dat het nog slechter werd. Na veel zeuren van mij en geen vertrouwen in mijn artsen ben ik met tegenzin doorverwezen naar een plastisch chirurg in het ziekenhuiz Z. Hier gelijk goede onderzoeken gehad en de juiste diagnose gesteld. Helaas was het nu te laat om direct te behandelen. In de toekomst(als ik echt niets meer kan en veel pijn krijg( dit staat vast dat dit gaat gebeuren en ik merk het ook)) gaan zij mijn hand opereren.

 

Slecht behandeld. Moeten aandringen op foto's maken. En nadat gips te slap was geworden moet aandringen op een nieuwe gipsspalk.

 

Genezing duurt lang. Ik kon wel naar ziekenhuis echter dat had geen meerwaarde vlgs de huisarts

 

niet de juiste procedure gevold, vergeten een tweede foto te maken en hierdoor is het bot gedraaid geheeld. nou moest voor de tweede keer een behandeling ondergaan

Vollaire plaat gescheurd en pink uit de kom. Verwarrend. mistte de uitleg wat er precies aan de hand was en de vervolgbehandeling.

 

"Jammer dat het via huisartsenpost moest. Weekend dus geen mogelijkheid voor X-ray. En dan naar SEH door lieve maar onervaren arts bekeken.

 

werd gezegd dat niets aan de hand was maar kreeg wel spalk en na 3 dagen controle eigen huisarts terwijl duidelijk zichtbaar ernaast stond.

 

Opmerkingen en verbeterpunten over de behandeling

Beter luisteren naar de patiënt. Een betere diagnose stellen. Niet besparen door bijvoorbeeld röntgenfoto's te maken in plaats van CT-scan.

 

Iedereen wilde wel even proberen had ik het idee. Dan kwam die langs en dan weer iemand anders en dan stond men er gigantisch aan te sjorren totdat ik vroeg om een verdoving.

 

Betere röntgenopnames maken en goed luisteren naar de klachten die de patiënt aangeeft, ook de patiënt terug laten komen na de weekenddienst om te beoordelen of de SEH-arts wel correct heeft gehandeld. Nu heb ik ernstig functieverlies van mijn rechter hand, moest ik voor een second opinion naar een ander ziekenhuis alwaar alles opnieuw gebroken werd en gefixeerd met schroeven en platen!! De klacht die ik gemeld heb wordt afgedaan alsof ik gelogen heb en onder vermelding van verkeerde gips krijg ik te horen dat de patiënt leidend is ten aanzien van de therapie???!

 

Artsen moeten sneller doorsturen als ze zelf niet genoeg weten van de kwaal

Ja beter luisteren naar wat de patiënt zegt ten aanzien van allergieën

 

Meer iedereen op 1 lijn zitten. Artsen en gipsmeester.

 

Had volgens mij toch bij specialist langs moeten gaan. Heb nu krom en dik gevoelig pinkkootje

 

beter opletten en de patiënt beter informeren

 

Uitleg op seh over vervolgbehandeling en consequenties

 

Uiteindelijk is mijn pink niet meer recht te krijgen en heb ik heel veel geoefend zonder daadwerkelijk resultaat

 

de huisarts had eerder actie kunnen ondernemen voor een foto, we begrepen later dat als te lang in deze stand was gebleven er blijvende schade kan ontstaan

 

Ik had zelf terug moeten gaan om mijn pijnklachten te bespreken

 

Ik ben nu van mening dat een gipsje een beter resultaat had gehad.

 

Ziekenhuis dat fout is geweest zou kunnen leren van zijn fouten wanneer ze ervoor open staan, ben blij dat ik uiteindelijk ergens anders serieus genomen werd. Jammer dat het eerste ziekenhuis niets doet met de klacht!

 

Zeer goede behandeling in ziekenhuis XX. Daar geopereerd door plastisch chirurg.

 

Ben te makkelijk geweest wb geboden hulp. Tape dus. Toch verwijzing moeten vragen

fouten moeten eerlijk toegegeven worden en niet verdoezeld

 

"het ging hier om een vinger uit de kom, zodra hij weer op zijn plaats zit komt het met rust weer oke

 

Na operatie langdurig behandeling door handtherapeut en 2e x geopereerd

 

Het handenteam werkt heel goed samen, maar de samenwerking met de gipsafdeling kan beter.

 

Hou het bij 1 arts en 1 behandel traject. Handel het zorgvuldig af en laat geen losse eindjes liggen met als gevolg scheve vingers.

 

Ze kunnen alles verbeteren! Beter luisteren, beter kijken, juiste protocol volgen, goede gipsspalk aanbrengen en mensen na een weekenddienst terug op spreekuur laten komen.

 

Hadden me direct door moeten sturen naar handkliniek

 

Ja ze kunnen naar de patient luisteren en eventuele vragen beantwoorden

 

Op 1 lijn gaan werken en communiceren

 

als er direct was gehandeld had een handtherapeut misschien nog wat kunnen doen

Terugkommoment na bijvoorbeeld een kwartaal of een half jaar. Uiteindelijk is de pink nog steeds niet tot buigen en tot strekken in staat en ontstaat bij belasting een vorm van irritatie of zelfs pijn.

 

En gedurende lange wachttijd geen informatie. Het leek of ze ons waren vergeten."

 

ja beter uitleggen wat de opties en de daaraan verbonden kosten zijn

 

Ik heb langdurige begeleiding gehad en ben daar tevreden over.

 

nazorg bespreken

 

Niet voor de ergo en voor de fysiotherapeut wel graag doorverwijzing van uit het ziekenhuis

 

Oefeningen die met therapeut doorgenomen zijn

 

Internet contact waardoor de gang van zaken en de verbeteringen die dit oplevert met de behandelaar kunnen worden uitgewisseld.

 

Ik ben nadat het gips eraf was naar een handtherapeut verwezen. Ik had liever al één of twee weken na het breken van mijn hand een gesprek gehad met een handtherapeut.

 

Ja mensen niet in het ongewisse te laten. Ik heb nog 3 maanden lang gelopen met een beknelde zenuw waar ik veel hinder van onder vond

 

Het natraject betrof een lange periode (2 jaar), met meerdere operaties en wekelijkse fysio/ergo. Het natraject heeft zo goed als mogelijk alles gerepareerd. Ik zit nog wel met de vraag of het blijvende letsel voorkomen had kunnen worden, door in eerste instantie de zaak serieus op te pakken door een deskundige, ervaren arts.

 

Klachten serieus nemen

 

Gespecialiseerd hand fysiotherapie en ergotherapie is een belangrijk onderdeel van het slagen van de operatie of gips periode

 

Het viel tegen hoe lang de behandeling duurde. 2e operatie en anderhalf jaar behandeling handtherapeut

 

nabehandeling controle snel en efficient.

 

Na de behandeling heeft het nog heel lang geduurd voordat ik mijn hand weer optimaal kon bewegen. Een jaar later brak ik mijn pols en tijdens die behandeling is mijn hand ook nog een keer mee behandeld.


* De gewogen score wordt als volgt berekend: de deelnemer maakt een top 5, met op positie 1 de belangrijkste optie en op 5 de minst belangrijke. De optie die als nummer 1 is gekozen telt mee voor 1 punt en iedere optie daarna gaat steeds minder meetellen om uiteindelijk tot een gewogen gemiddelde te komen. Dus ieder geselecteerd item op positie 1 telt mee voor 1 punt, ieder geselecteerd item op positie 2 telt mee voor ½ punt, ieder geselecteerd item op positie 3: telt mee voor 1/3 punt, enzovoorts.