Bijlage 2I

Bijlage 2I-1. Kenmerken Marfan-syndroom volgens de “Revised Ghent criteria” voor de diagnose Marfan-syndroom (MFS) en gerelateerde aandoeningen (Loeys, 2010)

In de aanwezigheid van een positieve familieanamnese (FA):

  1. Ectopia Lentis (EL) + FA voor MFS = MFS.
  2. Systemische score ≥7 punten + FA voor MFS = MFS.
  3. Ao(Aorta diameter) (Z ≥2 boven leeftijd 20 jaar, Z ≥3 onder leeftijd 20 jaar) + FA voor MFS = MFS*.

Bij een negatieve familieanamnese (FA):

  1. Ao (Z ≥2) + EL = MFS.
  2. Ao (Z ≥2) +FBN1 (fibrillin-1 mutatie) = MFS.
  3. Ao (Z ≥2) + Systemische score ≥7 punten = MFS.
  4. EL + FBN1 met onbekende Ao = MFS.

EL met of zonder systemische kenmerken + FBN1 onbekend met Ao of onbekende FBN1 = Ectopia Lentis-Syndroom

Ao (Z <2) + Syst ≥ 5 (met tenminste 1 skeletkenmerk) zonder EL = MASS (myopie)

Mitralis Valve Prolaps + Ao (Z <2) + Systemische score <5, zonder EL = MVPS (mitralis valve prolapse syndroom)

*Zonder onderscheidende kenmerken van SGS (Shprintzen-Goldberg-syndroom), LDS (Loeys-Dietz- syndroom) of vEDS (vascular Ehlers-Danlos-syndroom) en na TGFBR1/2, collageen biochemie, testen van COL3A1 indien geïndiceerd. Er zullen in de toekomst waarschijnlijk andere condities/genen bekend worden.

 

Afkortingen:

Ao = aorta diameter op niveau van de sinussen van Valsalva boven de aangegeven Z-score of bij aotawortel dissectie;

EL = Ectopia Lentis;

ELS = Ectopia Lentis Syndroom;

FBN1 = fibrillin-1 mutatie;

FBN1 onbekend met Ao = FBN1 mutatie die niet eerder geassocieerd is met aortawortel aneurysma/dissectie;

FBN1 bekend met Ao = FBN1 mutatie die geidenticeerd is in een persoon met aorta aneurysma;

MASS = myopie, mitralisklep prolaps, borderline (Z<2) worteldilatatie aorta, striae, skelet afwijking fenotype;

LDS = Loeys-Dietz-syndroom;

MFS = Marfan-syndroom;

MVPS = Mitralis Valve Prolapse Syndroom;

SGS = Shprintzen-Goldberg-syndroom;

vEDS = vascular Ehlers-Danlos-syndroom;

Z = Z-score.

 

Bijlage 2I-2. Systemische score bij het Marfan-syndroom (Loeys, 2010)

Kenmerken

Waarde (punten)*

“Wrist and thumb sign”

3

“Wrist sign” OF “thumb sign”

1

Pectus carinatum

2

Pectus excavatum of andere afwijking van de borstkas

1

Deformiteit van de achterkant van de voet

2

Pes planus (platvoet)

1

Pneumothorax

2

Durale ectasie

2

Protusie van het acetabulum**

2

Lage zithoogte/lengte ratio, verhoogde spanwijdte/lengte ratio en geen ernstige scoliose

1

Scoliose of thoracolumbale kyphose

1

Verminderde elleboog-extensie

1

Gezichtskenmerken (3/5)

  • Dolichocephalie
  • Enophthalmos
  • Downslant van de oogleden
  • Hypoplasie jukbeen
  • Retrognathie

1

Striae huid

1

Myopie >3 dioptrie

1

Mitralisklep prolaps (alle types)

1

*Maximum totaal 20 punten. Score ≥7 betekent systemische betrokkenheid.

** Wordt middels een X bekken vastgesteld

 

Uit onderzoek is bekend dat bij kinderen de systeemscore vaker nog niet ≥7 punten is. In de praktijk wordt in expertisecentra voor Marfan-syndroom bij een systeemscore van 3 tot 4 of hoger al een echo van het hart gemaakt en overwogen om een panel voor genen in te zetten voor bindweefselaandoeningen.

 

Indien kinderen enkele kenmerken van een bindweefselaandoening zoals Marfan-syndroom hebben, wordt geadviseerd laagdrempelig overleg te hebben danwel te verwijzen naar één van de Marfan-syndroom expertisecentra zoals vermeld op de website van Contactgroep Marfan Nederland.

 

Verder is het van belang om zowel bij patient als familie te vragen naar:

Myopie, ooglensluxatie, aortawortelverwijding, hypermobiliteit, scoliose, klaplong, klompvoeten, navelbreuk/littekenbreuk, familieleden die op relatief jonge leeftijd plots overleden zijn.

 

Literatuur

Loeys BL, Dietz HC, Braverman AC, et al. The revised Ghent nosology for the Marfan syndrome. J Med Genet. 2010;47(7):476-485. PMID: 20591885.