Verslag invitational conference Fracturen bij kinderen

Donderdag 2 juni 2016, 15.00-17.00 uur, Domus Medica, Utrecht.

Aanwezigen:

Aanwezig namens de richtlijnwerkgroep: J.B. Sintenie (voorzitter), Hedwig Kooijmans (adviseur, Kennisinstituut van Medisch Specialisten) dr. Annefloor van Enst (senior adviseur, Kennisinstituut van Medisch Specialisten), D.R.J. Kempink (Nederlandse Orthopheadische Vereniging), dr. Barbara Ivanyi (Vereniging van Revalidatieartsen), dr. M.H. Rövekamp (Nederlanse vereniging voor Kindergeneeskunde), dr. P.M. Vermeulen (Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie), Denise Joseph (Kind en Ziekenhuis).

 

Genodigd voor invitational: Walter Salzman (Zorginstituut), D.R.J. Kempink (Nederlandse Orthopheadische Vereniging), dr. Barbara Ivanyi (Vereniging van Revalidatieartsen), dr. M.H. Rövekamp (Nederlanse vereniging voor Kindergeneeskunde), dr. P.M. Vermeulen (Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie), dr. L. Staals (Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie), dr. Johan Vehof (Nederlandse Vereniging van Handchirurgie).

 

Genodigd maar niet aanwezig: Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), Koepels van zorginstellingen (NVZ, NFU, STZ, ZKN), Nederlands Huisartsen Genootschap, Zorgverzekeraars Nederland, De Nederlandse Vereniging voor Radiologie, De Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen, Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie

 

1. Opening

Hedwig Kooijmans opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Ze neemt de agenda door en licht kort het doel van de vergadering toe alsmede de rol van het Kennisinstituut in de ontwikkeling van de richtlijn Fracturen bij kinderen.

 

2. Doel van de richtlijn

Jan Bernard Sintenie is namens de Nederlands Vereniging voor Heelkunde afgevaardigd als voorzitter van de te ontwikkelen richtlijn. Jan Bernard geeft kort een toelichting op het doel en het onderwerp van de richtlijn. Op dit moment is er geen richtlijn over diagnostisering en behandeling van fracturen bij kinderen. Er bestaat echter wel veel praktijkvariatie in Nederland. Dit is kwalijk gezien de kans op langdurige klachten indien een behandeling niet goed wordt verricht. De richtlijn zal handvatten bieden voor een standaardisatie bij de diagnostiek en behandeling van fracturen bij kinderen. De doelstelling is het ontwikkelen van een multidisciplinaire, helder afgebakende richtlijn waarin de patiënt centraal staat.

 

3. Proces richtlijnontwikkeling

Het proces van richtlijnontwikkeling zoals het Kennisinstituut deze uitvoert sluit aan op ‘Medisch specialistische richtlijnen 2.0. Hedwig licht de verschillende stappen in de ontwikkeling van de richtlijn toe. Hedwig presenteert de huidige samenstelling van de werkgroep. In de richtlijn worden tien uitgangsvragen uitgewerkt. Hierbij wordt de bewijskracht van de literatuur beoordeeld volgens GRADE. De ontwikkeling van de conceptrichtlijn zal een jaar duren. In juni 2017 wordt de conceptrichtlijn ter commentaar aangeboden aan alle partijen die zijn uitgenodigd voor de invitational conference.

 

4. Concept afbakening en inhoudelijke hoofdlijnen richtlijn

Het doel tijdens de invitational is het verzamelen van input van verschillende partijen om uiteindelijk een complete richtlijn op te stellen. Hierbij wordt rekening gehouden met wat de stakeholders belangrijk vinden en wat er leeft. Hier zal bepaald worden welke punten wel en welke niet worden meegenomen in de richtlijn. Het conceptraamwerk voor de richtlijn werd tijdens de invitational met de aanwezige partijen besproken en bediscussieerd:

Dhr. Kempink (NOV) geeft aan dat praktijkvariatie zeer kwalijk is. Daarnaast geeft hij aan dat met name de lange termijn effecten van behandelingen van belang is in de richtlijn. Dhr. Vehof (Nederlandse Vereniging van Handchirurgie) geeft ook aan dat de praktijkvariatie zeer kwalijk is. Hij vraagt zich af of centralisatie hierbij een mogelijke oplossing zal zijn. Mevr. Vermeulen (NAV) geeft aan dat de praktijkvariatie mogelijk samenhangt met de aanwezige faciliteiten. Daarbij is het belangrijk dat operaties worden uitgevoerd door chirurgen met specifieke expertise van kinderen.

 

Mevr. Rövekamp (NVK) vult hierbij aan dat kinderen vaak een ‘zeldzame’ indicatie of een gecompliceerde indicatie hebben waardoor extra expertise van groot belang is. Daarbij is het belangrijk dat handvatten voor timing worden opgenomen in de richtlijn. Met daarin bijvoorbeeld welke fracturen acuut behandeld moeten worden en welke uitgesteld kunnen worden.

 

Mevr. Ivanyi (VRA) geeft aan dat het belangrijk is om de effectiviteit van de behandeling te beoordelen op functionaliteit. Daarbij geeft mevrouw Ivanyi aan wanneer in de communicatie geen eenduidige boodschap is gegeven, dit vaak leidt tot langdurige pijnklachten.

 

Verder werd er in de groep gediscussieerd over of er een risicoprofiel gemaakt kan worden voor SEH-afdelingen (lokalisatie van het letsel, premorbide functioneren, onderliggende aandoeningen, osteogenese imperfecta). Hierbij kunnen ook de rode vlaggen voor kindermishandeling worden genoemd.

 

Bij kinderen met onderliggende aandoeningen is het van belang om een kinderarts en eventueel een andere specialist bij de behandeling te vragen.

 

Met betrekking tot nazorg is het belangrijk om aan te geven welke kinderen in aanmerking komen voor (kinder0fysiotherapie, revalidatie of specifiek handtraining.

 

Gevraagd wordt of multitrauma patiënten ook in de richtlijn worden besproken. Jan Bernard geeft hierbij aan dat hierover al afspraken zijn tussen centra.

 

De afbakening van de richtlijn is beperkt tot de extremiteiten. Er wordt aangegeven dat de open crurisfractuur mist. In de richtlijn moet worden beschreven waarom de open cruris buiten bestek van de richtlijn valt.

Ook bij fracturen bij neonaten moet kort worden genoemd waarom deze niet in de richtlijn worden opgenomen.

 

Sedatie op de SEH wordt benoemd als knelpunt. Zowel Jan Bernard als de afgevaardigden van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie zijn het daarover eens. Er moet aandacht komen in de richtlijn wanneer procedurele sedatie mag worden toegepast.

 

Er werd de vraag gesteld of er een aparte richtlijn voor luxaties komt? Jan Bernard geeft aan dat luxaties niet specifiek worden beschreven, maar wel in combinatie met de benoemde fracturen.

 

Het is van belang om tussen behandelaars afspraken te maken over eenheid van taal met betrekking tot het zorgtraject, structuurproces en behandel uitkomst. De indeling kan gemaakt worden op basis van fracturen maar ook van leeftijdscategorieën.

 

Tot slot werd diagnostiek bij fracturen bij kinderen besproken. Denise Josephs van Kind en Ziekenhuis geeft aan dat huisartsen soms niet doorverwijzen naar de tweede lijn en daardoor een fractuur missen. Daarbij kunnen huisartsen bijvoorbeeld laagdrempeliger zijn in het aanvragen van foto’s. Ook moet het duidelijk zijn wie de foto’s beoordelen. Medrisk heeft hierover een aanbeveling gegeven.

 

Aan de deelnemers werd gevraagd wat zij als het belangrijkste knelpunt ervaren wat zij minder belangrijk vinden dat in de richtlijn moet komen. Er zijn geen punten genoemd welke minder belangrijk zijn. De belangrijkste ervaren knelpunten door de deelnemers van de invitational:

 

6. Rondvraag

Er zijn geen vragen bij de rondvraag.

 

7. Sluiting

De voorzitter bedankt iedereen voor zijn/haar aanwezigheid, de constructieve input en de nuttige bijeenkomst.