Algoritme behandeling FRI’s met osteosynthese

Figuur 1 Algoritme behandeling FRI’s met osteosynthese

F1

Legenda Figuur 1

FRI=Fractuur-gerelateerde infectie. OSM=osteosynthesemateriaal. AB=antibiotica. #=fractuur.

1 Adequate weke delenbedekking = vitale weke delen die spanningsvrij primair gesloten kunnen worden of door middel van transpositie van weke delen.

2 Het betreft geen schimmels, gisten of enterokokken of andere verwekkers waarvoor langdurig toxische therapie gegeven moet worden.

3 Behandel stafylokokken met rifampicine-combinatietherapie als (1) de stafylokok rifampicine-gevoelig is en (2) als de verwachting is dat het OSM langdurig in situ zal blijven (Zie hiervoor antibiotica tabel 1B in de overwegingen van de module 'Antimicrobiële therapie'). Bij gramnegatieven bij voorkeur fluorochinolonen indien gevoelig.

4 Er is geen literatuur over 1-stage procedure bij FRI. Hostfactoren (zoals diabetes, reumatoïde artritis, neutropenie of steroidengebruik) en het type micro-organismen (langdurig intraveneuze of toxische therapie geïndiceerd zoals vancomycine) spelen een belangrijke rol in de afweging. Het verdient de voorkeur deze beslissing te nemen in overleg met een regionaal expertisecentrum. Voor keus antibiotica: zie tekst schema 4.

5 Duur suppressieve therapie tenminste 12mnd of tot kort na verwijdering osteosynthese.

6 Het verdient aanbeveling om reimplantatie van osteosynthese indien mogelijk uit te stellen tot 2 weken na staken van de antibiotica, zodat eventueel falen van de voorafgaande behandeling in die periode duidelijk kan worden.