Kennislacunes

Inleiding

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn littekenbreuken is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de uitgangsvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een groot deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidencebased methodiek (EBRO) is duidelijk geworden dat op het terrein van littekenbreuken nog lacunes in de beschikbare kennis bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is, om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep de belangrijkste lacunes in kennis geprioriteerd en vervolgens per hoofdstuk aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

 

De werkgroep richtlijn littekenbreuken heeft de volgende top drie van lacunes in kennis geprioriteerd, waarvoor nader onderzoek het meest dringend is:

  • classificatie
  • radiologie
  • conservatieve zorg

 

Overzicht kennislacunes

Beeldvormende diagnostiek

Op basis van de huidige literatuur is het niet mogelijk een voorkeur uit te spreken bij welke indicaties, welke beeldvormende diagnostiek voor littekenbreuken aanvullend nodig is. Het is nu onduidelijk of beeldvorming een vereiste is en bijdraagt aan het operatieve plan.

 

Classificatie littekenbreuk

Op basis van de literatuur is het moeilijk een eenduidig antwoord te geven op hoe littekenbreuken geclassificeerd dienen te worden, alsmede hoe een complexe littekenbreuk gedefinieerd moet worden.

 

Fysiotherapie in de preconditioneringsfase

Literatuur over preoperatieve fysiotherapie bij littekenbreuken is op dit moment niet voorhanden.

 

Operatieve behandeling

Er is een aantal belangrijke lacunes in kennis waarnaar verder onderzoek gewenst is.

  • Er is geen evidence waaruit kan worden bepaald of een operatief of expectatief beleid moet prevaleren bij een reponibele littekenbreuk zonder klachten.
  • Er is geen evidence waarop een richtinggevende keuze voor open of laparoscopische chirurgie gemaakt kan worden.
  • Het is onduidelijk bij welke breuk welke operatieve techniek moet worden toegepast.
  • Het is onduidelijk bij welke patiĆ«nt- of breukkarakteristieken bepaalde behandelingen/operatietechnieken juist niet moeten worden toegepast.

 

Positie mesh

Op basis van de huidige literatuur is het niet mogelijk om een eenduidig antwoord te geven op de vraag in welke positie de mesh geplaatst moet worden om complicaties en recidieven op korte termijn tegen te gaan. Er is voor deze uitgangsvraag geen direct wetenschappelijk bewijs. Naar deze uitgangsvraag werden alleen indirecte studies verricht zoals eenarmig observationeel onderzoek.

 

Materiaal meshes

Op basis van de huidige literatuur is het niet mogelijk een eenduidig antwoord te geven op de vraag of gecontamineerde breuken gereconstrueerd moeten worden met mesh en welk type mesh dan gebruikt zou moeten worden.

 

Sluiten breukpoort

Er zijn weinig kwalitatief goede wetenschappelijke studies die antwoord geven op de vraag op welke manier een breukpoort gesloten dient te worden.

 

Nazorg

Er zijn geen kwalitatief goede wetenschappelijke studies die de postoperatieve zorg bij littekenbreuken omtrent klinische fysiotherapie, (leefstijl)adviezen en revalidatie beschrijven.

 

Wondbehandeling

Er zijn geen studies gevonden die negatieve-druktherapie vergeleken met andere wondbedekkingen op open buikwonden na een littekenbreukoperatie.