Voorbeelden signalering en aanpak OM

Deze bijlage bevat vier voorbeelden van signalering en aanpak bij een vermoeden van ouderenmishandeling. Drie voorbeelden betreffen ziekenhuizen en één voorbeeld betreft (de ontwikkeling van) een signaleringsinstrument.

 

1) Jeroen Bosch – aanpak ouderenmishandeling

Binnen het Jeroen Bosch ziekenhuis (JBZ) in ‘s Hertogenbosch is iedere werknemer die patiëntgebonden werk doet via e-learning geschoold in het signaleren van ouderenmishandeling en huiselijk geweld. Tevens is gekozen voor het standaard screenen van de ouderen (70+) op de Spoedeisende Hulp (SEH). Hiertoe is het voor kinderen gevalideerde instrument SPUTOVAMO door het JBZ ‘vertaald’ naar ouderen. Inmiddels is de screening huiselijk geweld ingebouwd in het elektronisch patiëntendossier (EPD). Bij positieve screening, coördineert de aandachtsfunctionaris de uitvoering van de KNMG-meldcode.

 

Aandachtsfunctionaris

Er is voor 24 uur per week een aandachtsfunctionaris (AF) ouderenmishandeling en huiselijk geweld aangesteld.

 

De aandachtsfunctionaris binnen het JBZ is onder andere verantwoordelijk voor:

 

Multidisciplinair team

Naast de AF is er een multidisciplinair team actief waarin onder andere de volgende disciplines deelnemen:

 

Het multidisciplinair team komt maandelijks bij elkaar voor casuïstiekbespreking. Naast interne disciplines sluiten ook de netwerkpartners van de keten aan, zoals: Veilig Thuis, Bemoeizorg en Sociaal wijkteam.

 

Behalve het inhoudelijk bespreken van casuïstiek, is het multidisciplinaire team verantwoordelijk voor het beleid rondom de aanpak van ouderenmishandeling binnen het ziekenhuis. Er zijn vergevorderde plannen om de screening van ouderenmishandeling uit te breiden naar alle opgenomen patiënten boven de 70 jaar en een selecte groep poliklinische patiënten.

 

2) MC Slotervaart – zorgpad vermoeden van ouderenmishandeling

Sinds 1 juli 2013 hanteert men in het MC Slotervaart in Amsterdam het zorgpad Vermoeden van ouderenmishandeling. Bij iedere patiënt van 65 jaar en ouder verschijnt in de medische en verpleegkundige anamnese de vraag of er een vermoeden bestaat van ouderenmishandeling. Bij een positief antwoord opent zich het zorgpad ouderenmishandeling. Het zorgpad benoemt zes mogelijke vormen van ouderenmishandeling en geeft hiervan voorbeelden: verwaarlozing, psychische mishandeling, lichamelijke mishandeling, financiële uitbuiting, schending van rechten en seksueel misbruik.

 

Het zorgpad helpt vervolgens de stappen van de KNMG-meldcode ouderenmishandeling te doorlopen. Dit gebeurt zowel bij een patiënt op de SEH, poliklinieken als op verpleegafdelingen. Het invullen van de screenende vraag is op de SEH, de polikliniek en verpleegafdeling geriatrie verplicht. Op alle andere poliklinieken en verpleegafdelingen is het beantwoorden van deze vraag optioneel.

 

Het doel is dat de professional zichzelf deze screenende vraag stelt en meeneemt in de overwegingen.

 

Alertheid en onderwijs

Naast het signaleren van mogelijke ouderenmishandeling leidt deze screenende vraag tot het kweken van alertheid op dit onderwerp bij professionals. Ook wordt er binnen het MC Slotervaart structureel onderwijs gegeven over het signaleren en handelen in geval van een vermoeden van ouderenmishandeling.

 

Aandachtsfunctionaris en MDO

In geval van een vermoeden van ouderenmishandeling volgt een automatische order (interne melding) naar de aandachtsfunctionaris ouderenmishandeling. De aandachtsfunctionaris in het MC Slotervaart is een verpleegkundig specialist werkzaam bij de afdeling klinische geriatrie en is tijdens kantooruren aanwezig.

 

In het zorgpad staan duidelijke instructies wat te doen en met wie te overleggen, ook buiten kantooruren. De interne melder is verantwoordelijk voor het maken van een passend plan om de mishandeling te stoppen. De aandachtfunctionaris ouderenmishandeling geeft de melder advies, biedt ondersteuning, registreert de meldingen en houdt toezicht op het proces.

 

Eenmaal per kwartaal worden de interne meldingen geanonimiseerd besproken tijdens een multidisciplinair overleg (MDO). Aanwezig daarbij zijn: klinisch geriater, neuropsycholoog, SEH-arts, specialist ouderengeneeskunde, transferverpleegkundige en een gedragsdeskundige van Veilig Thuis. De aandachtsfunctionaris ouderenmishandeling zit dit MDO voor.

3) Amphia Ziekenhuis - Huiselijk geweld/ ouderenmishandeling

In het Amphia Ziekenhuis in Breda is er een ziekenhuisbreed protocol Meldcode Mishandeling Amphia Ziekenhuis. In dit protocol staat beschreven op welke manier wordt omgegaan met de verschillende vormen van huiselijk geweld, waaronder ook ouderenmishandeling. In het Amphia Ziekenhuis wordt organisatiebreed met de KNMG-meldcode gewerkt. De Meldcode is van toepassing bij alle patiënten, van ongeboren kind tot en met de oudere mens.

 

Screening

Screening op huiselijk geweld vindt digitaal plaats en is geïntegreerd in het elektronische patiëntendossier. De screeningsformulieren vermoeden huiselijk geweld en kindermishandeling zijn gebaseerd op de wet Verplichte Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Afhankelijk van de leeftijd van de patiënt worden specifieke vragen gesteld om tot een juiste eerste inschatting van de zorgen te komen. Elke medewerker met een patiëntgebonden functie kan het formulier invullen. Er zijn afspraken gemaakt over het verplicht invullen van het screeningsformulier. Voor de doelgroep ouderen bij een vermoeden van ouderenmishandeling is dit organisatiebreed.

 

De kliniek en polikliniek geriatrie worden gezien als risicoafdelingen; bij alle patiënten wordt een screeningsformulier ingevuld. Wanneer het screeningsformulier is ingevuld, dan wordt het centraal ontvangen door Team SIP (Signalering, Inventarisatie en Preventie mishandeling). Team SIP bestaat uit de coördinator Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling (een forensisch verpleegkundige) en een secretaris Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling.). Monitoring en ondersteuning start vanuit Team SIP. Bij behoefte aan overleg kan de behandelend arts contact opnemen met Team SIP.

 

Aanpak

Monitoring en ondersteuning

De coördinator Meldcode van Team SIP neemt contact op met de (hoofd)behandelend arts voor verdere afstemming van het te volgen of het reeds ingezette beleid door de arts, gebaseerd op de stappen van de KNMG-meldcode. De coördinator Meldcode vervult een praktisch ondersteunende rol. Team SIP ondersteunt artsen en alle medewerkers met een patiëntgebonden functie bij het toepassen van de Meldcode huiselijk geweld. Ondersteuning vindt plaats zowel inhoudelijk als procesmatig.

 

Ontwikkeling, implementatie en borging

Ontwikkeling, implementatie en borging van (nieuw) beleid rondom huiselijk geweld heeft continue de aandacht vanuit Team SIP en binnen het Multidisciplinair beleidsoverleg. Maandelijks wordt er een nieuwsbrief verspreid waardoor het onderwerp onder de aandacht blijft.

 

Scholing

Elke medewerker met een patiëntgebonden functie is verplicht de e-learning huiselijk geweld en kindermishandeling te volgen. Hier is ook een specifieke module over ouderenmishandeling in opgenomen. Het doel van de deskundigheidsbevordering is het op peil brengen en houden van kennis en vaardigheden met betrekking tot het signaleren en handelen bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast wordt als belangrijk streefdoel gezien dat veelal nog aanwezige handelingsverlegenheid wordt weggenomen.

Elke (verpleeg)afdeling heeft een contactpersoon huiselijk geweld. Deze professional wordt periodiek geschoold en draagt haar/zijn kennis en de laatste nieuwe ontwikkelingen uit binnen de teams.

 

MDO patiënten casuïstiek

Er is maandelijks overleg met Veilig Thuis. Casuïstiek wordt op anonieme basis besproken, waarna een advies volgt van Veilig Thuis. De behandelend arts kan, indien gewenst, bij dit overleg aansluiten. Vanaf 2018 sluit naast een kinderarts, ook de geriater of verpleegkundig consulent geriatrie aan bij dit overleg.

 

Keurmerk Meldcode

Amphia heeft in mei 2015 het Keurmerk Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling behaald.

 

4) Hogeschool van Arnhem en Nijmegen – SignaleringsinstrumentOuderenmishandeling

Binnen het praktijkgericht onderzoeksproject Vroegtijdig signaleren van ouderenmishandeling in de acute zorgketen (ambulancezorg en spoedeisende hulp) zijn vier hulpmiddelen ontwikkeld. Het betreft: 1) een signaleringsinstrument voor vroegtijdige herkenning van een vermoeden van ouderenmishandeling; 2) een protocol; 3) e-learning en 4) een implementatieplan.

 

Signaleringsinstrument en protocol

Op basis van een systematische literatuurstudie naar valide en betrouwbare meetinstrumenten voor de acute zorg en een veldraadpleging naar ‘best practice’ in Nederland is input verzameld voor een meetinstrument. Met medewerking van een multidisciplinaire expertgroep is een signaleringsinstrument ontwikkeld, dat voldoet aan de eisen van het werkveld. Daarnaast is een protocol ontwikkeld dat aangeeft hoe het screeningsinstrument gebruikt kan worden en hoe lokaal de opvolging van een melding binnen de organisatie geregeld is. Dit meetinstrument en protocol zijn getest op bruikbaarheid in een pilot binnen de ambulancezorg (Veiligheidsregio Gelderland Zuid) en op de spoedeisende hulp (Canisius Wilhelmina Ziekenhuis). De uitkomst van deze studie is dat de verpleegkundigen en chauffeurs de screeningsvragen bruikbaar vinden, specifiek in de context van de acute zorg. Het instrument is makkelijk in te vullen, kost niet veel tijd en vergroot de bewustwording voor het signaleren van ouderenmishandeling. Het protocol ondersteunt de informatie over de opvolging van de melding.

 

E-learning

Voorafgaand aan de pilot hebben alle verpleegkundigen de e-learning gevolgd. Ook deze e-learning is ontwikkeld voor de specifieke context van de acute zorg. In de acute zorg gaat het vaak om eenmalige contacten met de oudere, een hoge urgentie van hulpvraag en een kort tijdsbestek voor anamnese en behandeling. Het betreft vaak ouderen in een crisissituatie. Daar is de casuïstiek op aangepast.

 

Pilot

In de pilot blijken ouderen en/of naasten in een crisissituatie eerder mogelijke signalen van ouderenmishandeling te laten zien, omdat ze deze niet (meer) kunnen verbergen. Denk aan herkenning van verwaarlozing bij ambulancebezoek in de thuissituatie. Het signaleringsinstrument en de e-learning vergroten de bewustwording van het probleem bij verpleegkundigen en artsen en helpt bij het leren signaleren. Het protocol en de opvolging van de melding door een aandachtsfunctionaris huiselijk geweld in de organisatie geeft continuïteit. De verpleegkundige en arts vinden feedback naar de melder over de uitkomst van de melding daarbij belangrijk. Implementatie van signaleren vraagt dan ook om een meervoudig pakket van scholing, signaleringsinstrument, protocol en samenwerking met Veilig Thuis en andere afdelingen in het ziekenhuis.

 

Het onderzoeksproject is een samenwerking tussen de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (lectoraat Acute Intensieve Zorg), de Nederlandse Vereniging voor Acute Zorg (NVSHV) en Acute Zorgregio Oost. Alle ontwikkelde producten zijn beschikbaar in de bibliotheek van de Landelijke Vereniging voor Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling en Huiselijk geweld (https://lvak.nl/) en op de website van het lectoraat Acute Intensieve Zorg HAN

(https://www.han.nl/onderzoek/kennismaken/duurzame-zorg/lectoraat/acute-intensieve-zorg/).

 

HAN Signaleringsinstrument Vermoeden ouderenmishandeling in de acute zorgketen.

Beantwoord voor iedere zorgvrager ≥65 jaar de volgende vraag.

 

Heeft u in welke vorm of mate dan ook een vermoeden of “niet pluis” gevoel van ouderenmishandeling en/of verwaarlozing?

  • Ja, want
  • Interactie/gedrag mantelzorger/familie niet kloppend
  • Verklaring van klacht/letsel niet passend of consistent
  • Delay in het zoeken van medische hulp
  • Overbelasting van (mantel)zorg
  • Verwaarlozing (persoon en/of leefomgeving)
  • Andere reden, namelijk
  • Nee, want ik heb geen reden om aan te nemen dat er sprake is van ouderenmishandeling