Indicatoren

Bij de meeste richtlijnen worden indicatoren opgeleverd. Er bestaan interne en externe indicatoren. Doel van interne indicatoren is vooral het bewaken en verbeteren van zorgprocessen en zorguitkomsten binnen de instelling, de vakgroep of de beroepsgroep. Externe indicatoren zijn veelal bedoeld om verantwoording af te leggen over de kwaliteit van zorg aan overheidsinstellingen, zorgverzekeraars of patiënten.

 

De IGJ-basisset bevat de externe indicator “Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling”. Deze indicator geeft aan of de instelling beschikt over en gebruik maakt van de KNMG-meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast maakt deze indicator inzichtelijk of er binnen de instelling scholing aanwezig is voor het kunnen hanteren van de KNMG-meldcode.

 

Voor specifiek ouderenmishandeling bestaan nog geen indicatoren.

 

De werkgroep heeft besloten op basis van de richtlijnaanbevelingen een aantal indicatoren te ontwikkelen. De indicatoren behorende bij de Richtlijn Vermoeden van ouderenmishandeling richten zich vooral op het toetsen of er beleid is ontwikkeld voor de aanpak van ouderenmishandeling. Hierdoor ontstaat inzicht in de mate van implementatie van de richtlijn binnen het medisch-specialistische domein. Daarnaast kan het volgens de werkgroep bijdragen aan het vergroten van de bewustwording van ouderenmishandeling. Het voorstel is om te starten met het uitvragen van interne indicatoren en op termijn over te gaan naar externe indicatoren. Door eerst te werken met interne indicatoren worden instellingen en professionals in de gelegenheid gesteld hun handelswijze en beleid voor ouderenmishandeling in te richten. Als blijkt dat de interne structuurindicatoren een positief beeld laten zien van de toepassing van de aanbevelingen van deze richtlijn dan zou het voorstel zijn om ook een externe procesindicator te ontwikkelen. Gezien de hoge mate van registratielast van deze procesindicatoren zou deze volgorde van ontwikkeling de voorkeur verdienen.

 

De volgende indicatoren kunnen 2 jaar na publicatie van de richtlijn uitgevraagd worden en afhankelijk van de resultaten kan eventueel daarna besloten worden om deze indicatoren extern in te zetten.

 

Tabel 1 Instellingsbeleid (vermoeden van ouderenmishandeling)


Structuurindicator: instellingsbeleid (vermoeden van) ouderenmishandeling

 

Beschikt de medisch specialistische instelling over beleid aangaande de aanpak/handelswijze bij een vermoeden van ouderenmishandeling. Dit beleid bevat de volgende onderdelen:

 

a/ Is er een handelingsprotocol ouderenmishandeling aanwezig in uw medisch specialistische instelling?

Ja/nee

 

b/ Is er een multidisciplinair team ouderenmishandeling aanwezig in uw medisch specialistische instelling?

Ja/nee

 

c/ Is er in uw medisch specialistische instelling scholing beschikbaar op het gebied van ouderenmishandeling?

Ja/nee

 

Type indicator

Structuur

Gebruik

Intern

Literatuur

Richtlijn Vermoeden van ouderenmishandeling

 

Tabel 2 Procesindicator – Signalering ouderenmishandeling

Procesindicator: Signalering ouderenmishandeling

Naam indicator

Signalering ouderenmishandeling bij acute opname (SEH/Acute hulp)

Relatie tot kwaliteit

Indicator van belang om te toetsen of signalering daadwerkelijk plaatsvindt

Definitie

Het percentage ouderen van 70 jaar en ouder dat de spoedeisende hulp bezoekt en waar actieve signalering op ouderenmishandeling plaatsvindt

Teller

Totaal aantal ouderen van 70 jaar en ouder waar actieve signalering op ouderenmishandeling plaatsvindt

Noemer

Totaal aantal ouderen van 70 jaar en ouder die de spoedeisende hulp bezoeken

Registratie

Uit (digitaal) dossier

Type indicator

Proces

Gebruik

Intern

Literatuur

Richtlijn Vermoeden van ouderenmishandeling

 

Tabel 3 Procesindicator – Interventie bij (een vermoeden van) ouderenmishandeling

Procesindicator: interventie bij (een vermoeden op) ouderenmishandeling

Naam indicator

Interventie bij (een vermoeden op) ouderenmishandeling bij acute opname (SEH/Acute hulp) conform de KNMG-meldcode kindermishandeling enhuiselijk geweld

Relatie tot kwaliteit

Indicator van belang om te toetsen of interventie daadwerkelijk plaatsvindt

Definitie

Het percentage ouderen van 70 jaar en ouder met (een vermoeden van) ouderenmishandeling op de spoedeisende hulp bij wie interventie conform de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld is ingezet

Teller

Totaal aantal ouderen 70 jaar en ouder met (een vermoeden van) ouderenmishandeling op de spoedeisende hulp bij wie interventie conform de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld is ingezet

Noemer

Totaal aantal ouderen van 70 jaar en ouder die de spoedeisende hulp bezoeken

Registratie

Uit (digitaal) dossier

Type indicator

Proces

Gebruik

Intern

Literatuur

Richtlijn Vermoeden van ouderenmishandeling