Lekensamenvatting

Inleiding

Deze lekenversie geeft een samenvatting van de richtlijn Vermoeden van Ouderenmishandeling die in 2018 is verschenen. De richtlijn is geschreven voor de zorgprofessional in de medisch specialistische zorg.

 

Wat is ouderenmishandeling?

Ouderenmishandeling is grensoverschrijdend gedrag naar de oudere toe door een persoon van wie die oudere afhankelijk is. Voorbeelden zijn het stevig beetpakken als de oudere niet luistert, ongevraagd beslissingen nemen voor de oudere of eigen boodschappen doen van het geld van de oudere. De plegers van ouderenmishandeling kunnen partners, kinderen of kleinkinderen zijn. Maar ook professionele verzorgers.

 

In het Actieplan ouderen in veilige handen (2011) - gestuurd aan de Tweede Kamer - staat de formele definitie van ouderenmishandeling:

“Al het handelen en het nalaten van handelen van al degenen die in een terugkerende persoonlijke of professionele relatie met de oudere (iemand van 65 jaar of ouder) staan, waardoor de oudere persoon lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid”.

 

Bij ouderenmishandeling is niet altijd sprake van kwade opzet. Soms komt het voort uit onmacht of overbelasting van degene die voor de oudere zorgt. In het geval van ontspoorde mantelzorg is de zorg vaak zo langdurig en zwaar dat de mantelzorger niet meer ziet dat grenzen overschreden worden.

 

Hoe vaak komt het voor?

Jaarlijks wordt 1 op de 50 ouderen slachtoffer van ouderenmishandeling.

 

Wat zijn de vormen van ouderenmishandeling?

Ouderenmishandeling is niet alleen fysieke mishandeling (slaan, schoppen) of psychische mishandeling (bijvoorbeeld uitschelden of uitsluiten), maar ook: financieel misbruik (zoals wegnemen van bezittingen, veranderen van het testament, ongewenste bemoeienis met geldzaken, misbruik van PGB; verwaarlozing (bijvoorbeeld onthouden van voeding of lichamelijke verzorging en toegang tot medische zorg); en seksueel misbruik (zoals ongewenste seksuele handelingen verrichten met of in het bijzijn van de oudere).

 

Vormen van ouderenmishandeling

Lichamelijke mishandeling

Slaan, duwen, schoppen, gooien met voorwerpen (naar slachtoffer) of hardhandig beetpakken waardoor lichamelijk letsel wordt veroorzaakt. Ook bedreigen of letsel toebrengen met een steek- of vuurwapen of een voorwerp vallen hieronder.

 

Psychische mishandeling

Herhaaldelijk uitschelden, kleineren, beledigen of structureel negeren of uitsluiten van de oudere, schending van privacy en bewegingsvrijheid. Bij uitsluiting kan men denken aan discrimineren op grond van een ziekte, verstandelijke beperking, seksuele voorkeur of leeftijd.

 

Financiëel misbruik

Diefstal, veranderen van het testament, ongewenste bemoeienis met geldzaken, verduisteren van geld of goederen, vernielen van eigendommen, zonder toestemming verkopen van goederen, onbevoegd gebruik maken van iemands pinpas of creditcard, misbruik maken van PGB.

 

Verwaarlozing

Zowel fysieke verwaarlozing, zoals het onthouden van voeding, lichamelijke verzorging of toegang tot medische zorg, als affectieve verwaarlozing, zoals geen aandacht geven aan de zorgafhankelijke oudere.

 

Seksueel misbruik

Verbale of fysieke grensoverschrijding, zoals ongewenste seksuele handelingen met of in het bijzijn van de oudere.

 

Bron: www.vooreenveiligthuis.nl/http://www.movisie.nl (SCP-bewerking)

 

Wat zijn de risicofactoren voor het ontstaan van ouderenmishandeling?

Mogelijke risicofactoren bij slachtoffers zijn de aanwezigheid van geheugenklachten, psychische en psychiatrische aandoeningen, een slechte lichamelijk gezondheid, afhankelijkheid van zorg, en een beperkt sociaal netwerk of eenzaamheid.

 

Vaak beschreven risicofactoren bij de plegers zijn psychische en psychiatrische aandoeningen, alcohol- en middelengebruik, overbelasting in de mantelzorgsituatie, en geweld in de familiegeschiedenis.

 

Voor andere socio-demografische en socio-economische kenmerken worden in de literatuur geen of onvoldoende sterke danwel tegenstrijdige associaties gevonden.

 

Wat zijn de signalen bij een vermoeden van ouderenmishandeling?

Signalen die op ouderenmishandeling kunnen wijzen zijn bijvoorbeeld:

 

Hoe opzettelijk van niet-opzettelijk toegebracht lichamelijk letsel te onderscheiden?

Om dit onderscheid te kunnen maken, vraagt de arts na wat de toedracht van het lichamelijk letsel is. Tevens wordt naar de voorgeschiedenis en medicatie gekeken.

 

De letsels of afwijkingen die passen bij fysieke ouderenmishandeling beoordeelt de arts op een systematische manier en zonodig kijkt de arts de oudere patient van top tot teen na om andere/oudere letsels op het spoor te komen.

 

Ten eerste is bij het beoordelen van letsel is het van belang dat de arts de volgende overwegingen maakt:

 

Ten tweede blijkt uit de literatuur dat wanneer letsel/onderhuidse bloeduitstortingen zich bijvoorbeeld op onderstaande plekken op het lichaam bevindt, de arts alert moet zijn dat deze opzettelijk kunnen zijn toegebracht:

 

Verder is het verdacht als de onderhuidse bloeduitstortingen groter dan vijf centimeter in diameter zijn. Daarnaast is een herkenbaar patroon in de wond van bijvoorbeeld een object waarmee het letsel is toegebracht of een lichaamsdeel van de pleger, zoals hand of vuist, verdacht voor opzettelijk toegebracht letsel.

 

Tot slot worden alle bevindingen vastgelegd in het medisch dossier. Naast het beschrijven van letsel/afwijking is het van aanvullende waarde een foto te maken van het letsel. Hiervoor dient de patiënt toestemming te verlenen. Het beeldmateriaal maakt deel uit van het medisch dossier. Bij een verdenking op toegebracht letsel kan Veilig Thuis om advies gevraagd worden. Veilig Thuis is het advies- en meldpunt voor iedereen die met ouderenmishandeling/huiselijk geweld te maken heeft of krijgt.

 

Screening

Signalen van ouderenmishandeling zijn soms moeilijk te herkennen. Daarnaast is de kennis bij artsen betreffende ouderenmishandeling vaak nog beperkt, wat het herkennen van ouderenmishandeling bemoeilijkt. Bovendien is er vaak sprake van taboe waardoor de oudere ook zelf niet altijd zal toegeven een slachtoffer van ouderenmishandeling te zijn. Screening op ouderenmishandeling is daarom van belang, ten eerste om bewustwording te vergroten en ten tweede om sneller te signaleren en mishandeling tijdig op te sporen zodat maatregelen kunnen worden genomen om de mishandeling te stoppen en in de toekomst te voorkomen. In de internationale literatuur staan veel screeningsinstrumenten beschreven om verschillende vormen van ouderenmishandeling op te sporen. Deze instrumenten zijn nog niet onderzocht voor de Nederlandse situatie. Totdat zo’n instrument voor Nederland beschikbaar is, raadt de richtlijnwerkgroep aan de zorgprofessional aan zichzelf een zogenoemde signaleringsvraag te stellen bij alle ouderen van 70 jaar en ouder. Deze signaleringsvraag luidt: “Bestaat er een “niet pluis” gevoel of vermoeden op ouderenmishandeling?”

 

Het verdient de voorkeur om screening op alle afdelingen van het ziekenhuis in te voeren, maar praktisch gezien is in ieder geval als eerste een start op de spoedeisende hulp aan te bevelen. Andere voorwaarden voor de aanpak van een (vermoeden van) ouderenmishandeling zijn, naast signalering, scholing, de aanwezigheid van een centraal coördinerende aandachtsfunctionaris en goede dossiervoering.

 

Juridische aspecten en de KNMG-meldcode

De arts volgt bij een vermoeden van ouderenmishandeling de stappen van de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld.

 

Meer informatie:

 

Informatie over ouderenmishandeling rijksoverheid en UnieKBO/ANBO: