Indicatoren

Deze set van indicatoren kwam tot stand op initiatief van NVvP en is ontwikkeld als onderdeel van het project Herziening Richtlijn Omgaan met een verzoek tot hulp bij zelfdoding bij een patiënt met een psychiatrische aandoening. De commissie beveelt de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) aan om twee kwaliteitsindicatoren te gebruiken om het vakinhoudelijke werk van psychiaters te verbeteren en te uniformeren. De richtlijnwerkgroep verwacht dat de NVvP met de registratie van deze indicatoren een stimulans kan geven aan professioneel handelen in de psychiatrie, om zo te komen tot steeds betere patiëntenzorg. De indicatorenset en bijbehorende data zijn niet geschikt voor gebruik door externe partijen, zoals zorgverzekeraars en patiëntenverenigingen.

 

Voor de kwaliteitsindicatoren volgt hier telkens een beschrijving gevolgd door een toelichting. De twee indicatoren zijn:

	Indicator	Type
1	Aanwezigheid van registratie van verzoeken tot levensbeëindiging	Structuur
2	Percentage uitgevoerde euthanasie bij patiënten met psychiatrische aandoening dat als onzorgvuldig is beoordeeld	Proces

 

Factsheets indicatoren

Registratie van verzoeken tot levensbeëindiging
Operationalisatie	Aanwezigheid van een registratie van verzoeken tot levensbeëindiging in instelling Ja/nee
Teller	N.v.t.
Noemer	N.v.t.
Type indicator	Structuurindicator
In- en exclusiecriteria	betreft alleen verzoeken neergelegd bij artsen werkzaam in instellingen
Kwaliteitsdomein	Effectiviteit
Meetfrequentie	Een keer per jaar
Verslagjaar	Afgelopen verslagjaar.
Rapportagefrequentie	Een keer per jaar.

 

Toelichting

1. Achtergrond en variatie in zorg

Om de invoering van deze richtlijn in de klinische praktijk te doen slagen moeten GGZ-instellingen en zelfstandig gevestigde artsen beleid ontwikkelen rondom verzoeken tot levensbeëindiging op psychiatrische grondslag. Aanbeveling: “Richt een kwaliteitsregister in voor verzoeken tot en uitvoering van levensbeëindiging op psychiatrische grondslag, vermeldt de cijfers in uw jaarverslag, en zorg voor een continue verbetercyclus op het beleid in de instelling.”

 

2. Definities

Het betreft hier verzoeken tot hulp bij levensbeëindiging bij patiënten met een psychiatrische aandoening die zijn neergelegd bij ene arts/ psychiater werkzaam in een GGZ instelling. Er is sprake van een formeel verzoek tot levensbeëindiging wanneer het verzoek gemeld wordt bij de geneesheer-directeur. Melding bij de geneesheer-directeur is wenselijk op het moment dat de arts vindt dat er gehoor gegeven zou moeten worden aan het verzoek.

 

3. Registreerbaarheid

Aangezien het een structuurindicator betreft is de registratielast zeer laag.

 

4. Mogelijke verstorende factoren

Niet van toepassing.

 

5. Mogelijke ongewenste effecten

De commissie verwacht geen ongewenste effecten bij deze indicator.

 

6. Referenties

Geen.

 

Percentage uitgevoerde euthanasie beoordeeld als onzorgvuldig
Operationalisatie	Percentage van levensbeëindiging bij patiënten met een psychiatrische aandoening dat als onzorgvuldig is beoordeeld.
Teller	Aantal uitgevoerde levensbeëindigingen op verzoek bij patiënten met een psychiatrische aandoening dat als onzorgvuldig is beoordeeld
Noemer	Aantal uitgevoerde levensbeëindigingen op verzoek bij patiënten met een psychiatrische aandoening
Type indicator	Procesindicator
In- en exclusiecriteria	N.v.t
Kwaliteitsdomein	Effectiviteit, patiëntgerichtheid
Meetfrequentie	Een keer per jaar
Verslagjaar	Afgelopen verslagjaar.
Rapportagefrequentie	Een keer per jaar.

 

Toelichting

1. Achtergrond en variatie in zorg

Bij het uitvoeren van levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychiatrische aandoening is zorgvuldigheid essentieel. Het is hierbij van belang dat aan alle zorgvuldigheidscriteria is voldaan. Uit de verslagen van de regionale toetsingscommissies RTE’s blijkt dat in een zeer beperkt aantal gevallen de RTE oordeelt dat niet is voldaan aan alle zorgvuldigheidscriteria.

 

2. Definities

Er is sprake van onzorgvuldig uitgevoerde levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychiatrische aandoening wanneer volgens de regionale toetsingscommissies RTE’s niet is voldaan aan de wettelijke criteria.

 

3. Registreerbaarheid

Het betreft hier een procesindicator op landelijk niveau waarbij de gegevens uit het jaarverslag van de regionale toetsingscommissies RTE’s gebruikt kunnen worden om de gewenste gegevens te achterhalen.

 

4. Mogelijke verstorende factoren

Niet van toepassing.

 

5. Mogelijke ongewenste effecten

De commissie verwacht geen ongewenste effecten bij deze indicator.

 

6. Referenties

Geen.