Appendix 1

Mogelijke chirurgische behandelingen aan de voet bij mensen met HMSN met de doelstellingen per operatie-onderdeel

 

Operaties aan de weke delen

Peestransposities (verplaatsen van de aanhechting van pezen) en verlengen of doornemen van pezen (tenotomieën). 

 

Transposities

Chirurgische procedure

Doel

Tibialis posterior transfer naar voetheffers (bijvoorbeeld tibialis anterior of peroneus tertius) of naar nieuwe aanhechtingsplaats aan het bot aan de dorsolaterale zijde van de voet.

  1. vermindering varisering achtervoet
  2. dorsaalflexie versterken
  3. bij zuiver laterale plaatsing op voet toename actieve eversie

Peroneus longus transfer naar de peroneus brevis.

Verminderen diepstand eerste straal en versterken/behoud van eversiekracht.

Tibialis anterior transfer (volledig of deels, Split Tibialis Anterior Transfer = SPLATT).

Verminderen van de inversie/versterken eversie met behoud van dorsaalflexie.

Extensor hallucis longus transfer (Jones-procedure en modificaties) naar de basis van de eerste metatarsaal of naar voetheffers/evertoren.

Hyperextensie metatarsophalangeale gewricht (MTP-)gewricht van de grote teen opheffen en behoud van bijdrage aan enkel-dorsaalflexie van de voet.

Extensor digitorum transfer naar de peroneus tertius/peroneus brevis/middenvoet, metatarsale 3 (Hibbs extensor substitution).

 

Opheffen hyperextensie
metatarsophalangeale (MTP-)gewrichten van 2e-5e teen. Behoud bijdrage aan enkel-dorsaalflexie (en eventueel eversie). Mogelijkheid om de tibialis posterior-pees bij transpositie geheel of gedeeltelijk proximaal op de extensoren van de tenen te plaatsen. 

Flexor hallucis longus transfer naar basis (proximale phalanx) van de grote teen.

 

Opheffen van flexie in het interphalangeale (IP-)gewricht van de grote teen. Behoud van flexie in het metatarsophalangeale (MTP-) gewricht.

Flexor digitorum transfers naar de basis (proximale phalanx) van de tenen.

 

Opheffen flexiestand distale en proximale interphalangeale (DIP- en PIP-)gewrichten tenen. Behoud flexie in de metatarsophalangeale (MTP-)gewrichten. 

Augmentatie van de achillespees met de pees van de m. flexor hallucis longus en m. flexor digitorum longus.

Verminderen overmatige flexie hallux en tenen en versterken van de trekkracht van de achillespees.

 

Tenotomieën (release)

Chirurgische procedure 

Doel

Verlenging van de kuit door tenotomie achillespees met verschillende technieken, verlenging m. soleus en m. gastrocnemius of een gastrocnemius slide (alleen verlenging van de m. gastrocnemius). 

Dorsaalflexiebeperking van de enkel verminderen waardoor plantigrade voetplaatsing in stand en/of afwikkeling in de tweede enkelrocker. Cave: het verlengen van de kuit kan zorgen voor instabiliteit als er tevens verminderde kracht van de kuit is. Als er tevens verminderde kracht van de knie-extensoren is, is de kans op instabiliteit zeer groot en is er een contra-indicatie. 

Release van de fascia plantaris.

Wordt met name in de kinderchirurgie uitgevoerd. Er bestaat discussie over het effect van deze procedure.

Tenotomie van teenbuigers.

Opheffen flexiestand DIP- en PIP-gewrichten tenen.

Tenotomie van teenstrekkers.

Opheffen hyperextensie MTP 2-5.

Tenotomie van de tibialis posterior pees.

Vermindering varisering achtervoet.

 

Capsulotomie van gewrichten (release)

Chirurgische procedure 

Doel 

Bij een contractuur kan het gewrichtskapsel zodanig beperkt zijn dat een “release” nodig is om voldoende passieve mobiliteit of standsverandering van het gewricht te bereiken bij een correctie.

Dit wordt dikwijls toegepast ter plaatse van de metatarsophalangeale (MTP-)gewrichten van de tenen en hallux, maar kan in principe ook bij andere gewrichten 

 

Operaties aan de botten en gewrichten 

Met een osteotomie wordt de stand in een bot gecorrigeerd zonder dat men ingrijpt in het gewricht of de gewrichtsvlakken. Indirect is er wel effect op de stand van de gewrichten.

Bij een artrodese wordt het gewricht gefixeerd zodat de botstukken aan elkaar vastgroeien en het gewricht en de beweeglijkheid ervan worden opgeheven. Bij een artrodese kan gelijktijdig de stand ter hoogte van het gewricht worden gecorrigeerd.

 

Osteotomieën

Chirurgische procedure 

Doel 

Calcaneus osteotomie, dat wil zeggen het verplaatsen van een deel van het hielbeen (calcaneus). Er bestaan verschillende technieken: verschuiven (in geval van te veel varus naar lateraal), wig-osteotomie volgens Dwyer, Z osteotomie en minimaal invasief.

 

Door de osteotomie verplaatst het aangrijpingspunt van de kracht op de achtervoet naar lateraal, waardoor een vermindering van de varus in de achtervoet ontstaat. Een indirecte verandering van de stand van de aangrenzende voetwortelgewrichten van varus naar een meer neutrale stand kan alleen optreden wanneer deze gewrichten voldoende beweeglijk zijn. Daarom is het van belang dat er een corrigeerbare varusstand van de achtervoet is. Het doel (ongeacht de toegepaste techniek) is vermindering van de varuskanteling in de achtervoet. 

Oprichtings osteotomie van de eerste straal aan de basis van het 1e metatarsale gewricht (MT 1). 

 

Doel is het opheffen van een diepstand van de eerste straal en de compensatoire varusstand in de achtervoet. Ook hier geldt dat de achtervoet voldoende corrigeerbaar moet zijn om de varus van de achtervoet indirect te corrigeren. 

Dorsale gesloten wig-osteotomie aan de basis van metatarsalia 2-5. 

 

Correctie van een diepstand/plantairflexiestand van metatarsalia 2-5.

Extenderende wig-osteotomieën in de middenvoet (vanaf de lijn van Chopart tot de metatarsalia).

Doel is correctie van de cavusstand van de middenvoet. Dikwijls wordt hierbij een gewrichtslijn betrokken en dan is dus eigenlijk sprake van een corrigerende artrodese. In de regio van de lijn van Chopart noemt men deze osteotomie een Cole-osteotomie. 

Correctie-osteotomie ter hoogte van het os cuboideum. 

Doel is voorvoetadductie (naar binnen staan van de voorvoet) te verminderen. 

Correctie-osteotomieën (in alle gewenste richtingen).

 

Worden uitgevoerd bij een status na artrodese door het gebied van deze artrodese in geval van een malpositie / persisterende scheefstand. Persisterende varus of cavus/spits kunnen zo alsnog worden verminderd/opgeheven.

 

Artrodese

Chirurgische procedure

Doel

Interphalangeaal (IP) artrodese hallux (vastzetten van het gewricht van de grote teen). 

Doel is de flexiestand van interphalangeaal (IP-)gewricht te corrigeren. 

Artrodesen van de interphalangeaal (IP-) gewrichten van de kleine tenen (dikwijls wordt het gewricht niet vastgezet, maar verwijderd en een periode gefixeerd, wat hetzelfde effect heeft).

Doel is correctie van de flexiestand van de 2e -5e teen. 

Artrodese voetwortel. Dit kan bestaan uit een artrodese van één of meerdere gewrichten van de voetwortel: 1) talonaviculaire gewricht, 2) tussen talus en calcaneus (ook wel subtalaire gewricht of onderste spronggewricht genoemd) en/of

3) calcaneocuboidale gewricht. Alle drie de gewrichten dragen bij aan de varus- en valgusbeweging van de achtervoet. Bij artrodese van alle drie gewrichten spreekt men van een triple artrodese.

Doel is correctie van de varus/supinatie en passieve stabilisatie van de achtervoet in een neutrale stand. Wanneer ook een deel van de cavus wordt gecorrigeerd door het verwijderen van bot tussen talus en calcaneus spreekt men van een artrodese volgens Lambrinudi (of een modificatie hiervan).

Artrodese enkel (het gewricht tussen onderbeen en de voet, waarmee de voet in dorsaalflexie en plantairflexie wordt bewogen). Deze wordt uitsluitend gedaan bij ernstige standsafwijking of instabiliteit van dit gewricht, dikwijls in combinatie met pijn in dit gewricht als gevolg van artrose (slijtage).

Doel is verminderen van pijn en verbetering van passieve stabiliteit. Als neveneffect wordt een voetheffers-insufficiëntie opgeven omdat de enkel niet meer in plantairflexie kan. Ook is kuitzwakte niet meer van belang omdat geen dorsaalflexiebeweging meer kan worden gemaakt.

Tibio-talo-calcaneale artrodese (van de enkel en het subtalaire gewricht). De gewrichten in de lijn van Chopart worden niet vastgezet. Hierdoor blijft beweeglijkheid tussen talus en naviculare en tussen calcaneus en cuboid behouden, waardoor er (over het algemeen beperkte) beweging in plantair- en dorsaalflexie en in varus-valgus mogelijk blijft.

Doel: stabiele plantigraad belastbare voet zonder pijn. 

Als neveneffect wordt een voetheffersinsufficiëntie opgeven omdat de enkel niet meer in plantairflexie kan. Ook is kuitzwakte niet meer van belang omdat geen dorsaalflexiebeweging meer kan worden gemaakt.

Panartrodese: dit is een artrodese van zowel de voetwortel als de enkel. Een indicatie bestaat als zowel de voetwortel als het bovenste spronggewricht zijn aangedaan (pijn en/of misvorming) en er geen andere operatieve mogelijkheid is om de klachten te verminderen.

Doel is een stabiele plantigraad belastbare voet en enkel zonder pijn. Na een panartrodese is afwikkelen van de voet nog maar zeer beperkt mogelijk (in de middenvoet en de tenen). Als neveneffect wordt een voetheffersinsufficiëntie opgeven omdat de voet niet meer in plantairflexie kan.

 

Overige operaties