Uitgangsvragen 2017 en 2011

Uitgangsvragen extra modules bij richtlijn Medisch Specialistische Revalidatie bij Oncologie (versie 1.0 2017)

 

Hoe kan de zorg rondom de medisch specialistische revalidatie en herstelzorg van patiënten met een oncologische aandoening het best worden georganiseerd?

 

dr. J.P. van den Berg, VRA

mw. prof. dr. E. Boven, NIV

mw. drs. T. Brouwer, NFK

drs. D.J. Bruinvels, NVAB

mw. drs. E.B.L. van Dorst, NVOG

mw. Y. Engelen, V&VN

mw. drs. J.M.G. Fijn, NFK

mw. dr. J.E.H.M. Hoekstra-Weebers, NVPO dr. M.M. Stuiver, KNGF drs. S.L. Wanders, NVRO

CB

Is interdisciplinaire medisch specialistische revalidatie of zijn interventies als mogelijk onderdeel van interdisciplinaire medisch specialistische revalidatie bij patiënten met kanker kosteneffectief?

 

mw. prof. dr. E. Boven, NIV

dr. J.P. van den Berg, VRA

mw. drs. T. Brouwer, NFK

drs. D.J. Bruinvels, NVAB

mw. drs. E.B.L. van Dorst, NVOG

mw. Y. Engelen, V&VN

mw. drs.J.M.G. Fijn, NFK

mw. dr. J.E.H.M. Hoekstra-Weebers, NVPO dr. M.M. Stuiver, KNGF drs. S.L. Wanders, NVRO Methodologische ondersteuning Juliuscentrum: mw. dr. A. de Wit en mw. dr. M.J. Mangen

EB

Welk signaleringsinstrument is het meest geschikt voor het signaleren van problemen op somatisch, functioneel, psychisch en/of sociaal gebied bij kwetsbare (veelal oudere) patiënten met of behandeld voor kanker.

 

mw. S.C. Agasi-Idenburg, MSc, KNGF;

mw. M. Bronsgeest, NFK;

mw. drs. N.H. Klaassens, Verenso

mw. M.C.M. Baas, V&VN;

mw. drs. M.W.H. Peters-Sips, NFK Methodologische ondersteuning: ME-TA: dr. J. Vlayen

EB

Welke vorm(en) van nazorg/revalidatiezorg zijn er beschikbaar voor kwetsbare (veelal oudere) patiënten met kanker en welke patiënten komen voor deze vormen van nazorg/revalidatiezorg in aanmerking?

 

mw. drs.N.H. Klaassens, Verenso

mw. S.C. Agasi-Idenburg, MSc, KNGF;

mw. M.C.M. Baas, V&VN

mw. M. Bronsgeest, NFK;

mw. drs. M.W.H. Peters-Sips, NFK.

CB

 

 

Uitgangsvragen richtlijn Medisch Specialistisch Revalidatie bij oncologie (versie 2.0) (2017)

 

Welk instrument is valide en bruikbaar in Nederland voor het signaleren van klachten tijdens en na afronding van de in opzet curatieve behandeling en in de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?

dr. J.P. van den Berg

mw. prof. dr. E. Boven,

mw. drs. T. Brouwer

mw. drs. E.B.L. van Dorst, mw. Y. Engelen

mw. dr. J.E.H.M. Hoekstra-Weebers

dr. M.M. Stuiver

drs. S.L. Wanders

EB revisie

Waar moet de intake voorafgaand aan gecoördineerde interdisciplinaire (revalidatie) zorg uit bestaan om te bepalen welke invulling van het programma het meest geschikt is voor die specifieke patiënt?

dr. J.P. van den Berg

mw. drs. T. Brouwer

mw. dr. J.E.H.M. Hoekstra-Weebers

dr. M.M. Stuiver

EB, revisie

Wat zijn kenmerken voor het zelfstandig oppakken/handhaven van een gezonde leefstijl (fysiek actief, gezond voedingspatroon, niet roken, beperkt alcoholgebruik, gezond lichaamsgewicht) voor patiënten die behandeld zijn voor kanker?

dr. J.P. van den Berg

mw. prof. dr. E. Boven

mw. drs. T. Brouwer

mw. drs. E.B.L. van Dorst

mw. dr. J.E.H.M. Hoekstra-Weebers

dr. M.M. Stuiver

EB, nieuw

Wat is de effectiviteit van revalidatie(-interventies) tijdens de in opzet curatieve behandeling van kanker op kwaliteit van leven, rolfunctioneren, fysieke conditie, volhouden van medische behandeling en vermoeidheid?

mw. drs. J.M.G. Fijn

mw. dr. J.E.H.M. Hoekstra-Weebers

dr. M.M. Stuiver

drs. S.L. Wanders

 

Wat is het effect van ondersteuning/adviezen/

(verpleegkundige) interventies gericht op arbeid tijdens of na afloop van de in opzet curatieve behandeling van kanker op deelname aan het arbeidsproces, kwaliteit van leven, zinvolle dagbesteding, vermoeidheid, cognitief functioneren?

dr. D.J. Bruinvels

mw. drs. E.B.L. van Dorst

mw. Y. Engelen

mw. drs. J.M.G. Fijn

 

* EB=evidence based

Uitgangsvragen 2011
Na de knelpunteninventarisatie onder professionals en interactieve werkconferentie met (ex)patiënten met kanker zijn tien knelpunten geselecteerd. Voor deze knelpunten zijn onderstaande uitgangsvragen in 2011 geformuleerd voor beantwoording in de richtlijn:

  1. Welke klachten komen voor tijdens en na afronding van de in opzet curatieve behandeling?*
  2. Welke klachten komen voor tijdens de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?
  3. Welke vorm van revalidatie aangeboden op welk moment draagt bij aan een betere arbeidsparticipatie en maatschappelijk functioneren voor mensen tijdens en na afronding van de in opzet curatieve behandeling en in de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?
  4. Welke vorm van revalidatie kan klachten voorkomen/verminderen tijdens de in opzet curatieve behandeling?
  5. Welke vorm van revalidatie kan klachten voorkomen/verminderen na afronding van de in opzet curatieve behandeling?
  6. Welke vorm van revalidatie kan klachten voorkomen/verminderen tijdens de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?
  7. Welk instrument is valide en bruikbaar in Nederland voor het signaleren van klachten tijdens en na afronding van de in opzet curatieve behandeling en in de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?*
  8. Waar moet de intake uit bestaan om te bepalen welke vorm van revalidatie het meest geschikt is voor die specifieke patiënt?
  9. Welke meetinstrumenten zijn valide en bruikbaar in Nederland voor de effectevaluatie van oncologische revalidatie tijdens en na afronding van de in opzet curatieve behandeling en in de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?
  10. Hoe is de empowerment van de (ex)patiënt te vergroten zodat oncologische revalidatie mogelijk is?
  11. Zorg op Maat vormt de rode draad bij de beantwoording van bovenstaande uitgangsvragen.

Voor een tweetal uitgangsvragen (gemarkeerd met *) bleek tijdens het zoeken naar relevante literatuuronderbouwing een verder aanscherping noodzakelijk.

Deze aangepaste uitgangsvragen staan hieronder weergegeven:
Vraag 1: Welke klachten komen voor na de in opzet curatieve behandeling van patiënten met kanker?

Na de knelpunteninventarisatie onder professionals en interactieve werkconferentie met (ex)patiënten met kanker zijn tien knelpunten geselecteerd. Voor deze knelpunten zijn onderstaande uitgangsvragen geformuleerd voor beantwoording in de richtlijn:

  1. Welke klachten komen voor tijdens en na afronding van de in opzet curatieve behandeling?*
  2. Welke klachten komen voor tijdens de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?
  3. Welke vorm van revalidatie aangeboden op welk moment draagt bij aan een betere arbeidsparticipatie en maatschappelijk functioneren voor mensen tijdens en na afronding van de in opzet curatieve behandeling en in de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?
  4. Welke vorm van revalidatie kan klachten voorkomen/verminderen tijdens de in opzet curatieve behandeling?
  5. Welke vorm van revalidatie kan klachten voorkomen/verminderen na afronding van de in opzet curatieve behandeling?
  6. Welke vorm van revalidatie kan klachten voorkomen/verminderen tijdens de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?
  7. Welk instrument is valide en bruikbaar in Nederland voor het signaleren van klachten tijdens en na afronding van de in opzet curatieve behandeling en in de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?*
  8. Waar moet de intake uit bestaan om te bepalen welke vorm van revalidatie het meest geschikt is voor die specifieke patiënt?
  9. Welke meetinstrumenten zijn valide en bruikbaar in Nederland voor de effectevaluatie van oncologische revalidatie tijdens en na afronding van de in opzet curatieve behandeling en in de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?
  10. Hoe is de empowerment van de (ex)patiënt te vergroten zodat oncologische revalidatie mogelijk is?
  11. Zorg op Maat vormt de rode draad bij de beantwoording van bovenstaande uitgangsvragen.

Voor een tweetal uitgangsvragen (gemarkeerd met *) bleek tijdens het zoeken naar relevante literatuuronderbouwing een verder aanscherping noodzakelijk.

Deze aangepaste uitgangsvragen staan hieronder weergegeven:
Vraag 1: Welke klachten komen voor na de in opzet curatieve behandeling van patiënten met kanker?
Vraag 7: Welk instrument is valide en bruikbaar in Nederland voor screening van kanker gerelateerde vermoeidheid tijdens en na afronding van de in opzet curatieve behandeling en in de (ziekte- en symptoomgerichte) palliatieve fase?


Naam

Functie

Werklocatie

Mandatering

Uitgangsvraag

Prof. dr. H.F.P. Hillen, voorzitter*

Internist, emeritus hoogleraar Interne Geneeskunde

Maastricht Universitair Medisch Centrum+

NVMO

1

Mw. Y. Engelen

Nurse practitioner

Reinier de Graaf Gasthuis, Delft

V&VN Oncologie

1

Dr. G. Vreugdenhil (tot augustus 2009)

Internist-oncoloog

Maxima Medisch Centrum, Veldhoven

NVMO

1

Mw. dr. M.H.J. van den Beuken (tot januari 2010)

Internist, arts palliatieve zorg

Academisch ziekenhuis Maastricht

NVMO

2 (en 1)

Mw. dr. S.C.C.M. Teunissen

Verpleegkundig specialist palliatieve zorg

Universitair Medisch Centrum Utrecht

V&VN Oncologie

2, 6

Drs. T. Rejda

Bedrijfsgeneeskundige

Academisch Medisch Centrum Amsterdam

NVAB

3

Mw. A.J. Frans

Ergotherapeut

Academisch Medisch Centrum Amsterdam

Ergotherapie NL

3

Mw. S. Landman (tot februari 2009)

Ergotherapeut

Academisch Medisch Centrum Amsterdam

Ergotherapie NL

3

Drs. M.M. Stuiver

Fysiotherapeut en klinisch epidemioloog

Nederlands Kanker Instituut - Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis, Amsterdam

KNGF

4

Drs. M. van der Werve

Sportarts

Rijnland ziekenhuis, Leiden

VSG

4

Drs. F.M. Hoogwegt

Psycholoog

Maxima Medisch Centrum, Veldhoven

NIP

5

Dr. J.P. van den Berg*

Revalidatiearts

Meander Medisch Centrum, Amersfoort

VRA

5

Mw. prof. dr. E. Lindeman

Revalidatiearts

Universitair Medisch Centrum en Revalidatiecentrum De Hoogstraat Utrecht

VRA

6

Drs. S.L. Wanders (vanaf mei 2009)

Radiotherapeut-oncoloog

Maastro clinic, Maastricht

-

7

Dr. R.J. Uitterhoeve

Verpleegkundig specialist

UMC St Radboud, Nijmegen

V&VN Oncologie

7 (en 1)

Drs. L. J. Slot

Psycholoog

Het Roessingh, Enschede

-

8

Dr. G. Schep

Sportarts

Maxima Medisch Centrum, Veldhoven

VSG

8

Mw. dr. H.M. Wittink*

Fysiotherapeut en epidemioloog

Hogeschool Utrecht

KNGF

9

Mw. prof. dr. A.V. Ranchor

Psycholoog

Universitair Medisch Centrum Groningen

NVPO

9

Prof. dr. H.W. van den Borne

Psycholoog

Universiteit van Maastricht

-

10

Prof. dr. J.F.A. Pruyn

Psycholoog

Instituut voor Gezondheids en Omgevingsvraagstukken, Schijf

-

10

Mw. drs. T. Brouwer

Lid Lymfeklierkanker Vereniging Nederland

 

NFK

 

Mw. drs. J.M.G. Fijn

Lid Borstkanker Vereniging Nederland

 

NFK

 

Mw. dr. M.A. van der Pol*

Procesbegeleider

Integraal Kankercentrum Nederland, locatie Rotterdam

 

 

Mw. dr. M.J. Velthuis*

Procesbegeleider

Integraal Kankercentrum Nederland, locatie Utrecht

 

 

Mw. S. Janssen-van Dijk*

Secretaresse

Integraal Kankercentrum Nederland, locatie Rotterdam

 

 

Dr. P.N. Post & Mw. drs. C.J.G.M. Rosenbrand

Senior adviseurs

Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Utrecht

 

 

Mw. drs. M.J.R. Poth

Informatiespecialist

Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Utrecht

 

 

Mw. dr. G.A. de Wit & Mw. dr. M.J.J. Mangen (beiden vanaf juni 2009)

Universitaire hoofddocenten Medical Technology Assessment group

Julius Center Health Sciences and Primary Care, Utrecht

 

Economische overwegingen

* Deze werkgroepleden namen deel aan de redactieraad en hebben in de laatste fase van het richtlijnontwikkeltraject de richtlijntekst waar nodig redactioneel aangepast. Adviseurs

Naam

Functie

Werklocatie

Mw. drs. A.G. Koppejan-Rensenbrink, eindverantwoordelijke richtlijntraject (tot januari 2011)

Leider IKNL-programma Herstel na Kanker

Directeur Integraal Kankercentrum Midden Nederland

Integraal Kankercentrum Nederland, locatie Utrecht

Mw. drs. B.C.M. Gijsen

Landelijk coördinator IKNL-programma Herstel na Kanker

Integraal Kankercentrum Nederland, locatie Maastricht