Algemene inleiding [2010]

Hidradenitis suppurativa (HS) is een chronisch inflammatoire invaliderende folliculair gebonden huidontsteking, die meestal na de puberteit begint en waarbij pijnlijke diepgelegen ontstoken laesies ontstaan in gebieden met apocriene klieren, meestal de oksels, liezen, en het anogenitale gebied. [Revuz 2009] Het komt vrij frequent voor, naar schatting bij circa één procent van de populatie in Europese landen. Het gaat gepaard met pijnlijke noduli, abcessen en fistels en in een later stadium verlittekening en dermale contracturen.

 

De ziekte werd voor het eerst in 1839 beschreven door Velpeau, die sprak over een ontstekingsproces met vorming van oppervlakkige abcessen in de oksels, rondom de mammae en in de perianale regio. [Velpeau 1839] In 1864 werd door Verneuil, een Franse chirurg, de naam hidrosadénite phlegmoneuse, de Franse naam voor HS, gebruikt. [Verneuil 1864] Hij beweerde dat de eerste belangrijke stap in de pathogenese een ontsteking van zweetklieren was. In 1939 werd door Brunsting dit gegeven verder uitgewerkt. Voornamelijk de apocriene en in mindere mate de eccriene zweetklieren zouden het aangrijpingspunt van het ziektebeeld zijn. [Brunsting 1939] In 1952 werden door dezelfde persoon duidelijke overeenkomsten gezien met acne vulgaris. [Brunsting 1952] In 1955 werd door Shelley en Cahn het fenomeen van inflammatie van de apocriene zweetklieren in een klein experimenteel model aangetoond. Hun conclusie was dat HS werd veroorzaakt door afsluiting van de apocriene klieruitgang door een hyperkeratotische plug, gevolgd door een infectie veroorzaakt door de normale microflora uit de oksel. [Shelley 1955]

 

In 1965 brachten Pillsbury et al. de begrippen acne conglobata, HS en ‘dissecting cellulitis of the scalp’ samen onder de nieuwe term, ‘the follicular occlusion triad’. De folliculaire hyperkeratinisatie met als gevolg retentie van keratineproducten met secundaire bacteriële infectie staat, net als bij acne vulgaris, centraal bij deze ziektebeelden. [Pillsbury 1956] Plewig en Kligman vulden deze triade aan tot een tetrade door de sinus pilonidalis hier ook toe te rekenen. [Plewig 1975] Uiteindelijk riepen Plewig en Steger in 1989 de naam ‘acne inversa’ in het leven om op deze manier de voorkeurslokalisatie van HS te benadrukken. [Plewig 1989] Gaandeweg is dus de oorspronkelijke theorie die stelt dat de ontsteking uitgaat van de zweetklieren, vervangen door de theorie die stelt dat de afsluiting van het haartalgkliercomplex centraal staat, evenals bij gewone acne. [Alikhan 2009] Daarom gaan er stemmen op om de term hidradenitis niet meer te gebruiken, maar alleen nog acne inversa of acne ectopica. [Jansen 2001] Omdat HS echter wereldwijd de meest gebruikte term is, wordt deze ook in deze tekst consequent gebruikt.

 

Afbakening onderwerp (definitie)

Wanneer in deze richtlijn gesproken wordt over HS, dan worden daarmee ook de termen acne ectopica ofwel acne inversa bedoeld.

 

Referenties