Protocol classificatie CMN

Formulier classificatie voor in status:

 

Naam:

 

Geboortedatum:

Datum onderzoek:

 

F1

  1. Teken de CMN in in bovenstaande figuur (na in toto inspectie)
  2. Omcirkel per categorie (type, grootte, lokalisatie, S, C, R, N, H) de vetgedrukte classificering die van toepassing is. Het is van belang de ‘onbehandelde status’ te fenotyperen. Als patiënten zijn geopereerd noteer dan “postoperatieve status”.*

*Het inschatten van de oorspronkelijke grootte kan lastig zijn na operatie(s). Als op preoperatieve foto’s en met het opmeten van litteken(s) een goede inschatting van de grootte kan worden gemaakt classificeer dan als “waarschijnlijk G1” bijvoorbeeld, is dit niet mogelijk vermeld dan “grootte niet te classificeren”. Dit geldt ook als bijvoorbeeld noduli verwijderd zijn bij het inschalen van categorie ‘N’.

Postoperatieve status: Ja/Nee

 

GROOTTE

1. Noteer de afmeting van de grootste laesie (lengte x breedte in cm): ……………………………………

2. Neem de grootste diameter (lengte) van de ‘moedernaevus’ in cm, reken om naar verwachte grootte op volwassen leeftijd (PAS) a.d.h.v. het PAS-diagram.*

*Gebruik het PAS-diagram van de meest prominente lokalisatie (zie curves). Bij een grensgeval neem dan de hogere categorie.

S

Kleine CMN (small)

<1,5 cm PAS

M1

Middelgrote CMN (medium)

1,5-10 cm PAS

M2

Middelgrote CMN (medium)

>10-20 cm PAS

L1

Grote CMN (large)

>20-30 cm PAS

L2

Grote CMN (large)

>30-40 cm PAS

G1

Reuze CMN (giant)

>40-60 cm PAS

G2

Reuze CMN (giant)

>60 cm PAS

mM

multipele middelgrote MCMN (multiple Medium)

≥3 MCMN bij afwezigheid van een enkele duidelijke ‘moedernaevus’

 

LOKALISATIE

Omcirkel zowel de generieke als specifieke lokalisatie. Noem alleen de meest aangedane gebieden van de ‘moedernaevus’ (max 5-6 items specifiek)

Hoofd

gezicht

Rechts/links/midline*

 

schedel

Rechts/links/midline*

Romp

Nek

Rechts/links/midline*

 

schouder

Rechts/links/midline*

 

bovengedeelte rug

Rechts/links/midline*

 

middengedeelte rug

Rechts/links/midline*

 

onderrug

Rechts/links/midline*

 

Borst

Rechts/links/midline*

 

Buik

Rechts/links/midline*

 

Flank

Rechts/links/midline*

 

Billen

Rechts/links/midline*

 

genitale regio

Rechts/links/midline*

Extremiteiten

bovenarm

Rechts/links/midline*

 

onderarm

Rechts/links/midline*

 

Hand

Rechts/links/midline*

 

bovenbeen

Rechts/links/midline*

 

onderbeen

Rechts/links/midline*

 

Voet

Rechts/links/midline*

 

AANTAL SATELLIETNAEVI (S)

Tel aantal in eerste levensjaar (als niet te achterhalen, noteer aantal op moment classificeren)

S0

geen satellietnaevi

S1

<20 satellietnaevi

S2

20-50 satellietnaevi

S3

>50 satellietnaevi

 

MORFOLOGISCHE KENMERKEN (C, R, N, H)

Als slechts een klein deel van het CMN oppervlak (<10%) dit kenmerk bevat moet dit op de gradering in mindering worden gebracht (bv H1 ipv H2);

Voor voorbeeldfoto’s van gradering van de morfologische kenmerken (zie bijlage)

C: Kleurheterogeniteit

C0

geen

C1

mild

C2

duidelijk

R: Ruwheid/geplooidheid van het oppervlak

R0

geen

R1

mild

R2

duidelijk

N: Nodulariteit, aanwezigheid dermale of subcutane noduli

N0

geen

N1

enkele verspreid

N2

uitgebreid

indien noduli aanwezig: dermaal/subcutaan/beide*

H: Hypertrichose

H0

geen

H1

aanwezig

H2

prominent aanwezig

 

Bijlage bij formulier classificatie Krengel voor CMN

F2

F3