Verslag invitational conference

Datum: woensdag 10 juni 2015, 18.00 – 20.00 uur

Plaats: Domus Medica, Mercatorlaan 1200, Utrecht

 

Deelnemers: Jolanda Gehlen (ZN), Bram Heijnen (NVA), Roel van Vught (NVA), Emilie Thieme-Groen (NVA), David Baden (NVSHA), dr. J.A. (Jose) Hardillo (NVKNO), dr. Annet Troelstra (NVMM), Rob van Komen (WCS Kenniscentrum Wondzorg – commissie brandwonden), Wendy Groetelaers (WCS Kenniscentrum Wondzorg – commissie chirurgie wond & stoma), Sandra Janssen (V&VN Wondexpertise), Marco Bloemendaal (Nefemed – Convatec), Vincent de Jong (NVvH, voorzitter), Annefloor van Enst (Kennisinstituut), Hilde Vreeken (Kennisinstituut) De heer Van de Berg.

 

Afwezig: Leonie Slegers (NVA)

 

1. Opening

Iedereen stelt zich voor en geeft aan in welke hoedanigheid ieder vandaag aanwezig is.

 

2. Proces richtlijnontwikkeling

Hilde Vreeken, adviseur van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten, geeft een korte presentatie over het richtlijnontwikkelproces. De NVDV heeft aangegeven schriftelijk commentaar te willen geven bij het raamwerk. De richtlijn zal worden ontwikkeld volgens de eisen gesteld in Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0. Om het patiëntenperspectief vorm te geven in de richtlijn is de NPCF benaderd om mee te denken. Zij hebben contact gezocht met de Huidpatiënten Nederland, Diabetesvereniging Nederland en Nederlandse Brandwonden Stichting.

 

3. Concept afbakening en inhoudelijke hoofdlijnen richtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van fasciitis necroticans’

Achtergrond en casus van fasciitis necroticans

Vincent de Jong is voorzitter van de richtlijnwerkgroep. Hij presenteert de achtergrond en een casus van een patiënt met fasciitis necroticans, die de pathologie en de ernst van de aandoening duidelijk maakt.

 

Afbakening

Jose Hardillo geeft aan dat er drie verschillende typen agressieve infecties zijn, afhankelijk van de diepte van de huidinfectie. Hij vraagt zich af of de andere infecties ook worden meegenomen. Vincent geeft aan dat de werkgroep zich zal buigen over de definitie en het vaststellen van de primaire diagnose.

 

4. Knelpunten

Opmerkingen en discussie naar aanleiding van ervaren knelpunten van deelnemers

De heer Van de Berg geeft aan dat de diagnostiek veel tijd vraagt. De aansluiting met de eerste lijn is een knelpunt. Is het helder wanneer men moet ingrijpen en wat men bij welke twijfel moet doen? Hij geeft aan dat verwacht wordt dat daarmee de meeste winst te behalen is, doordat sneller met behandeling kan worden gestart.

David Baden sluit zich hierbij aan. De diagnostiek is een knelpunt. Daarnaast geeft hij aan dat duidelijk moet zijn wie (welk specialisme) wat moet gaan doen, het liefst geconcentreerd per specialisme.

 

Sandra Janssen geeft aan dat de beeldvormende diagnostiek veel praktijkvariatie geeft.

 

Rob van Komen geeft aan dat in zijn ervaring de aandoening vooral voorkomt bij jonge, ‘gezonde’ mensen, bij wie het te lang duurde voordat ze in de tweede lijn terecht kwamen.

 

Jolanda Gehlen geeft aan dat zij vindt dat er ook een huisarts betrokken moet worden, omdat dit kan helpen om de patiënten eerder bij de tweede lijn te krijgen. Dit wordt ondersteund door de heer Van de Berg.

 

David Baden adviseert heel duidelijke alarmsymptomen te formuleren voor de eerste lijn zodat er gestandaardiseerd op de symptomen gereageerd wordt, want het missen van de diagnose heeft ernstige gevolgen.

 

Jolanda Gehlen geeft aan dat gezien de complexe pathologie er vooral behandeld moet worden door experts. Door de zorg te concentreren op een paar personen per specialisme zien dezelfde zorgverleners meerdere patiënten en kunnen zij zodoende expertise opbouwen. David Baden voegt hieraan toe dat dit ook op afstand kan door middel van een advieslijn met een expertpanel.

 

De heer Van de Berg geeft aan dat ook in de patiënteninformatie (zowel naar de patiënt als familie) verbetering kan worden behaald, aangezien er veel verschillende en/of foutieve informatie wordt gegeven over bijvoorbeeld de prognose.

 

Annet Troelstra geeft aan dat het wel of niet toedienen van immunoglobuline een knelpunt geeft. Daarnaast geeft ze aan dat het haar opvalt dat er niet wordt onderzocht welke antibiotica wordt aanbevolen. Er wordt opgemerkt dat voor de keus van antibiotica kan worden verwezen naar het SWAB.

 

Opmerkingen en discussie naar aanleiding van conceptuitgangsvragen

De uitgangsvragen uit het conceptraamwerk worden besproken en aanwezigen worden gevraagd hierop te reageren.

 

Opgemerkt wordt dat het biopt niet moet worden gezien als gouden standaard maar als referentiestandaard.

 

Er wordt gevraagd wat goede microbiologische diagnostiek (bijvoorbeeld aspiratie) is. Vincent de Jong demonstreert hierop een flowdiagram uit een artikel.

 

Er wordt gevraagd of er buitenlandse richtlijnen over dit onderwerp bestaan. Vincent de Jong antwoordt hierop dat deze niet voorhanden zijn.

 

Emilie Thieme-Groen geeft aan dat ze ervaart dat vaak te weinig huid gespaard blijft, wat de reconstructie bemoeilijkt. Bij haar zorginstelling zijn de plastisch chirurgen van mening dat het mogelijk moet zijn om vaker de huid te sparen. Ook het behoud van de vaten en vaatbomen is van belang voor een goed herstel.

Bram Heijnen geeft aan dat duidelijk moet zijn wanneer er begonnen moet worden met antibiotica. Hij is van mening dat dit snel moet worden gegeven. Annet Troelstra geeft aan dat vroegtijdig antibiotica inzetten niet de uitslag van de kweek zou beïnvloeden, in de zin dat een andere diagnose gesteld zou worden.

 

Vraag 4. Re-inspectie betekent chirurgische examinatie. Bram Heijen geeft aan dat het duidelijkheid zal geven als hier een duidelijk protocol voor komt.

 

Jolanda Gehlen geeft aan dat immunoglobuline nog geen indicatie heeft voor fasciitis. Zij raadt aan om hierover in gesprek te treden met het Zorginstituut Nederland, omdat een positieve aanbeveling financiële consequenties zal hebben voor ziekenhuizen. De heer Van de Berg geeft aan dat dit ook geldt omdat de aanbeveling bedoeld is om daadkrachtig op te kunnen treden, maar het bewijs daarvoor zwak is.

Jolanda Gehlen geeft aan dat hyperbare zuurstof nog nauwelijks wordt toegepast voor deze indicatie. Vincent de Jong geeft aan dat een positieve aanbeveling ook gevolgen heeft voor veel ziekenhuizen, aangezien weinig ziekenhuizen over deze faciliteit beschikken. Roel van Vught onderschrijft de vraag.

Wendy Groetelaars geeft aan dat hier ook gekeken kan worden naar de spoel-VAC. Marco Bloemendaal geeft aan dat er wellicht ook nog naar moderne wondmaterialen gekeken moet worden. Hij raadt aan het patiëntcomfort hierbij als uitkomstmaat te nemen.

 

Organisatie van zorg. Er wordt onderschreven dat dit een belangrijke vraag is. Jolanda Gehlen geeft aan dat mogelijk een expertpanel kan worden ingezet dat op afstand mee kan denken (via versturen van beelden, telefonisch overleg etc.) of kan worden uitgenodigd om naar het ziekenhuis te komen.

 

De heer Van de Berg geeft aan dat het gaat om laagvolumezorg. Hierbij kan gekeken worden naar de organisatie van zorg voor acute aneurysma. Het is een moeilijke keuze of de patiënt beter af is als deze naar een expertisecentrum gebracht wordt en door een ervaren chirurg wordt behandeld of dat de patiënt beter af is als deze acuut, maar door een minder ervaren arts wordt behandeld. Tevens geeft hij aan een meerwaarde te zien in kwaliteitsregistratie.

 

Speerpunten

Alle aanwezigen wordt gevraagd aan te geven wat ze het belangrijkste onderwerp vinden dat in de richtlijn geadresseerd moet worden. Genoemde onderwerpen zijn: een multidisciplinair ervaren team (bijvoorbeeld samen opereren met plastisch chirurg), diagnostiek, sepsis, immunoglobuline en voorlichting.

 

5. Vervolgprocedure

Alle deelnemers ontvangen de notulen van de vergadering. Alle opmerkingen worden besproken in de eerstvolgende werkgroepvergadering. De uitkomsten van deze vergadering (welke knelpunten worden meegenomen in de richtlijn en waarom wel/niet) worden teruggekoppeld aan de aanwezige deelnemers. Tevens zal het definitieve raamwerk worden toegestuurd.

 

Het zal vervolgens ongeveer één jaar duren om de richtlijn te ontwikkelen. De conceptrichtlijn wordt zomer 2016 naar alle deelnemers ter commentaar opgestuurd.

 

6. Rondvraag

Geen vragen.

 

7. Sluiting

Vincent de Jong bedankt alle deelnemers voor hun komst en hun input en sluit de vergadering.