Kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Invaginaties op kinderleeftijd is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de uitgangsvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een groot deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO) is duidelijk geworden dat op het terrein van invaginaties op kinderleeftijd nog lacunes in de beschikbare kennis bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is, om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep de belangrijkste lacunes in kennis geprioriteerd en vervolgens per module aangegeven op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

 

Geprioriteerde kennislacunes

De werkgroep heeft de volgende top vier van lacunes in kennis geprioriteerd, waarvoor nader onderzoek het meest dringend is:

  1. Bij Module 6 Methode repositie: het is vooralsnog onduidelijk of het verschil in succespercentages tussen pneumostatische repositie en hydrostatische repositie terug te voeren is op verschillen in druk. Er is derhalve behoefte aan een prospectief onderzoek waarbij de optimalisatie van de hydrostatische techniek wordt geanalyseerd.
  2. Bij Module 11 Chirurgische techniek: het is vooralsnog onduidelijk of de laparoscopische behandeling daadwerkelijk beter is dan laparotomie. Er is derhalve behoefte aan een prospectief onderzoek welke beide operatietechnieken met elkaar vergelijkt.
  3. Bij Module 10 Echo tijdens narcose: het is vooralsnog onduidelijk of preoperatieve echografie op de operatiekamer kan leiden tot een significante daling van het aantal negatieve operaties. Er is derhalve behoefte aan een prospectief onderzoek welke de sensitiviteit en specificiteit van preoperatieve echografie op de operatiekamer analyseert.
  4. Bij Module 5 Medicatie ten tijde van de respositie: Het is vooralsnog onduidelijk hoe de patiënt (en naasten) de procedure zonder of met sedatie of anesthesie ondervinden. Er is derhalve behoefte aan onderzoek naar de belasting van deze procedure voor patiënt en ouders.