Indicatoren

Inleiding

In de gezondheidszorg zijn kwaliteit en transparantie belangrijke onderwerpen. Dit is terug te zien in de ontwikkeling van richtlijnen voor medisch handelen en indicatoren om dit handelen te kunnen meten. Deze indicatoren zijn in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Radiologie opgesteld bij de richtlijn invaginaties op kinderleeftijd.

 

Het is aan de vereniging om te bepalen of deze indicatoren plaats hebben in de uitgevraagde indicatorenset.

 

Doel van de indicatorenset

Het doel van deze indicatorenset is een stimulans te geven aan professioneel handelen in de zorg voor patiënten met een invaginatie en zo te komen tot steeds betere patiëntenzorg.

 

Overzicht indicatoren

Er werd één uitkomst indicator ontwikkeld. De werkgroep is van mening dat er geen aanvullende indicatoren geïndiceerd zijn.

 

De twee indicatoren zijn:

 

Indicator

Type

1

Percentage geslaagde reposities

Uitkomst

 

In onderstaande paragrafen wordt deze indicator verder uitgewerkt.

 

Factsheets indicatoren

[Indicator 1]

Percentage geslaagde reposities

Operationalisatie

Percentage geslaagde reposities bij kinderen

Teller

Het totaalaantal kinderen met een geslaagde repositie. De definitie voor geslaagde repositie zoals gedefinieerd bij deze richtlijn is: Een repositie dient als geslaagd te worden beschouwd als er tijdens de radiologische procedure overloop van contrast naar het terminale ileum wordt waargenomen.

Noemer

Het totaalaantal met echografie gediagnosticeerde kinderen met een invaginatie die in aanmerking komen voor repositie.

Type indicator

Uitkomstindicator.

In- en exclusiecriteria

Inclusiecriteria: alle kinderen, onder de leeftijd van 18 jaar, waarbij op echografie de diagnose ileocolische of colocolische invaginatie is gesteld.

Exclusiecriteria: Kinderen die geen repositie poging ondergaan maar direct worden verwezen voor chirurgie.

Kwaliteitsdomein

-          Effectiviteit: het leveren van nauwkeurige en juiste zorg gebaseerd op wetenschappelijke kennis.

-          Gelijkheid: het leveren van gelijke zorg voor alle patiëntengroepen, ongeacht sekse, etniciteit, geografische afkomst en sociaaleconomische status.

Interpretatie

De gemeten uitkomst dient te worden vergeleken met de door onderzoek van de richtlijn werkgroep verkregen cijfers voor geslaagde reposities in Nederland. Uit dit retrospectieve onderzoek bleek dat er een gemiddeld succespercentage van 70% was. De werkgroep vindt op basis hiervan dat een minimaal succespercentage van 65% nog acceptabel.

Meetfrequentie

De meetfrequentie is jaarlijks.

Rapportagefrequentie

De rapportage frequentie is jaarlijks.

 

Toelichting

1. Achtergrond en variatie in zorg

Doel indicator: wat willen wij er mee bereiken?

 

Beschrijving van de belangrijkste achtergrondinformatie. Wat is er op dit gebied al onderzocht? Welke discussies zijn er gaande rondom deze indicator? Waarom zegt deze indicator iets over kwaliteit van zorg?

 

a) mogelijkheid tot verbetering;

b) discriminerend vermogen.

 

Hoeveel variatie bestaat er in Nederland (tussen ziekenhuizen) volgens de werkgroep ten aanzien van deze indicator? Kan deze indicator bijdragen aan het verminderen van ongewenste variatie? Kunnen verbeteringen van de zorgprestaties daadwerkelijk door de professionals zelf worden bewerkstelligd?

 

Beschrijving van de wijze waarop de indicator in staat is de variatie tussen zorgverleners/ ziekenhuizen, dat niet is toe te wijzen aan toevallige variatie, te meten.

 

2. Definities

Definities van relevante begrippen uit de indicator.

 

3. Registreerbaarheid

a) betrouwbaarheid;

b) tijdsinvestering/haalbaarheid.

 

Beschrijving van de bronnen voor de teller en de noemer (bijvoorbeeld DBC-registratie)

Een graadmeter voor de kwaliteit van de indicator vormt de mate van overeenstemming tussen de resultaten die verkregen worden wanneer een meting meerdere malen wordt uitgevoerd. Wanneer de meetcondities gelijk blijven mag worden verwacht dat bij herhaling van de meting de resultaten gelijk blijven.

 

Tijdsinvestering: weegt de tijdsinvestering die nodig is om de gegevens te verkrijgen op tegen de waarde van de indicator?

 

4. Mogelijke verstorende factoren

a) casemix;

b) bias.

 

Controle voor verschillen in patiëntengroepen (casemix en mogelijk andere covariabelen) is belangrijk wanneer wij prestaties tussen bijvoorbeeld verzekeraars, zorginstellingen, maatschappen, of andere groepen professionals onderling willen vergelijken. Beschrijving van factoren als leeftijd, geslacht en comorbiditeit die relevant worden geacht bij de mogelijkheid tot risicocorrectie en statistische methoden om voor (bijna) alle bias te corrigeren.

 

5. Mogelijke ongewenste effecten

Beschrijving van mogelijke ongewenste effecten die door het gebruik van de indicator worden uitgelokt. Het gebruik van een indicator die heroperaties binnen één maand meet, kan tot gevolg hebben dat heroperaties worden uitgesteld tot na meer dan een maand.

 

Registratie: welke variabelen moeten vastgelegd worden?

 

6. Literatuur

-