Indicatoren

Behandelprotocol voor TQ of THI vragenlijst voorafgaande aan consult [Indicator 1]

Operationalisatie

De aanwezigheid van de TQ of THI vragenlijst als onderdeel van de standaard anamnese voor patiënten met tinnitus.

Teller

Niet van toepassing.

Noemer

Niet van toepassing.

Type indicator

Structuurindicator.

In- en exclusiecriteria

Niet van toepassing.

Kwaliteitsdomein

Doelmatigheid.

Meetfrequentie

Eenmaal per jaar.

Verslagjaar

Het afgelopen kalenderjaar.

Rapportagefrequentie

Eén keer per verslagjaar.

 

Toelichting

Achtergrond en variatie in zorg

Tinnitus is een subjectieve klacht en is daarom moeilijk te graderen en te kwantificeren. Om de mate van belemmering (disability) en ziektelast (distress) te beoordelen, kan gebruik worden gemaakt van een aantal gevalideerde tinnitus specifieke vragenlijsten, zoals de Tinnitus Questionnaire (TQ) en de Tinnitus Handicap index (THI).

De indicator leidt tot vermindering van ongewenste praktijkvariatie en stimuleert  het vergelijken van resultaten van interventie.

 

Definities

TQ: De Tinnitus Questionnaire (TQ) volgens Goebel en Hiller meet de persoonlijke mate van klachten door tinnitus (Goebel, 1998). De totale score deelt de patiënt in naar oplopende graad van ernst van de klachten: licht (tot 30 punten), middelmatig (31 tot 46 punten), ernstig (47 tot 59 punten), of zeer ernstig (60 tot 84 punten). Bovendien kan de patiënt ingedeeld worden in chronische gecompenseerde tinnitus (<46 punten) en chronische gedecompenseerde tinnitus (47 tot 84 punten). Daarnaast worden ook symptomen gecategoriseerd in subschalen: emotionele belasting, cognitieve belasting, indringerigheid, slaapstoornissen, gehoorproblemen, en somatische klachten (Meeus). De indeling in vier oplopende gradaties van ernst is een methodologische keuze en derhalve arbitrair. Zie de TQ vragenlijst en handleiding onder aanverwant bij de module 'Nut vragenlijsten bij diagnose van tinnitus'.

 

THI: De Tinnitus Handicap Inventory (THI) is een veelgebruikte zelfrapportage vragenlijst om de impact van tinnitus op het dagelijks leven te meten. De lijst bestaat uit 25 items, onderverdeeld in drie subschalen: (1) functionele rolbeperkingen op het gebied van geestelijk, sociaal en fysiek functioneren (12 items), affectieve reacties op tinnitus (acht items) en catastroferende reacties op tinnitus (vijf items) (Lynn, 2003; Newman, 1998). De totale score deelt de patiënt in naar oplopende graad van ernst van de klachten: licht (0 tot 16), mild (18 tot 36), middelmatig (38 tot 56), ernstig (58 tot 76) en catastrofistisch (78 tot 100). Ook bij deze vragenlijst is de keuze voor oplopende gradering arbitrair te noemen. Zie de THI vragenlijst onder aanverwant bij de module 'Nut vragenlijsten bij diagnose van tinnitus'.

 

Registreerbaarheid

De registratielast is laag omdat slechts de aanwezigheid van een adequaat protocol voor de TQ en THI vragenlijst bij patiënten met tinnitus hoeft te worden vastgesteld. De werkgroep is van mening dat de tijdsinvestering opweegt tegen de waarde van de indicator.

 

Mogelijke verstorende factoren

De werkgroep acht bias of casemix niet van toepassing bij deze indicator.

 

Mogelijke ongewenste effecten

De werkgroep verwacht geen ongewenste effecten van de indicator.

 

Literatuur

 

 

Verrichten van een MRA/MRI [Indicator 2]

Operationalisatie

Het percentage patiënten met polssynchrone pulsatiele tinnitus die een MRA/MRI ondergaan.

Teller

Aantal patiënten met polssynchrone pulsatiele tinnitus die een MRA/MRI ondergaan.

Noemer

Aantal patiënten met polssynchrone pulsatiele tinnitus.

Type indicator

Procesindicator.

In- en exclusiecriteria

Inclusie: volwassen patiënten met polssynchrone pulsatiele tinnitus vastgesteld d.m.v. anamnese en lichamelijk onderzoek. Dit dient gedocumenteerd te zijn.

Exclusie:

  • patiënten met polssynchrone pulsatiele tinnitus minder dan 3 weken bekend bij de polikliniek;
  • patiënten met contra-indicaties voor een MRI/MRA, denk hierbij aan claustrofobie, contrastallergie;
  • patiënten die weloverwogen het onderzoek weigeren. Dit dient gedocumenteerd te zijn.

Kwaliteitsdomein

Effectiviteit.

Meetfrequentie

Eenmaal per jaar

Verslagjaar

Het afgelopen kalenderjaar.

Rapportagefrequentie

Eén keer per verslagjaar.

 

Toelichting

Doel van de indicator is het beter implementeren van de MRA/ MRI als eerste keuze voor de evaluatie van polssynchrone pulsatiele tinnitus. MRI/MRA onderzoek is accuraat in het detecteren van arterio-veneuze malformatie/ arterio –veneuze fistel (AVM/AVF) (Branstetter, 2006; Dietz, 1994; Shin, 2000; Sonmez, 2007). Een negatieve MRA sluit een (klein) AVM/AVF echter niet volledig uit (Koenigsberg, 1996). Met MRI/MRA onderzoek kan brughoekpathologie, een neurovasculair conflict of centrale(re) pathologie (MS, metastase, CVA of tumor) beoordeeld worden. Bovendien is MRI/MRA niet invasief en heeft geen stralenbelasting.

De indicator stimuleert het consequent beoordelen van patiënten met polssynchrone pulsatiele tinnitus. De indicator draagt bij aan het verminderen van ongewenste praktijkvariatie en leidt daarmee tot verbetering van de kwaliteit van zorg rondom patiënten met polssynchrone pulsatiele tinnitus.

 

Definities

Polssynchrone pulsatiele tinnitus: het ervaren van ritmisch geluid, gelijk aan de hartslag, in het oor of hoofd.

 

Registreerbaarheid

Het wel/niet verrichten van MRA/MRI wordt vermeld in de status/EPD. Registratie van de indicator vergt dossieronderzoek en is daarmee arbeidsintensief. De werkgroep is van mening dat de relatief hoge registratielast opweegt tegen de waarde van de indicator.

 

Mogelijke verstorende factoren

De werkgroep acht bias of casemix niet van toepassing bij deze indicator.

 

Mogelijke ongewenste effecten

De werkgroep verwacht geen ongewenste effecten van de indicator.

 

Literatuur